Militariabeurs Houten – Merendeel puur Duits?

Afgelopen zondag, 12 december 2021, vond een nieuwe editie van de Militiabeurs Houten plaats. Verslaggevers van het AD, de Volkskrant en Reporters Online woonden het evenement, dat bezocht werd door ruim zevenhonderd bezoekers, bij.

De mediabelangstelling was groot, omdat na de voorgaande editie, in augustus 2021, enige commotie was ontstaan over deze beurs. Het BNNVARA-tv-programma Kassa had middels een suggestief item over de beurs de indruk gewekt dat er louter “nazi”-materiaal en Holocaust gerelateerde artikelen te koop zouden zijn – zie “Militariabeurs Houten veroordeelt verkoop Holocaustvoorwerpen.”

Hoe men dan ook denkt over de ophef, gevolg ervan is dat de handel in Holocaustvoorwerpen – hoewel legaal – niet langer op deze beurs getolereerd wordt.

Vooral Duitse spullen?

Maar hoe zit dat het met het beeld dat er louter of vooral Duitse spullen worden verkocht, een beeld dat opnieuw wordt opgeroepen door AD-verslaggever Diane Hoekstra? In het AD van 13 december 2021 schrijft ze:

“Het merendeel van de spullen is puur Duits, uit de periode zo tussen 1939 en 1945. Duitse helmen, uniformen met hakenkruizen, riemen, zaklampen, seinpistolen, radio’s en bustes van Adolf Hitler. Verzin het en het ligt er. Spullen van de geallieerden uit diezelfde periode zijn moeilijk te vinden, laat staan artikelen uit andere oorlogen.”

Hierover kunnen we kort zijn: ja, er ligt veel materiaal uit nazi-Duitsland. Maar er ligt ook heel veel materiaal, in alle soorten en maten, uit de Verenigde Staten, Canada, Engeland, Nederland, Frankrijk en België. En ook, maar in kleinere hoeveelheden, spullen uit de Sovjet-Unie, de DDR, Bosnië, Servië, Kroatië, Japan, Zuid-Afrika, Israël, Spanje en tal van andere landen – zo zag ik één stand waar medailles en bankbiljetten van over de hele wereld verkocht werden.

Dat er vooral materiaal uit de Tweede Wereldoorlog te vinden is, is logisch: de meeste Nederlandse militariaverzamelaars zijn gespecialiseerd in die periode. Wat niet wegneemt dat uw verslaggever ook veel voorwerpen waarnam uit de Napoleontische oorlogen  (ca. 1801-1815)-, de Frans-Pruisische oorlog  (1870-1871), de Lombok-expeditie (1894), de (tweede) Boerenoorlog (1899-1902), de Eerste Wereldoorlog, de Politionele Acties, de Korea-oorlog, Vietnam, de Koude Oorlog, de recente Balkanoorlog en talloze VN-missies, tijdens de bijna vier uur lange wandelgang langs álle stands van de militariahandelaren.

Die bijna vier uur waren ook echt nodig om alles te zien – wat de vraag oproept hoelang de AD-verslaggeefster op de beurs heeft rondgekeken. Maar dit terzijde.

Handelaarskaart

De beurs opent voor gewone bezoekers de poorten om 08:00 uur. Maar de eigenlijke handel is dan al begonnen: vanaf het moment dat ze opbouwen, om 07:00 uur, sluiten handelaren deals met elkaar, waarbij de meest bijzondere voorwerpen van eigenaar verwisselen. Of om in een bijzondere collectie te worden opgenomen (want vrijwel elke handelaar is ook verzamelaar), of om later die dag met winst aan de “gewone” verzamelaars door te verkopen. Wie aan deze “vroege” handel deel wil nemen kan een een speciale “handelaarskaart” kopen. Deze kost €30,-; normale entreekaarten kosten €7,50.

Het exploiteren van beladen verleden

Gezien de gruweldaden van het naziregime is het meer dan begrijpelijk dat veel mensen vraagtekens zetten bij de handel in en het verzamelen van historische voorwerpen uit de naziperiode. Is het moreel gezien oké om geld te verdienen met het exploiteren van het beladen verleden?

Het lijkt een logische vraag, maar het is een vraag die vrijwel nooit gesteld wordt aan makers van oorlogsfilms, bioscoopexploitanten, museumeigenaren, uitgevers van oorlogsboeken, herinneringsinstellingen, boekhandelaren, makers van onderwijspakketten, journalisten die over dit alles berichten, et cetera.

Handelaren en verzamelaars zorgen, net als alle andere groepen, ervoor dat de herinnering aan deze gruwelijke tijd levend wordt gehouden. In musea mag je alleen kijken naar een beperkt aantal voorwerpen. Op een militariabeurs of bij particuliere verzamelaars kan je deze voorwerpen, uiteraard na toestemming, zelf aanraken en voelen. Het verleden tastbaar krijgen – dat is voor veel verzamelaars het doel.

Maar moet je dan alles kunnen of willen verhandelen?

Nee – uit respect voor de slachtoffers van de Shoa zou er niet in authentiek Holocaustgerelateerd materiaal gehandeld moeten worden. Dat is iets dat de meeste Nederlandse militariahandelaren inmiddels ook beseffen.

Groeiend bewustzijn

Volgens bronnen uit de verzamelaarswereld is er de afgelopen twintig jaar een duidelijke zelfregulering geweest in, zoals ze het noemen, “de hobby”. Vroeger kon je op Nederlandse beurzen stands met neonazi-troep aantreffen – materiaal dat ik noch in juni noch in december 2021 op de beurs in Houten aantrof.

Het enige wat in de buurt van neonazi-propaganda kwam, was drukwerk van oud-SS-ers: enkele boeken van het beruchte Duitse Munin-Verlag en een aantal exemplaren van het Vlaamse tijdschrift Berkenkruis, uit de jaren zeventig en tachtig. Hierin trachten de oudstrijders hun eigen straatje schoon te vegen, met veel geweeklaag over de “onheuse” bejegening die hen na de oorlog ten deel zou zijn gevallen.

Het is dan ook niet te beschouwen als neonazi-proganda, maar als bloed- en bodemechte propaganda van verstokte oud-nazi’s. Historisch gezien interessant, omdat het veel leert over hoe deze lieden met hun verleden omgingen.

Naar verluid werden Nederlandse militariabeurzen tot twintig-vijftien jaar geleden regelmatig bezocht door uiterlijk herkenbare neo-nazis. Dat slag volk nam ik tijdens mijn beide bezoeken aan deze beurs niet waar. En mocht dat volk gesignaleerd worden, dan wordt hen de toegang ontzegd, zo kreeg ik van zowel de organisator als van een van de portiers, die ik onafhankelijk van de organisator sprak,  te horen.

Bijzondere voorwerpen.

Als niet-verzamelaar maar wel als sterk in het verleden geïnteresseerd persoon, werd mijn aandacht vooral getrokken door een paar voorwerpen waar veel verzamelaars waarschijnlijk hun neus voor ophalen. Zoals boeken uit een serie van 3D-naziprogandaboeken, uitgeven door Raumbild-Verlag Otto Schönstein K.-G. Dit zijn werken die naast normale tekst en fotos ook een serie losse stereofoto’s en een 3D-viewer bevatten – een soort voorloper van de viewmaster, en navolger van de 3D-stereokasten, die je in de Eerste Wereldoorlogmusea uit de jaren twintig van de vorige eeuw kan vinden. Klik hier, hier, hier, hier, hier en daar voor foto’s van zo’n boek.

Bij de kraam van The Soviet Shelter, waar louter militaria uit de Sovjet-Unie werden aangeboden (“mijn vrouw komt uit Rusland, vandaar”), vond ik een soort poesiealbum van een Sovjet-grenswachter uit eind jaren tachtig. Volgens de handelaar was de soldaat aan de grens met China gelegerd, waar hij zich dood verveelde, en derhalve een soort plakboek van met plaatjes beplakte foto’s en allerhande tekeningen samenstelde. Heel apart.

Maar het absolute hoogtepunt was deze replica van een afgerukte rechteronderarm met bijbehorende hand. Deze deed me ogenblikkelijk aan mijn vader Ab Droog (1926-1999) denken, die in 1948 precies zo’n arm en hand, maar dan echt, verloor, nadat een Indonesisch vrijheidsstrijder een handgranaat in zijn richting had gegooid.

Even had ik de aandrang het ding aan te schaffen. Maar ja, uw verslaggever verzamelt nu eenmaal verhalen, geen voorwerpen.

 

Naschrift

Inmiddels is ook het Volkskrantartikel over de Militariabeurs Houten verschenen: Margriet Oostveen. Hoe herken je een fascist tussen honderden mannen op een nazibeurs? De Volkskrant, Amsterdam, online 13-12-2021, in papieren krant op 14-12-2021. Ook daarin alleen maar aandacht voor de nazivoorwerpen en de daarin geïnteresseerden. Hoewel ik niet geturfd heb wat er precies verkocht werd, schat ik dat de verhouding Duits/Geallieerd/overig op zo’n 40/40/20 lag. 

 

© foto´s Bart FM Droog, 2021

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.