Mijn 2016, en waarom ik er doodsbenauwd van werd (een lijstje)

Vijf kunstbelevenissen zullen voor mij altijd vastkleven aan dit bizarre jaar. En van één ding werd ik echt bang. Of het ergste nu achter de rug is? Het bijzonderste is in ieder geval nog te zien tot 5 februari 2017. Een chronologisch overzicht van wat ongelooflijk, ondenkbaar, onbevattelijk en ongelogen en misschien onwaar was. Veel ervan zal overigens in 2017 terug komen.

Januari: David Bowie

Sinds de dood van mijn vader in 1982 en het einde van mijn eerste grote relatie in 1990 heb ik niet zo hartgrondig gehuild als op 11 januari 2016, toen mijn grote liefde me vertelde dat het op Twitter was: David Bowie is dood. Weinig lijkt zo persoonlijk als de relatie met een popidool. Natuurlijk voelde ik het aankomen. Die zondag had ik nog, onwetend, een bespreking gewijd aan het verse album Blackstar. Ik vertelde dat ik daarin niet anders kon horen dan een aankondiging van het einde. Ik verwachtte dat alleen ergens in september of zo. Nog een afscheidsconcert, een mooie docu, een ziekbed, zoiets. Maar niet dat bericht bij het opstaan de volgende ochtend.

Een troost, maar ook een bizarre ervaring, is de wereldwijd gedeelde emotie na zo’n dood. Grappig te merken dat wat ik dacht dat puur persoonlijk was, vrijwel letterlijk ook het gevoel was van wildvreemden op Facebook. We zijn een kudde. Komt allemaal door die sociale media.

Uiteindelijk wende dat ook een beetje. Kon ik er met iedereen over praten. Ook met de Amerikaanse filosofe Suzanne Neiman. Dylanfan, natuurlijk, maar met een mooi verhaal over Young Americans. Opgenomen tijdens een gesprek op het literatuurfestival Writers Unlimited 2016. 4 dagen na Bowie’s dood.

Maart: Kate Bush

Ik ben niet zo van de handtekeningen. Als zijlijnspecialist – wat is een journalist anders – meen ik dat ik door roem heen kan kijken. Toch heb ik maart opeens ervaren hoe ‘startstruck’ voelt.

Het gebeurde in The Barbican in Londen. Dat is een gigantisch, buitenaards cultuur- en wooncomplex in de brutalistische architectuurstijl die in de late jaren zestig Engeland zo vakkundig misvormde. Na afloop van de voorstelling die ik ging voorbeschouwen voor het Holland Festival begaf het kleine gezelschap journalisten waar ik deel van uitmaakte zich naar de kleedkamers. Die voldeden precies aan de eisen waar alle backstage-ruimtes in theaters wereldwijd aan voldoen: nauw, krap, verveloos en kil. Er was geen artiestenfoyer en de vrienden van Simon McBurney deelden wat champagne in de kleedkamer. Wij stonden wat bedremmeld bij de deur, te wachten op een paar woorden van de man die met alle groten der aarde heeft gewerkt.

Neergedaald

Toen ging die deur open, de deur waar ik praktisch tegenaan stond te leunen, en voegde zich een kleine mevrouw met zwarte krullen bij ons gezelschap. Ze werd door iedereen in de kleedkamer met egards behandeld en ze stelde zich voor als ‘Kate’. Daar stond ik, op 30 centimeter afstand van mijn andere jeugdidool: Kate Bush, die heel verlegen aan McBurney kwam vertellen dat ze had genoten van zijn voorstelling. Geen van de journalisten durfde een taperecorder aan te zetten. Hier daalde een kleine godin even neer op aarde om ons deelgenoot te maken van haar zacht twinkelende stem.

Dit was de vrouw wier 21 concerten in de herfst daarvoor in een half uur waren uitverkocht. Ze bleek een klein bescheiden, beleefd meisje van iets over de vijftig te zijn, met haar zoon Bertie wachtend in de gang. Zoiets verwacht je niet, als je deze video hoort en ziet.

April: Fake Nieuws

In de loop van januari 2016 werd ik benaderd met een leuk aanbod voor een samenwerkingsproject. Een figuur uit de galeriewereld vertelde me over een plan om een grote site op te zetten voor de beeldende kunstsector, en dat Cultuurpers daar een rol in kon spelen. ‘Een soort facebook voor cultuur?’ vroeg ik gekscherend, en hij zei: ‘ja, zoiets.’ ‘Dan moet je meer dan een paar duizend euro te investeren hebben.’ ‘De mensen die ik vertegenwoordig steken daar graag hun tijd en geld in.’

Het bleek, zo vertelde hij, om jonge softwaredevelopers uit Leningrad te gaan en ik vond dat niet eens zo raar: Rusland zit vol gisse jongetjes die voor weinig geld toffe dingen bouwen. Maar de man uit de galeriewereld kon geen verdere info geven over hun achtergrond en had geen voorbeeld van waar de site over zou gaan. Dus gingen we uit elkaar, met een vage afspraak voor een vervolg, later, als hij meer kon laten zien. Ik legde de man ook uit dat ik als voorzitter van een coöperatie die werkte met het ‘one man, one vote’-systeem over zulke samenwerkingen niet alleen kon beslissen. De club is niet te koop door één lid met veel geld: je moet een fysieke meerderheid hebben.

Leden

De vervolgafspraak kwam sneller dan ik had verwacht, mijn galerievriend had kennelijk haast. Het was eind februari. Nog steeds had hij geen namen van de Russische financiers, geen voorbeelden van de website, geen naam genoemd van mogelijke andere partijen uit de kunstwereld die geïnteresseerd waren. Hij had wel een aanbod om te gaan helpen met de ledenwerving voor Cultuurpers.

‘Maar wij hebben geen geld.’ ‘Dat hoeft geen probleem te zijn’ ‘Ik kan je 10% bieden van elk aangebracht lidmaatschap’ ‘Maar ik kost 2000 euro per dag’ ‘Dan houdt het op.’ ‘Maar wat als ik nou tot aan die 2000 euro alle contributie zelf houd? Dan hebben jullie de leden, en ik het geld.’ ‘Ik ga daar nu niet op in.’ ‘We spreken elkaar later.’

Bij het weggaan, met de hand aan de deurknop: ‘Wat vind jij eigenlijk van die toestand rond de MH17?’

Dat was het moment, een kleine zes weken voor het zo omstreden Oekraïnereferendum waarop ik mijn onrustige gevoel over de twee eerdere afspraken en die onduidelijke Russische belangstelling een beetje bevestigd zag. Ik mompelde iets terug over Bellingcat en onafhankelijke journalistiek en besloot de man verder uit mijn leven te schrappen.

Betaalknop

28 maart nam mijn vriend weer contact op. Ik zei dat de samenwerking van de baan was. Toen hij vroeg of dat ook gold voor zijn ledenwervingsaanbod antwoordde ik bevestigend. Bovendien, zo voegde ik eraan toe, leverde de betaalplug-in nu al zoveel nieuwe leden op dat hulp van buiten niet meer nodig was.

Dinsdag 29 maart, achteraf natuurlijk alleen maar toevallig een week voor het Oekraïnereferendum, kreeg cultureelpersbureau.nl een zware DDOS aanval te verduren. Vanaf die dag werkte de site niet goed meer. Elke tien minuten bleef de server uitvallen. Oorzaak bleek de betaalplugin: zetten we die uit, werkte de site probleemloos.

Kiev

Eind april werd ik nog benaderd door een marketingbureau uit Kiev, met een herhaald verzoek om een keer een gesprek te hebben over samenwerking. Drie dagen daarna vroeg mijn Galerievriend via de email of ik een presentatie van hem en zijn Russische softwaremakers wilde bijwonen. Ik sloeg af, maar kon nu wel het Russische bedrijf opzoeken. Dat bleek een softwareontwikkelaar te zijn wiens grootste project de afgelopen jaren was geweest: het publieksvolg- en informatiesysteem van het Staatsmuseum voor Politieke Geschiedenis in Sint Petersburg. Volledig legitiem en niks mis mee.

In een PS onder zijn laatste mail vroeg mijn vriend nog: ‘hoe gaat de samenwerking met die betaalplugin?’

De betaalplug-in werkt overigens– na het uitzetten van een paar rare zaken op de site – weer naar behoren. Sinds 28 september.

Disclaimer

Dit verhaal zouuiteraard volledig verzonnen kunnen zijn. Er was tenslotte al dat andere fake-nieuws dat 2016 bepaald heeft.

Augustus: Zvizdal

Er komen ook prachtige dingen uit de voormalige Sovjetunie. De Belgische theater- en videogroep Berlin volgde een paar jaar lang twee oude boeren die waren achtergebleven in de Verboden Zone rond de kerncentrale van Tsjernobyl. Het werd een prachtig portret van liefde en vergankelijkheid, dat me nog lang is bijgebleven. Mooier kan het eigenlijk niet. Liever ook niet.

Augustus: Grootser dan Ik

Dit jaar debuteerde Suzanne Brink met een prachtige, kleine roman die zich afspeelt tegen het decor van de Kunstacademie in Kampen. Omdat ik de schrijfster persoonlijk nogal intiem ken doe ik natuurlijk geen recensie. Wel erg leuk om te vermelden is dat we tijdens het nadenken over een motto de film Fame weer eens hebben bekeken. Die film, en later tv-serie, die zoveel mensen overhaalde om een kunstopleiding te gaan doen, begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Zelfs onder de theaterwetenschappers waarmee ik studeerde was de film geliefd, al waren de meer gesofisticeerde snobs onder ons natuurlijk wars van al die Hollywood idylle.

De film is ook na 30 jaar nog steeds goed te doen. En lang niet zo romantisch als hij in mijn herinnering geworden was. Net als die studententijd in die crisisjaren. Keiharde jaren waren het. Blij dat we ze overleefd hebben, en dat Suzanne Brink er zo’n prachtig boek over schreef.

KOOP DAT BOEK!

December: Craigie Horsefield

De allermooiste kunst overvalt je. Dat gebeurde mij op de valreep van 2016. De vrijdag voor kerst hadden we een uurtje over en brachten dat door in de kelders van het Utrechtse Centraal Museum. Ik kwam er kapot uit. Verslagen, maar vooral vol bewondering en diep onder de in druk van wat een kunstenaar en een museum samen voor elkaar kunnen krijgen.

Craigie Horsefield is een fotograaf. Maar niet zomaar een fotograaf. Zijn portretten zijn bijvoorbeeld al hartverscheurend. Hij fotografeert zijn ‘onderwerp’ aan het einde van een hele middag praten. De uitdrukking die ze hebben zou je kunnen omschrijven als ‘sufgeluld’, en – lacherig als ik altijd een beetje ben bij het binnengaan van een expositie – dat riep ik dan ook zachtjes. Meer specifiek zijn de portretten sereen, rustig, maar ook tijdloos.

9/11

Dat beeld van tijdloze schoonheid, maar vooral ook tijdloze verschrikking is uiteindelijk de indruk die de expositie in die halfduistere ruimtes bij je naar binnen ramt. Het begint bij het beeld van het ingestorte World Trade Center in New York. De foto is opgeblazen tot zeker 10 bij 15 meter en niet op papier of canvas afgedrukt, maar uitgevoerd als wandtapijt. Aanraakbaar, zacht, onscherp, maar op zo’n overdonderende manier overweldigend dat je het gevoel van doem gelijk weer terugkrijgt.

En dat is nog maar het begin. Later, een paar zalen verder, zie je snapshots, bijna found footage, foto’s van straatfeesten, nachtclubs straatscenes. Maar die snapshots zijn op zo’n manier afgedrukt en belicht dat ze lijken op oude fresco’s. Fresco’s zoals die ook te vinden zijn in de ruïnes van Pompeï. En dat is precies wat je daarna ook te zien krijgt. En dat alles terwijl een waanzinnig geluidsdecor, dat al de hele wandeling met je meebeweegt, steeds meer begint te lijken op het gerommel van een vulkaanuitbarsting, in de verte.

Pompeï

Dan zie je, nog vóór het slotbeeld van de expositie je naar de keel grijpt, waar het Craigie Horsefield om te doen is: hij laat met zijn antieke en klassieke bewerkingen van actuele beelden zien hoezeer wij al op weg zijn om vergeten geschiedenis te worden. Die vurige blik van een Spaanse vrouw op een foto, maar zo versteend afgedrukt dat ze onmiddellijk parallel is geworden aan die fluitspeelster op dat fresco, dat 2000 jaar geleden onder een metersdikke laag as werd begraven.

We leven allemaal op geleende tijd. De doden van 2016 bewijzen dat. De bizarre verkiezing van Donald Trump bewijst dat. Het einde van de waarheid zoals wij die dachten te kennen bewijst dat, zoals het geregeld is in Albanese dorpjes en de kelders van het museum voor Politieke Geschiedenis in Petersburg. Afschrikwekkend, beangstigend maar ook mooi.

Als je wilt weten wat ‘subliem’ werkelijk betekent, ga dan ronddwalen in de kelders van het Centraal Museum in Utrecht.

2016 is bijna geschiedenis. Craig Horsefield laat zien hoe vergankelijk hetallemaal is.

Mijn gekozen waardering € -

Coöperatie van journalisten én lezers. Sinds 2009.