Liever oog in oog met een koningscobra dan met een boze neushoorn

In het Nepalese Chitwan zitten slangen, krokodillen, tijgers en (gevaarlijker) honderden neushoorns. Toch kan je er een voettocht maken met een gids. Leuk idee, dachten we.

Het lijkt ons best spannend, een jungletocht van twee dagen te voet door Chitwan, een natuurpark op een dagreis ten zuidwesten van de Nepalese hoofdstad Kathmandu. In dat park wonen naast wat gezellig wild als herten en zwijnen ook neushoorns, beren, tijgers en koningscobra’s, maar wij gaan ervan uit dat onze twee gidsen weten wat ze doen. “Anders zouden ze zelf toch ook niet gaan”, zeggen mijn zus en ik tegen elkaar. Ze hebben bovendien een dikke stok bij zich. Dat komt vast goed, denken we.

Een dag na onze boeking dobberen we met de stroom mee de rivier af in een prauw. Zojuist is in de verte een lippenbeer de rivier overgestoken. Een kleine berensoort, die in de vroege ochtend in rap tempo van rechts naar links rent. We zijn nog maar een uur onderweg, maar deze dag kan nu al niet meer stuk. Die beer, het kabbelende water, de geluiden van de watervogels die foerageren; het is zo’n onwerkelijk sprookjesmoment.

Die verwondering over hoe mooi onze planeet hier is, duurt tien seconden. Dan breekt de stress los. De gejaagdheid zal ons de hele dag niet meer verlaten. “Excuse me, excuse me”, klinkt het opgewonden van achterop de prauw, waar de tweede gids zit. “Excuse me, please! There’s a tiger… Tiger!!!” Drie hoofden draaien om, net op tijd om het gestreepte achterlijf in het gras te zien verdwijnen.

In allerijl wordt de prauw de oever opgetrokken. Gehurkt zitten we in het olifantsgras. De gidsen luisteren, wij hebben geen idee waarin we verzeild zijn. “Dit is wat we gaan doen”, haast de andere gids op fluistertoon. “We doen even snel wat veiligheidsinstructies. Straks vertel ik het uitgebreid, maar voor nu: bij een neushoorn ren je in zigzag of je klimt in een boom. Bij een tijger, blijf staan en kijk hem aan. Oké?”

In bomen klimmen hebben we allebei al ruim twintig jaar niet meer geprobeerd. En hoe ren je zigzaggend door olifantsgras – qua dikte en hoogte vergelijkbaar met een Hollands maisveld? Voor we het weten sluipen we verder. Het gras staat tot ver boven onze hoofden: overzicht nul.

Nerveus beest

Als we weer zicht hebben, blijkt de tijger te zijn gevlogen, maar beneden ons liggen twee immense neushoorns in de modder. We staan iets hoger dan zij, een meter of drie. Net Artis, maar dan zonder hekwerk. De Indische neushoorn knort wat in de modder. Een oerbeest van 2000 kilo met een vier centimeter dik pantser, tanden en een hoorn. Terwijl wij daarboven staan te kijken – de knieën zijn al een beetje week – draait hij zijn oren mee met het geluid. Lagen die oortjes eerst nog ontspannen op die grote kop; nu staan ze rechtop.

Neushoorns schijnen vrij nerveus te zijn. Deze ligt nog in de modder, maar die oren, dat zint ons niks. En dan, veel sneller dan je verwacht, draait het dier zich om. Gespetter, geplons. De gidsen slaan met hun stokken op het gras. “How! How!” schreeuwen ze. Dat helpt. De neushoorn smeert ‘m de andere kant op. Maar dan ritselt het gras. Mijn zus en ik hebben dat geritsel al eerder gehoord. We kennen het uit ‘The Jungle Book’ als tijger Shere Khan in aantocht is en uit Disney’s ‘De Leeuwenkoning’. Daarna talloze keren in griezeldocu’s over leeuwen, slangen en tijgers op de zenders National Geographic en Discovery Channel.

Later zal blijken dat we de route geblokkeerd hebben van een derde neushoorn die ook op weg was naar het water om zichzelf te koelen en die schrok van het geschreeuw. Maar we hebben op het moment zelf geen tijd voor een uitgebreide analyse. “Rhino!!! Let’s go! Go!!!” brullen de gidsen en zetten het op een lopen. We rennen. De zigzag uit de veiligheidsinstructies vergeten we in de haast. Weg! Dat is het enige wat we willen. Het gekraak van knakkend gras is nog steeds achter ons. Pas als we niets meer horen, staan we stil. Ik kijk mijn zus aan, haar toch al grote ogen zijn nu zo groot als schoteltjes van de inspanning en de angst. “De neushoorn was toch bijna uitgestorven?”

Prehistorische lompheid

Dat mag dan zo zijn, maar hier niet, blijkt maar weer de komende uren en dagen. Niet voor niets worden vanuit dit park neushoorns gevangen en verplaatst naar andere Nepalese natuurgebieden, zoals Bardia, waar in februari een Nederlandse toerist tijdens een vergelijkbare junglewandeling door een tijger een boom ingejaagd werd. Door de aanwezigheid van het Nepalese leger en de investering van de afgelopen jaren in voorlichting aan de lokale bevolking, is er hier al jaren geen neushoorn meer gestroopt. En dat merk je intenser dan verwacht tijdens onze voettocht. We zien in drie dagen tijd naast talloze herten, zwijnen, beren en bijzondere vogels ook een stuk of twintig neushoorns, badend in de rivier, in de modder, lopend door het olifantsgras en door het bos. Gelukkig van veiliger afstand dan de eerste confrontatie. Ze zijn telkens weer schitterend, in al hun prehistorische lompheid. En doodeng.

Image by Olaf Wuppermann from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -