Man en clitoris; actualiteiten over squirting

De meeste mannen en vrouwen zijn (overwegend) heteroseksueel, en voor het liefdes­leven is dat eigenlijk niet handig. Weliswaar maakt het genitale verschil seksuele penetratie goed mogelijk, maar globaal komen mannen daardoor veel makkelijker klaar dan vrouwen. Helaas wordt de coïtus gezien als de kwintessens van sek­su­eel contact, en worden de meer vrouw-bevredigende activi­teiten gedegradeerd tot voor- of naspel. Logisch dus dat er in vele relaties sprake van een orgasmekloof: hij scoort, door de bank genomen, hoger dan zij.

Mansplaining tussen de lakens

Ionica Smeets, hoogleraar wetenschapscommunicatie, maar voor fans van haar columns tot aan haar emeritaat populair als “wiskundemeisje”, beschreef onlangs haar ervaringen met onfatsoen in bed. Er waren heren langsgekomen die het kennelijk vanzelfsprekend vonden dat het vrijen met hun zaadlozing zijn natuurlijke einddoel bereikt had. Ook had ze, in de G-spot­cast van Sacha Rupert en Kaylee van Schuilenburg, gehoord over een man die er niet heet of koud van werd of zij ook een orgasme had gehad. (Ik kan Ionica overtroeven: uit de Ameri­kaan­se wereld van versiercoaches en Pick-Up Artists (PUA’s), waar Thierry Baudet ooit aan­dacht voor heeft gevraagd, komt de uitspraak: na een lay hoort het zo te zijn dat ik me beter voel, en zij slechter.) Ionica en haar vriendin Sofie bespreken alle ervaringen in hun erotische leefwereld, en zij deel­den hun verbazing over vriendjes die niet op het idee kwamen om te vragen of de partner ook klaargekomen was. Heel bijzonder was dat ze beide een keer geëx­pe­rimen­teerd hadden met rolomkering. Ze hadden gevrijd, waren lekker klaargekomen, had­den zich daarna tevreden uitgerekt, en daarmee het signaal gegeven dat het uit was met de pret. “De verbijstering die je dan ziet in de ogen van een man is onbeschrijfelijk.”

Qua man-vrouwcabaret zit Ionica in dezelfde klasse als Yentl en de Boer, met hun ik heb een man gekend…

Seksisme en mansplaining in de wetenschap; de clitoris

Bij de behandeling van de vrouwelijke seksualiteit dient uiteraard de clitoris centraal te staan, maar in de Middeleeuwen werd hierover nauwelijks geschreven. Een orgaan dat uitsluitend de vrouwelijke lust dient, werd niet opgemerkt. Er waren wel pioniers. In 1997 verscheen de roman De Anatoom van de Argentijnse schrijver Federico Ande­­h­a­zi, gebaseerd op het leven van de Venetiaan Matteo Colombo. De ene Colum­bus ontdekte Amerika, de andere “Amor Veneris, vel dulcedo appelatur” (wat genoemd moet worden: de liefde en schoonheid van Venus). Zijn beschrijving uit 1559 is beslist realistischer en degelijker dan wat er tot die tijd over de clitoris gedebiteerd was. Hij benadrukte de seksuele functie, en pochte dat hij de eerste was die dit onontgonnen gebied betreden had. Bij Andehazi levert het hem ook succes op bij de vrouwen, maar daarover zijn geen historische bronnen. Wel vinden we veel jaloerse reacties van collega-anatomen, zoals Gabriele Falloppio. In de 16de eeuw hadden de academi­ci de neiging om zichzelf luidruchtig op de borst te kloppen, en tevens anderen van plagiaat te be­schul­digen. Een eeuw later was het de Deense ana­toom Kaspar Bartholin die er fijntjes op wees dat al in de tweede eeuw Galenus enige aandacht had besteed aan de clitoris.

Het vaginale orgasme

De tweede autoriteit die veel aandacht kreeg voor zijn wijsheden over de clitoris, is Sygmund Freud, de man die de psychoanalyse ontwikkelde en over de wereld uitrolde. Voor hem was de natuurlijke relatie tussen de clitoris en het orgasme een vanzelfspre­kendheid, en hij was behoorlijk controversieel omdat hij ervan uitging dat meisjes de leuke kanten daarvan al heel jong konden ontdekken. Het is een raadsel hoe hij zo totaal de weg is kwijtgeraakt, als het gaat om de seksualiteit van volwas­sen vrouwen. Hij postuleerde een clitoro-vaginale transfer: de vrouw die uitgebloeid is tot rijpe volwassenheid heeft haar lustgevoelens verplaatst naar de vagina. Conclusie: zij heeft haar clitoris niet meer nodig, zij verlangt naar penetratie, en ze bewijst haar volwaardigheid door orgasmes-zonder-handen. Lukt haar dat niet, dan noemt Freud haar frigide, en die term is ook bij de ontwikkelde leek pijlsnel ingeburgerd. Het was in een tijd van wijdverspreide vrouwenhaat ook een veelgebruikt scheldwoord.

Dit is hoe Freud frigiditeit heeft gedefinieerd, maar zelf besteedde hij er niet veel aandacht meer aan. Zijn navolgers des te meer, en er zijn voora;l ook vrouwelijke analytici geweest die fanatiek uitdroegen dat frigide vrouwen beslist in therapie moesten. Psychoanalyse heeft een wat ouder­wets, deftig imago, maar er werd door Alexander Lowen een hippe vorm aan gege­ven: de bio-energetica. Die methode telde veel vrouwelijke psychologen onder haar beoefe­naars, en die wisten alle­maal dat het frigiditeitsconcept heilig was. Tijdens cursussen en conferenties over bio-energetica durfde niemand ooit het woord clitoris te gebruiken, terwijl vanuit de feministische hoek toch al fel en hilarisch commentaar  te horen was. Toen tijdens een verdiepingscursus in 1975 voor het eerst de mannen en vrouwen een dagdeel gescheiden zich in seksualiteit verdiepten, kwam naar voren dat er behoorlijk wat vrouwen waren die een zeer dierbare relatie hadden met hun clitoris. Alica Kahn Ladas enquêteerde de beroepsgroep, en de uitkomsten waren vernietigend voor de clitoro-vaginale transfertheorie. Tijdens een presentatie op een seksuologiecongres maakte Kahn kennis met Beverley Whipple, die ontdekkingen presenteerde die de wereld over zouden gaan als The G-spot and female ejaculation. Zij stond op de schouders van een hippe, activis­tische groep Californische ervaringsdeskundigen, waarvan een groot contingent lesbisch of biseksueel was. De open­baring in telegramstijl: er is in de vaginavoor­wand een plek die, bij stevige stimulatie, flink kan zwellen, met krachtige lustgevoelens. Dat kan culmineren in een bijzonder type orgasme, dat gepaard gaar met het uitstoten van een variabele hoeveelheid vloeistof. Die komt uit de ure­thra, niet uit de vagina. Het fenomeen kreeg de naam squirting.

En daarmee zijn we toegekomen aan het tweede onderwerp waarop (vooral mannelijke) wetenschappers fanatiek elkaars ideeën bestreden. Maar eerste even een tijdsbeeld.

De seksuele bevrijdingsjaren

Wat wil je later worden, dochter? Goed in bed, moeder!

Het boek van Ladas, Whipple, en Perry viel op vruchtbare grond; de seksuele bevrijding was vol op stoom, mede door de ruime mogelijkheden van anticonceptie. Er werden inmiddels wel wat vraagtekens gezet bij die vrijheid; het leek erop dat voor vrouwen vrijheid toch vooral beschik­baarheid betekende. Bij het bepalen van wat goede seks was, werd de mening van vrouwen toch weinig meegenomen. Iedere vrouw wist dat zij geacht werd van een paar minu­ten rampetampen klaar te komen, liefst tegelijk met haar bedge­noot. Lang niet alle vrouwen waren assertief genoeg om de heren der schepping hun erotische naïviteit onder de neus te wrijven, en voor sommigen was het gespeelde orgasme een handige methode om onvrede te voorkomen. Faking werd ik cabaret en film een populair item. Niemand vergeet de scène in When Harry met Sally waarin Harry bluft dat geen vrouw hem op dit punt om de tuin zou kunnen leiden, en vervolgens door Sally in een vol  restaurant op z’n nummer gezet wordt. In het restaurant waar de scène opgenomen werd hangt nog steeds een bordje boven het betreffende tafeltje, en het was de plek waar een fake-orgasm-flashmob plaatsvond. Ik heb de indruk dat de vrouwen die eraan deelnamen hun tafelgenoten niet van tevoren ingelicht hadden. De mannelijke getuigen laten dezelfde verbijsterde blikken zien als die waar Ionica zo vrolijk van werd.

Ook in de 70-er jaren werd er door vriendinnen, buiten het gehoor van hun partners, intensief gepraat over ieders streven om een leuk en spannend seksueel leven te hebben. Je kon naar een cursus paaldansen; er waren tupperware-achtige bijeenkomsten waar kennis gemaakt kon worden met allerlei sex toys, en soms geoefend werd op bijzondere verrichtingen zoals het met de mond omdoen van een condoom. In de (vooral lesbische en biseksuele) scene van kink en queer was er ruime belangstelling voor dominantie en onderdanigheid. De infor­ma­tie over de G-plek en het vrouwelijk ejaculeren was voor sommigen een welkome nieuwe uitda­ging. Whipple’s co-auteur John Perry had ontdekt dat vrouwen die makkelijk tot squirten in staat waren, doorgaans een grote beheersing van hun bekkenbodemspieren hadden. Het trainen van die spieren (Kegel-oefeningen) werd dus een populair item, en er kwamen hulp­middelen voor op de markt. Sowieso werden sex toys steeds populairder, en de industrie was beslist creatief in het produceren van nieuwe prikkeltechnieken. Internet was een dankbaar kader voor websites waarop vibratortesters hun informatie kwijt konden. En natuurlijk kwamen er speciale G-plek-vibratoren.

G-spot, squirting en de grenzen van het voorstellingsvermogen

Toen, in 1975, Whipple en Perry hun ontdekking aan een grote groep deskundigen voorleg­den, scoorden zij vooral ongeloof en hilariteit. Een filmpje nam dat niet weg, maar het echtpaar dat daarin hun seksuele doen en laten had laten vastleggen, was ter plekke aanwezig. Op een hotelkamer mochten vier prominente gynaecologen getuige zijn bij een live demonstratie, en één daarvan werd Whipple’s meest enthousiaste copresentator bij een eindeloze serie lezin­gen in de VS. Maar ongeloof en cynisme over G-spot en squirting is tot op heden onuitroei­baar; termen als hype en imposters worden nog geregeld gebruikt. In the Journal of Sexual Medicine uitten zeer patriarchale artsen hun zorg dat deze nieuwe hype, van die lawaaierige feministes, ertoe zou kunnen leiden dat misleide vrouwen er nieuwe frustraties aan op zouden lopen. Over weinig onderwerpen is ooit zo intensief en narrig gepolemiseerd; de tijden van Colombo en Falloppio leken te zijn teruggekeerd.

De G-plekinformatie bereikte ook Nederland. Er werd in talloze bladen veel over geschreven, maar ook hier waren er deskundigen die er geen barst van geloofden. Een groep vrouwelijke seksuologen van de Rutgersstichting vormde een oefengroepje, en jaren later vertelde één van hen mij in detail haar Werdegang. Zij had haar doel soepel bereikt, was er nog steeds heel gelukkig mee en ze was nog steeds verontwaardigd over het commentaar van een prominente seksuoloog (uiteraard een man). Die had in een weekblad verkondigd dat squirten alleen ver­klaard kon worden als een bijzondere vorm van incontinentie, en bekkenbodemtherapie zou daar een goede optie voor zijn. Dat getuigt sowieso van slecht lezen: in De G-spot en de vrouwelijke ejaculatie stond juist expliciet dat squirters bovengemiddelde controle over hun bekkenbodem hebben.

Dit commentaar is wel heel illustratief voor een dilemma rond het vrouwelijk ejaculeren dat nog steeds niet opgehelderd is. De eerste ervaringsdeskundigen hadden ook zelf vaak grote twij­fels of al die nattigheid geen urine was, en iedereen had weleens uitvoerig gesnuffeld. Artsen keken theoretischer: het was simpelweg onverklaarbaar waar dat vocht vandaan kwam. Meest­al was het maar een vingerhoedje, maar sommige vrouwen produceerden volumes van een half wijnglas. Zij kregen de erenaam gushers. De wetenschappers verdiepten zich in de G-plek, en de Slowaakse anatoom Milan Zaviačič legde de nadruk op de chemische samen­stelling van de vloeistof. Die ligt dichter bij sperma dan bij urine; Zaviačič wilde dan ook graag de term G-spot vervangen door vrouwelijke prostaat. Dat is hem niet gelukt, en sowieso is de discussie over de ware aard van de G-plek al een tijdje doodgebloed.

Meer informatie; van verwarring naar waardering van de variabiliteit

Door de snelle ontwikkelingen op internet was het voor het grote publiek steeds makkelijker om de nieuwsgierigheid over “het andere orgasme” te bevredigen, en daarbij bleek dat de relatie G-plek – ejaculeren lang niet zo standaard was als het in 1982 gepresenteerd was. Clitorisstimulatie is voor sommige vrouwen een prima manier om naar ejaculeren toe te werken; het meest uitvoerige informatieboek over squirting heeft niet voor niets de titel The Clitoral Truth. Bovendien werd duidelijk dat in de vrouwelijke anatomie clitoris en vagina veel minder los van elkaar stonden dan Freud’s theorie postuleerde.

Twintig jaar na Ladas en Whipple’s fysiologische observaties bestudeerde de eerste vrouwelij­ke uro­loog van Australië weer intensief de anatomie van de clitoris, aan de hand van secties, gecombineerd met MRI. Ze vond nieuwe details, combineerde dat met losse eindjes uit oudere observaties en presenteerde het beeld van een fors orgaan van zwellicha­men, gelegen tussen de vaginavoorwand en de urethra. Het uitwendige orgaantje dat iedereen inmiddels kende, was nauwelijks 5 % van het totale volume. Deze kennis betekent ook dat gerichte prikkeling van de G-plek onvermijdelijk gepaard gaat met stimulatie van de inwendige clitoris. Wie nu nog spreekt van vaginale vs. clitorale orgasmes, die heeft niet goed opgelet.

Er werd met 3D-MRI een fraai clitorismodel geproduceerd, en dat kan tegenwoordig iedereen zelf maken, als men de beschikking heeft over een 3D-printer. De esthetiek ervan inspireerde kunstenares Melanie Bonajo, maar ook tal van juwelenontwerpers.

Squirting in de twintigerjaren

Wie in de jaren 80-90 getuige is geweest van het enthousiasme over “het andere orgasme”, zal vandaag de dag misschien teleurgesteld zijn over de etherstilte in ons land. Ongetwijfeld hebben veel vrouwen heel bewust met verschillende erotische stimulatie geëx­perimenteerd, al dan niet met ejaculaties als resultaat, maar hoe populair deze erotiek is, is nooit onderzocht. Sterker nog, de enige publicatie in Nederlandse vakliteratuur dateert van 1984. Wel weten we dat squirting een zeer populaire zoekterm is op pornosites. We kunnen “het andere orgasme” zien als een streven naar maximaliseren van de fysieke ervaring van opwinding en ontlading. Daartegenover staan mensen die binnen hun erotische ervaringen zoeken naar het spirituele; de term vallei-orgasme is illustratief voor deze andere focus. Men komt vaak uit bij Tantra en daarover is tegenwoordig veel informatie te vinden. Helaas komen er ook met treurige regel­maat verhalen boven van vrouwen die door hun goeroe schaamteloos misbruikt zijn. In 2020 zijn twee grensoverschrijders tot gevangenisstraffen veroordeeld.

Wie squirting googelt, vindt in Nederland alleen vrij oppervlakkige tijdschriftartikelen, enkele DVD’s, en in vergelijking met Tantra, maar heel weinig introductiecursussen. In de VS is meer informatie te vinden. Grant Stoddard, journalist voor internetma­ga­zine Vice, deed ver­slag van een squirting-workshop geleid door Kenneth Play. Hij werd daar geïntroduceerd door zijn vriendin en was er getuige van dat een groep vrouwen collec­tief opging in mastur­batie, met spectaculaire resultaten. Stoddard beschrijft een sfeer die lijkt op de vrouwengroepen van Betty Dodson in de 70-er jaren. Haar deelneemsters hadden überhaupt nog nooit een orgas­me gehad en waren vaak behoorlijk geremd. Om te beginnen werd de schaamte rond de vulva doorbroken door blootsessies, met onderlinge vergelijking. Toen Dodson een gemeen­schap­pelijke mas­turbatiehappening opperde, was iedereen meteen enthousiast. Haar film van een kring naakte vrouwen, elk met haar vibrator toewerkend naar het eerste orgasme, was in thera­piegroepen vaak een nuttige procesversnel­ler. Kenneth Play heeft een paar instructie­scènes gratis aan Pornhub aangeboden: de laag­drem­peligste manier om kennis te maken met wet sex. De in Amsterdam gevestigde site Abby Winters heeft een podcast over het onderwerp (helaas niet gratis).

Napruttelende mannen

Er zijn nog steeds veel mannen die zichzelf overschatten op het punt van vrouwelijke seksuali­teit. De farmaceutische industrie is ervan overtuigd dat zij meer kan bijdragen aan de vrouwe­lijke lust dan feminisme en emancipatie. De roemloze afgang van Adriaan Tuiten en zijn lust­pillen voor vrouwen (volkskrant 10-4), en het miljoenenverlies voor een roedel prominenten van de Quote-500, zal bij de Ionica’s en de Yentle&de Boers ongetwijfeld met een blijde schaterlach ontvangen zijn. In de woorden van hun feministische oermoeders: weer hangt het patriarchaat amechtig in de touwen.

Maar de twijfel of vrouwen die ejaculeren niet eigenlijk urine lozen is ook niet definitief uit de wereld. De laatste Nederlandse uitvoerige publicatie over het onderwerp stond in het blad Skepsis, gelieerd aan de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Het is zeker niet zonder nuance, maar auteur Dirk Koppenaal kon zijn onder­buiks­gevoel niet inhouden bij de keuze van zijn titel: G-spotting of plasseks.

Hier past de eeuwenoude reclameleus: vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan.

Afbeelding van Serghei Topor via Pixabay

Mijn gekozen waardering € -