Martin overleefde een gebroken rug en twee zelfmoordpogingen (en nu is hij zendeling)

Martin Boogaard (52) brak zijn rug en raakte depressief door de pijn en eenzaamheid. Maar God liet hem niet los en liet zijn onvoorwaardelijke zorg zien. In het vertrouwen op die zorg vertrokken Martin en zijn vrouw Esther vorige week naar Polen om daar Gods boodschap door te geven.

‘Waar we volgende week slapen, weten we niet.’ De toekomst ziet er nog onzeker uit voor Martin en Esther Boogaard. Het plan om naar Polen te gaan lag er al een jaar maar de ontwikkelingen in Oekraïne zetten de reis in een heel ander daglicht. ‘We zouden retraites gaan opzetten voor zendelingen die er even tussenuit moeten, maar het gebouw dat we zouden gebruiken zit nu vol met vluchtelingen.’

“Het is nu Gods probleem en Hij lost het ook maar op.”

De onzekerheden zijn soms lastig maar voor Martin en Esther stijgt de roep om hulp daarboven uit. ‘We willen God dienen, het maakt met niet uit op welke manier. Natuurlijk maken we ons menselijkerwijs gezien soms zorgen, maar God heeft zich al zo vaak bewezen. Het is nu Gods probleem en Hij lost het ook maar op.’

Het onmetelijke vertrouwen op God komt niet zomaar uit de lucht vallen. Martin is naar eigen zeggen al aan zijn vijfde leven bezig. Hij overleefde een gebroken rug en twee zelfmoordpogingen, sloeg op de vlucht terwijl zijn familie en vrienden hem hadden verlaten en toch liet God hem niet los.

In 2013 brak Martin zijn rug door een ongelukkige misstap uit de auto. In het ziekenhuis dachten ze dat hij een spier had gescheurd, hij liep weken rond met de gebroken rug en had ontzettend veel pijn. Na een zware operatie werd duidelijk dat de pijn nooit meer zal verdwijnen. ‘De pijn was ondragelijk, je probeert die te doven met alles wat je kan vinden, medicijnen en alcohol. Voor je omgeving wordt je ronduit gevaarlijk, iedereen die in de buurt komt moet het ontgelden.’ Door de enorme hoeveelheden medicatie en alcohol is zijn korte termijngeheugen aangetast. Het leven had geen zin meer voor Martin, hij was een beest geworden door de pijn en de medicatie, zijn familie en vrienden hadden afstand van hem genomen en er was geen toekomstperspectief.

“Het is een leugen om te zeggen dat het goedkomt hier op aarde”

Hij belandde bij meerdere psychologen aan tafel die hem keer op keer voorhielden dat ‘het wel goed zou komen’. Maar daar had Martin geen boodschap aan. ‘Als christen weet je dat het goedkomt, op langer termijn. Maar het is een leugen om te zeggen dat het goedkomt hier op aarde.’ Martin was christelijk maar God had hij allang achter zich gelaten. In zijn ogen kwam het dus helemaal niet ‘goed’. Maar God liet Martin niet los en dat liet Hij op wonderlijke wijze zien.

Martin besluit om zijn geluk te zoeken in de dingen waar hij vroeger zijn geluk in vond, reizen. Hij weet een goedkoop bestelbusje op de kop te tikken en reist af naar het Oostblok. ‘In het begin was het reizen doffe ellende, het ergste is de eenzaamheid.’ Hij kon met de bestelbus maximaal een paar dagen op een parkeerplaats blijven staan. Het gevaar om gepakt of beroofd te worden lag altijd op de loer. Toch vond Martin het reizen heerlijk. ‘Je bent altijd op de vlucht, maar je bent ook vrij om te gaan en staan waar je wil. Als je zin hebt om naar Ljubljana te gaan, dan rij je daar naar toe. Heel langzaam, want als je brandstof op is kun je niet verder. Maar je hebt geen verplichtingen, alles kan en mag.’

“Ik dacht dat ik uiteindelijk ergens van een brug zou springen.”

Tjechië, Polen, Servië, Slowakije, Martin reist door het hele Oostblok heen. Om de eenzaamheid te bestrijden besluit hij om zendingsorganisaties te benaderen. ‘Christenen zijn altijd veilig, ze doen nuttige dingen en je wilt jezelf ook nuttig maken.’ Hij bood zich aan als klusjesman. ‘Vaak konden ze wel iemand gebruiken om het gras te maaien, een hek te schilderen of te helpen in de voedselbank.’ Martin hielp daklozen terwijl hij geen onderkomen had en schepte eten op in de voedselbank terwijl hij zelf honger had.

Hij had niet gedacht ooit terug te komen na het reizen. ‘Ik had thuis een afscheidsbrief geschreven, daar stonden de liedjes voor mijn begrafenis in. Ik dacht dat ik uiteindelijk ergens van een brug zou springen.’

Martin en Esther Boogaard

Zo ver kwam het niet. Zijn doodswens werd uiteindelijk zijn getuigenis. ‘Ik had God losgelaten, maar Hij mij niet. Mijn korte termijngeheugen is kapot, maar bepaalde herinneringen blijven voor altijd. God bleef mij treiteren met zondagschoolliedjes en Bijbelteksten. Ik had er een bloedhekel aan om ze uit mijn hoofd te leren. Maar de teksten bleven steeds terug komen: Vertrouw op mij, bid als je in nood zit, Ik zal je helpen. Ik ben nogal koppig dus ik luisterde lang niet naar de versjes. Maar God bleef maar doorzeuren en bleef me maar vertellen dat Hij voor me zou zorgen. Het hield niet op, God liet niet los.’

God bewees zich keer op keer aan Martin. ‘Ik reed op mijn laatste liter diesel naar Warschau toe. Daar zou ik gaan helpen bij een kerk. Die avond ging ik naar een bidgroep in de kerk, ze hadden een pizza avond maar ik had geen geld meer. Ik ging er heen, heb meegedaan en at ook mee met de pizza. Ondertussen kneep ik hem, want die pizza moest wel betaald worden. Tot de voorganger zei: ‘Ooh en gasten hoeven niet te betalen.’ Uiteindelijk kreeg ik zelfs nog een stuk pizza mee voor de volgende dag.’

“Normaal gesproken blijf je stil liggen en pak je pepperspray want het is de politie of een inbreker.”

De bestelbus stond op een enorme parkeerplaats zetten naast een kruising. Door Martins verleden in ziekenhuizen heeft hij een stressstoornis, hij werd gillend gek op de parkeerplaats. ‘Ik had geen andere optie dan God smeken om hulp. Na de pizza-avond tikte er iemand op mijn schouder, hij bleek Nederlands te spreken. Hij vroeg waar ik sliep en ik wees naar mijn bus.’ De Nederlander was het daar niet mee eens en bood spontaan zijn eigen huis aan. Niet veel later kwam er nog een kerkganger naar hem toe hij vroeg: ‘Rijdt die bus van jou nog een beetje?’ Martin legde uit dat er wel wat aan mankeerde en hij ook geen diesel meer had. De man was automonteur en beloofde de volgende dag even mee te kijken. ‘Toen ging ik terug naar mijn busje, met een volle maag, een doos vol pizzapunten en een halve fles cola. Aan het einde van de avond kwam de dominee naar me toe, hij bood me het geld aan dat ze hadden ingezameld voor de pizza’s. Ik lag die avond totaal verbaasd over alles wat er gebeurd was in mijn bed.’

De volgende ochtend werd Martin wakker, omdat er iemand op de deur van zijn bus klopte. ‘Normaal gesproken blijf je stil liggen en pak je pepperspray want het is de politie of een inbreker. Het geklop bleef, ik raakte in paniek. Tot mijn naam werd geroepen, het was iemand van diezelfde kerk die ontbijt kwam brengen. Een uurtje later kwam de man die mijn bus zou repareren langs. Terwijl we daarmee bezig zijn belt de Hollander, hij zegt: ‘Als die bus weer rijdt, kom je naar mij toe of ik kom je halen, want je moet bij mij slapen. Niet veel later zat ik in een appartement met alles erop en eraan, een douche, een wasmachine, een airco en een volle koelkast. Als God dan niet bestaat, dan ben je behoorlijk blind.’

“Ik weet wat het is om op de vlucht te zijn, om honger te hebben en alles achter je te laten.”

Na vijf jaar gereisd te hebben komt Esther op zijn pad. De weg van Martin kende vele hobbels en gaten, hierdoor kan hij Esther goed begrijpen. Hij is arbeidsongeschikt verklaard en kan hierdoor de hele week vrijwilligerswerk doen. Het biedt hem ook de mogelijkheid samen met Esther naar Polen te vertrekken. ‘Dan wordt het verleden ineens fantastisch en snap je Gods grote plan. De pijn gaat niet weg, die is echt. Maar wat is de uitkomst fantastisch! Hierdoor kan ik de vluchtelingen echt begrijpen. Ik weet wat het is om op de vlucht te zijn, om honger te hebben en alles achter je te laten. Dan is het heerlijk om in die pijn te leven en een geheugen van maximaal een week te hebben. Zo kan ik andere bemoedigen met de bemoedigingen die God mij gaf.’

 

Mijn gekozen waardering € -