‘Mijn radicaal-rechtse buren helpen me om vluchtelingen op te vangen’

Anderhalf jaar geleden nam de Italiaanse leraar Antonio Calò zes Afrikaanse vluchtelingen in huis. In een persoonlijk gesprek vertelt hij wat het betekent als je gezin opeens niet meer uit zes, maar uit twaalf personen bestaat. En hij legt uit waarom Italië het goede voorbeeld moet geven.

Calò geeft filosofie en geschiedenis aan een lyceum in Treviso, vlakbij Venetië. Het dagelijks samenleven met zes vluchtelingen uit drie verschillende Afrikaanse landen is voor hem een hele mooie ervaring. Veel mensen bieden hulp aan en komen langs om te kijken hoe het met hen gaat. Zelfs zijn buren die op de radicaal-rechtse partij Lega Nord stemmen, brengen eten en kleren langs.

Van de zes mannen, allemaal tussen de 19 en 30 jaar oud, hebben er inmiddels twee werk gevonden in een restaurant. De anderen lopen nog stage. Het heeft wel tijd nodig gehad voordat ze op zoek konden gaan naar werk. Calò zegt: ‘Je kunt niet verwachten dat het heel snel gaat. Net zoals wij ook tijd nodig zouden hebben als we in Afrika opnieuw moesten beginnen, geldt dat voor hen hier ook. Het is redelijk goed gegaan en ze zijn relatief snel geïntegreerd, wat gelukkig mogelijk blijkt te zijn in Italië. Het gaat om jongens die veel geleden hebben. Eén van hen heeft me verteld dat hij helemaal niemand heeft op de wereld. Toen hij hier net was, keek hij me aan en zei: jij bent nu mijn vader. Een ander begon tien dagen eerder met de ramadan, om God te danken dat hij een huis heeft gevonden in Italië.’

Leren van anderen

Antonio Calò kwam op het idee om zelf vluchtelingen op te vangen na de ramp met een boot in april vorig jaar, waarbij 800 mensen verdronken: ‘Thuis heb ik er meteen over gesproken met mijn vrouw en onze kinderen en gezamenlijk hebben we besloten dat we een daad wilden stellen.’ Voor de kinderen van Calò is het wel moeilijk geweest, omdat er veel is veranderd: ‘Ze moesten hun huis en de aandacht van hun ouders opeens met anderen delen. Dat was het gevolg van de keuze die wij gemaakt hebben. Ze hebben ons daar altijd voor bedankt, maar het is niet eenvoudig geweest. De zes jongens zijn ongeveer van dezelfde leeftijd als onze kinderen en hebben daarom dezelfde aandacht nodig.’

De kinderen van Antonio Calò delen de twee badkamers van hun huis en de keuken met mannen die ze voorheen niet kenden en dat doen ze graag. Maar niet iedereen keurt het initiatief van Calò goed. Zo kreeg hij op Facebook een aantal beledigingen naar zijn hoofd geslingerd. Tegelijkertijd is er onverwacht veel solidariteit. Hij zegt: ‘Soms vraagt iemand me: wat als één van de Afrikanen ’s nachts wakker wordt en je vermoordt? Dan zeg ik: als je op die manier denkt, kun je nooit iets doen. Niet eens mijn buren en andere inwoners van ons dorp die op de Lega Nord stemmen, denken zo. Velen zijn langs gekomen om te vragen wat de jongens nodig hebben. Ik heb zelfs een uitnodiging gestuurd aan fractievoorzitter Matteo Salvini van de radicaal-rechtse Lega Nord: kom maar op bezoek om te zien hoe het ook kan.’

Calò vindt het van het grootste belang dat vluchtelingen niet op straat rondzwerven. Zowel voor henzelf, als voor de Italiaanse samenleving. Mensen willen best anderen helpen, dat zag hij ook aan zijn buren, zolang de problematiek hen maar niet overweldigt. Daar worden ze angstig van. Hij zegt: ‘Als je je over je angst heen kunt zetten voor kleuren als zwart, blank en rood, dan kom je mensen tegen. Als je iemand persoonlijk leert kennen, dan vallen dat soort zaken weg. Kom maar langs en kom maar kijken, zeg ik altijd, dan begrijp je het. Dat is het eerste wat belangrijk is. Het tweede is dat je bereid bent te leren van de ervaringen van anderen. Dat doen mijn vrouw en ik ook. Bij ons thuis en op uitnodiging van anderen. We zijn bijvoorbeeld naar Lampedusa, Napels en Udine geweest, om te kijken hoe de vluchtelingen daar verwelkomd worden.’

Jean-Claude Juncker

De leraar filosofie heeft een plan gemaakt wat hij wil gaan presenteren in het Italiaanse Parlement en in het Europees Parlement. Hij heeft in het openbaar complimenten voor zijn initiatief ontvangen van zowel de Italiaanse president Sergio Mattarella, als van de president van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker: ‘Wat ik doe is een uitzondering en kan de regel niet worden. Daar is niet iedereen geschikt voor. Want het gaat een beetje ten koste van je privacy. Maar je kunt dit ook prima doen buiten de familie om. Daar is mijn plan op gebaseerd.’

Het idee is dat iedere gemeente of stadsdeel zes vluchtelingen bij elkaar in een appartement plaatst. Het geld is er al, want voor de opvang van een vluchteling  met een verblijfsstatus is ongeveer 30 euro per dag beschikbaar, gefinancierd door de Italiaanse overheid en de Europese Unie gezamenlijk. Met 5400 euro per maand kun je heel veel doen voor deze mensen en creëer je werk voor anderen. Calò rekent voor dat er na aftrek van alle kostenposten nog steeds genoeg overblijft om een sociaal werker, een psycholoog, een leraar en een advocaat in te huren om de vluchtelingen bij te staan. Zo kunnen getraumatiseerde mensen aan een nieuwe omgeving wennen en geholpen worden om volwaardig deel te nemen aan de maatschappij.

Een bron voor populisme of voor humaniteit

Volgens Calò bestaat er meer draagvlak in de samenleving voor kleinschalige opvang dan voor grote opvangcentra. Ook is het veel prettiger voor de vluchtelingen: ‘Het gaat er niet om dat het mijn model is, of om welke naam het krijgt. Dit is een systeem wat in principe overal in Europa kan worden toegepast. Er zullen nog minstens twintig jaar Afrikanen naar Italië blijven komen, het is geen tijdelijk probleem. We moeten het hier oplossen, er is geen alternatief. In plaats van een bron voor populisme, kan het ook een bron voor humaniteit zijn en kan nationalisme worden omgebogen.’

Calò is heel positief over de Italiaanse instanties die zich altijd meewerkend opgesteld hebben richting zijn Afrikaanse huisgenoten. Zij voeren hun werk goed uit, maar politici zouden zich volgens hem beter moeten informeren: ‘Als politici daadwerkelijk goed zouden luisteren en met mensen zoals ik kwamen praten, dan zouden ze een goed model kunnen ontwikkelen om de vluchtelingen op te vangen.’

Hij heeft nog steeds veel vertrouwen in de Europese Unie: ‘Voordat we gaan klagen, moeten we als Italië onze zaakjes beter voor elkaar hebben. Als wij serieuzer met de problematiek om zouden gaan, zouden andere landen ook anders met ons omgaan. Goed voorbeeld doet goed volgen. In het redden van mensen uit zee is Italië fantastisch. Maar als je zo je best doet -ook financieel is het een enorme krachtsinspanning­­­­- dan moet daar ook een deugdelijk vervolg op komen. De vluchtelingen mogen niet in de steek gelaten worden.’

Calò vindt dat alle Europese staten moeten meehelpen en dat het zeer zeker van belang is dat vluchtelingen herverdeeld worden over Europa: ‘Maar wij hebben de eerste verantwoordelijkheid en moeten het goede voorbeeld geven. Een positief voorbeeld. Als mensen nu naar Italië komen om te kijken hoe het hier met de vluchtelingen gaat en ze zien ze rondhangen in de grote steden… Dan helpt dat niet mee.’ Op het dak van het huis van Antonio Calò en zijn gezin wappert de vlag van de Europese Unie.‘Want’, zegt hij ‘als de wind van de verandering waait, kun je muren bouwen of molens.’

Mijn gekozen waardering € -

Silke Wallenburg is journalist en ondernemer in Florence. Ze schrijft over politiek actuele kwesties. Als politicoloog kijkt ze met een Nederlandse blik naar Italië en met een Italiaanse blik naar Nederland.