Leeslint: Jowi Schmitz

In de estafetteserie LEESLINT interviewt de ene schrijver de andere. Schrijver Maurits de Bruijn ging in gesprek met Jowi Schmitz, die onlangs een ontroerend dagboek uitbracht over haar veel te vroeg geboren zoon. 'Door Milo heb ik kennisgemaakt met de willekeur van het leven.'

Jowi Schmitz (1972) is omnivoor schrijfster: ze schreef (bekroonde) kinderboeken, romans, artikelen, korte verhalen en non-fictieboeken. Onlangs verscheen Te vroeg geboren. Dagboek over mijn zoon. Een dagboek dat Jowi Schmitz bijhield over haar veel te vroeg geboren zoontje. Hij had slechts vijfentwintig procent kans om gezond te overleven, en om zelf niet ten onder te gaan deed Schmitz wat schrijvers in zo’n situatie doen – ze pakte de pen. Het boek werd lovend ontvangen en kreeg onder meer vier sterren in de Volkskrant. Destijds schreef ze aan een verhaal dat nog geen einde had. Nu is het een boek met een (voorlopig) happy end. Milo, geboren met zesentwintig weken en één dag, maakt het uitstekend.

Jowi Schmitz – Te vroeg geboren (160 p.). Cossee, €16,90/€9,99 (e-book)

Door Maurits de Bruijn

Wanneer besloot je dat Te vroeg geboren een boek ging worden?

‘Dat besloot mijn uitgeefster, Eva Cossee, of tenminste, dat vroeg ze. Ik wist dat zij mijn blog volgde, vanaf het moment al dat Milo werd geboren. Ze stuurde me lieve, steunende berichten. Toen er een bloemlezing van mijn blog in NRC had gestaan, kwam ze langs. Als ik de krant durfde, durfde ik misschien ook een boek, opperde ze. Ik heb even nagedacht. Maar vooral toen het af was redeneerde ik zo: had ik gewild dat dit boek er was toen Milo nog in het ziekenhuis lag? Het antwoord was ja. Het gaat over angst. En over overleven. En uiteindelijk gaat het over een jongetje dat het heeft gehaald. Een wonderkind.’

Heb je er ooit aan gedacht dat Milo het boek later zal lezen?
‘Gisteren vroeg ook iemand dat en toen dacht ik voor het eerst aan een Milo die zou kunnen lezen. Hij is nu één jaar. Ik had nog nooit verder dan “morgen” gedacht.’

Waren er tijdens het schrijven aan het boek gedeelten van je leven die off-limits waren?

‘Wat ik schreef moest exact kloppen met wat er die dag gebeurd was. Met wat er die dag bezworen moest worden. Het was een heilig moeten, het eerste wat ik deed als ik wakker werd: een stukje schrijven.

Later werden het trouwens wat lossere teksten. Nog later ging ik denken: is dit nou interessant? Een moeder met twee kinderen en een chaosboot? Blijkbaar keek mijn innerlijke seksist daar nogal op neer.’

Wat ik zo bijzonder vind aan het boek is dat het de vorm heeft van een dagboek, maar je toch lagen hebt weten aan te brengen die het boek voor veel mensen waardevol kunnen maken. Heb je altijd een dagboek bijgehouden?

Ik associeer ‘dagboek’ met geheim en een beetje gênant, met het dagboek dat ik als dertienjarige bijhield. Dat was een intiem en vrij onleesbaar ding, besmeurd met zoute vegen eyeliner. Sinds Milo schrijf ik weer elke dag een openbaar stukje. Een openbaar dagboek – lekker paradoxaal.’

‘Het gaat niet over slangetjes en ziekenhuizen maar over die plek waar de realiteit niet kan gaan.’ Ik vond dit zo'n mooie zin uit je blog, kun je die gedachte toelichten?

‘Door Milo heb ik kennisgemaakt met de willekeur van het leven. Ik denk dat mensen die plotseling ernstig ziek worden die verbijstering zullen herkennen. Iedereen trouwens, die iets meemaakt wat radicaal afwijkt van die twijfelachtige verwachting die we van het leven hebben: dat we recht hebben op iets prettigs, op geluk.

Als je hebt kennisgemaakt met de waanzin, vergeet je die niet meer.’

Kun je je herinneren wanneer je voor het eerst wist dat je schrijver wilde worden?

‘Ik schijn een boek gemaakt te hebben toen ik acht was. Er staat op: ‘Dit is een boek’, de overige bladzijdes staan vol tekeningen. Ik wilde alles worden, heel lang. “Wat wil je later worden, Jowi?” “Alles.” Ik wilde tekenares worden, wereldveranderaar, muzikante. Ik heb getekend en viool gespeeld, alleen dat van die wereld is nooit veranderd. Misschien dat ik daarom ben gaan schrijven. Omdat het verlangen bleef. Mijn fictieboeken ontstaan ergens anders in mijn hoofd dan mijn non-fictieboeken. Het zijn fantasieën: wat als de werkelijkheid oprekbaar was en ik was de koning?'

Zijn er boeken of schrijvers die je hebben gevormd?

'Paul Auster! Vooral vanwege zijn uitgangspunten. Man leert vliegen. Man loopt zijn eigen leven uit. Auster heeft me geleerd dat je bij een wonderlijk uitgangspunt kunt beginnen, dan uitbouwt, gierend uit de bocht vliegt, de lijntjes rommelig samenbindt en dat je dan tóch een geweldig boek hebt geschreven. Sowieso: schrijvers die de regels naar hun hand zetten. Dat het mág, dat álles mag als je schrijft, toen ik dat ontdekte was ik heel gelukkig.’

Ben je gegroeid als schrijver?
‘Ja! Maar ik weet niet zeker of je dat ook in mijn boeken terug kunt lezen. Net zoals ik niet weet of het goed is als je een boek in één adem schrijft of als je er juist acht jaar op ploetert. Ik word, om het nog lastiger te maken, ook altijd een beetje verliefd op mijn personages. Dus ik ben altijd trots als er een boek uitkomt.’

Los van het feit dat je nieuwe boek over de geboorte van Milo gaat, vraag ik me af hoe het moederschap ingrijpt op je werk. Speelt het moederschap een rol?

‘Naar mijn idee slaan schrijvers die zeggen dat kinderen in de weg staan, een stukje leven over. Goed de eerste jaren slaap je niet, maar of je nou niet slaapt omdat je in de kroeg zit, of omdat je heel erg van een krijsende baby aan het houden bent… Ik bedoel, houden van, dat is toch het geheim van het leven? Een actieheld die niet durft lief te hebben, das toch eigenlijk een zielig mannetje? Een heel sterk zielig mannetje, maar toch. Zelfs de mogelijkheid tot liefde heeft al tot miljoenen boeken geleid.

Op een dag, als ik er tijd voor heb, ga ik dit bewijzen: kinderen leveren de beste boeken op.’

 

Mijn gekozen waardering € -