Meloenen voor Kaag, en Orban’s gemiste kans op een jijbak

Sigrid Kaag straalt uit dat niemand medelijden met haar hoeft te hebben, maar bij haar gedwongen date met Gert-Jan Segers zullen veel ingewijden een diepe compassie gevoeld hebben.

In Rutte III was D66 de enige partner die in permanente ademnood verkeerde door het christelijke dwangbuis over de medisch-ethische en vrouwenrech­ten­kwesties. De aansporing van Mariëtte Hamer roept herinneringen op aan de periode dat er door de reclassering en slachtofferhulp hoge verwachtingen waren over dader-slachtofferconfrontatie. Een idealistisch project waarover we het laatste decennium zelden meer horen. Met de CU in een nieuwe coalitie wordt het weer vier jaar stagnatie, waarin een kleine minderheid de overgrote meerderheid vrijheden ontneemt, waar het maar enigszins kan.

Een overzicht van te slikken meloenen:

– Abortus zit nog steeds in de strafwet; dat zou niet moeten, want abortus is een internationaal erkend vrouwenrecht;

– Vijf dagen bedenktijd wordt door veruit de meeste Nederlanders gezien als ondraaglijke betutteling, maar CU’s Don Ceder verklaarde dat hierop zelfs na verkrachting geen uitzondering gemaakt mag worden;

– In Nederland is zelfs het beslisrecht van de vrouw niet absoluut; in wezen heeft de arts een vetorecht. Als de vrouw kiest voor de medicamenteuze abortus, dan kan zij niet naar haar huisarts, want CU en CDA vinden dat veel te laagdrem­pe­lig;

– In CU’s verkiezingsprogramma-2017 werd beloofd dat de partij ernaar zou streven dat de termijn tot waar abortus wettelijk toegestaan is van 24 weken naar 18 weken teruggebracht zal worden. Tot late abortussen wordt meestal besloten nadat er, door echo-onderzoek, ernstige foetale afwijkingen geconstateerd zijn. Als dat na 24 weken tot een ingreep leidt, dan moet de arts dit melden bij een beoordelingscommissie. Ook als aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan is, wordt altijd het dossier naar justitie doorgestuurd. Als de CU dit beleidspunt inderdaad erdoor gekregen had, dan hadden veel meer artsen de stress van zo’n zorgvul­dig­heidstoetsing moeten doorstaan. In een Volkskrantartikel werd onthuld dat Nederlandse artsen wel zodanig geïntimideerd zijn door de bevindelijke regel­druk, dat er nogal eens uitgeweken moet worden naar België.

– Vera Bergkamp (D 66) nam het initiatief voor een wet die mogelijk maakt dat doodgeboren kinderen ingeschreven kunnen worden in het bevolkingsregister. Het leek haar niet nodig om de levensduur van de foetus te expliciteren, en de CU liet vooral niet merken dat men hieromtrent een geheime agenda had. Al snel maakte Don Ceder goede sier met een vrouw die haar abortus slecht kon ver­wer­ken, en die inderdaad gelukkig was met de inschrijving van haar geabor­teer­de foetus in het persoonsregister. Voor de CU een triomf: de overheid erkent dat een foetus vanaf de conceptie een mens is! Vera Bergkamp (inmiddels Kamer­voor­zitter) voelde zich door de CU-parlementariërs kennelijk zo schunnig gepie­peld, dat zij het niet op kon brengen om mee te werken aan een zeer grondig artikel in De Groene over de affaire;

– Als een meisje over tijd is, en via internet gaat zoeken naar informatie en advies, dan is de kans groot dat ze een medewerkster van de pro-life-organisatie Siriz aan de lijn krijgt. Waarschijnlijk zal ze dat niet in de gaten hebben. Ook rond deze problematiek was het De Groene die uitvogelde hoe leugenachtig de infor­matie van Siriz kon zijn. Siriz kreeg van het ministerie van VWS (minister Hugo de Jong (CDA), staatssecretaris Paul Blokhuis (CU)) ruimhartige subsidies, en te zelfder tijd werd de vanouds actieve, neutrale FIOM (federatie van instelling rond ongehuwd moederschap) financieel afgeknepen. De verontwaardiging in de Tweede Kamer was groot, en er kwam een vernietigende uitzending van Een­Van­daag. Maar een motie ter beëindiging van de subsidie werd door D 66 niet gesteund; de materie was kennelijk een kabinetscrisis niet waard.

– De CU zal te allen tijd een wet ter regulering van euthanasie maximaal tegen­werken. In 2020 zette Pia Dijkstra (D 66) de coalitie op scherp door haar initia­tiefwet Waardig Levenseinde in te dienen.

– De praktijk van PGD (pre-implantatie genetische diagnostiek, embryoselectie) ter voorkoming van ziekten in erfelijk belaste gezinnen is een onderwerp waarin de CU zelfs in conflict gekomen is met hun nog iets orthodoxer broeders van de SGP. In 2008 klopte minister Slob zich op de borst dat zijn regeringsdeelname ertoe geleid had dat de autonome medische behandelvrijheid met hulp van allerlei regels aanzienlijk gefrustreerd was (“de deur staat niet meer zo wagen­wijd open”). De SGP vond het maar slappe hap. Om even het beeld te bepalen: we hebben het over families met de Ziekte van Huntington (St. Vitusdans) waarin de helft van de kinderen in de loop van hun leven lichamelijk zal afglijden naar totale invaliditeit en een onbarmhartig sterfproces. En over families waarin de helft van de meisjes een zo grote kans heeft op borst- of eierstokkanker, dat er vaak gekozen wordt voor preventief verwijderen van het borstklierweefsel. PGD kan ervoor zorgen dat ouders zeker weten dat zij niet in haar tienerjaren hun dochter moeten laten onderzoeken of zij al dan niet met die grote kans op jong sterven aan kanker rekening moet houden.

– Rond de Corona-vaccinatie speelt voor orthodoxen dat men het recht claimt om vaccins te weigeren die ontwikkeld zijn dankzij het gebruik van embryonale cel­lijnen. Minister De Jong heeft hierop afwijzend gereageerd, en benadrukt dat bij de ontwikkeling van de vaccins wel, maar bij de productie geen foetaal mate­riaal betrokken is.

– Rond homohuwelijk en meerouderschap is er met de CU ook altijd taai ongerief te verwachten.

Rutte en de handhaving van Europese normen en waarden

Toen Mark Rutte onlangs de Hongaarse premier Orban in ongezouten bewoordingen uitdaagde om de EU te verlaten omdat hij aan de grondbeginselen zijn voeten afveegt, miste Orban de kans op een potje “wat je zegt dat ben je zelf”. Op één punt voldoet Nederland namelijk niet aan de waarden en normen waar de EU voor staat: er is een politieke partij die van vrouwendiscriminatie een identiteitspunt maakt. De SGP is de oudste Nederlandse partij, en nog onlangs werd door de jongerenorganisatie een motie verworpen die pleitte voor versoepeling van het vrouwenstandpunt. “De man is het hoofd van de vrouw”, aldus voorzitter van de SGP-J-afdeling Vallei en Rijn,  Matthijs van der Tang in een videoboodschap. De partijvoorzitter heeft geen standpunt t.a.v. deze jongerenactie.

Vrouwen in de SGP hebben zich zeker verzet tegen hun tweederangspositie, en ze werden daarbij gesteund door het Proefprocessenfonds van het Clara Wichman­insti­tuut. Geëist werd dat de regering de partijsubsidie zou stopzetten, en op 7 september 2005 kreeg men gelijk. De rechter vond inderdaad dat de Staat in strijd met artikel 7 van het VN-Vrouwen­verdrag handelde door de SGP te subsidiëren, zolang deze partij vrouwen niet toestaat lid te worden. “De Staat dient maatregelen te treffen die er toe zullen leiden dat de SGP het passief kiesrecht ook aan vrouwen zal toekennen.” Er volgden een serie Hoger Beroepen en Cassatieverzoeken, en uiteindelijk legde de partij de veroordeling voor aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die zag geen kans om tot een uitspraak te komen, maar gaf wel de Nederlandse regering de opdracht om de SGP tot de orde te roepen. Toen won de koopman het van de dominee: de totale blokkade van vrouwen in de politiek werd beëindigd, en inmiddels heeft de SGP twee vrouwelijke wethouders. Maar het landelijk bestuur kan nog steeds moeilijk ver­kroppen dat de partij geen monoliet is. Toen het Reformatorisch Dagblad schreef dat de partij Lilian Schot feliciteerde met haar lijsttrekkerschap in Amsterdam, eiste het partij­be­stuur een rectificatie.

In het hui­dige politieke landschap kan de SGP het zich bij de Kamerverkiezingen permitteren om op een lange kandidaten­lijst geen enkele vrouw te zetten. Daarmee veegt ook Rutte zijn voeten af aan een uitspraak van het Europe­se Hof voor de Mensenrechten. En daarvoor had Orban hem dus een dikke vinger kunnen tonen.

Als Rutte even stilstaat bij het lijstje medisch-ethische meloenen dat Kaag zou moeten doorslikken, dan weet hij ook wel dat ze dat niet gaat doen. Zijn tegen-manoeuvre: slijmen met het CDA over teveel links, is een doorzichtig spelletje who’s blinking first. Extra pesterig is zijn suggestie dat toch ook JA21 in beeld zou kunnen komen. Dit samenraapsel van zetelrovers zou in de komende tijd weleens ontmaskerd kunnen worden als een crypto-gereformeerde steungroep. In het Europees parlement bezit JA21 drie van Forum voor Democratie geroofde zetels, en zij vormen met één SGP-er de Nederlandse fractie van de ECR (Europese Conservatieven en Hervormers). Dit is de ultra-rechtse partij waar ook de Poolse reactionairen van PiS zich in thuis voelen. JA21 verraste in hun verkiezingsprogramma met een standpunt dat één-op-één over­genomen is van het CU-programma van 2017: het streven naar beperken van de late abortussen. Misschien was de partij daarin geïnspireerd door een nieuw lid op de kan­didatenlijst. Ronald Zoutendijk heeft in Heemstede een CDA-zetel verworven, maar werd na zijn overstap naar JA21 zonder omhaal geroyeerd. Zijn zetel heeft hij behou­den. Zoutendijk was tot voor zeer kort directeur van de Stichting voor de Bescherming van het Ongebo­ren Kind, en voorzitter van de Raad van Toezicht bij Siriz.

’t Zou zo mooi kunnen zijn, en zo heerlijke en zo fijn …

Een lonkend perspectief: nieuwe verkiezingen. Hopelijk kunnen PvdA en GroenLinks dan eerst fuseren, en als Omtzigt weer voldoende energie heeft zal hij vast geen eigen partij beginnen, maar aansluiten bij D66 of de linkse fusie. Het CDA zal zeker gedeci­meerd worden. Voor lobbyisten worden het daarna schrale tijden.

Mijn gekozen waardering € -