MORE Focus: een nieuwe blik op ons oneindig laagland

De eerste foto-expositie van Museum MORE biedt je een heroriënterende blik op Nederland. 21 fotografen lichtten overbekende beelden uit hun alledaagse context.

Het is een leuk gedachtenexperiment voor in de trein of auto: het voorbijsnellende Nederland bekijken alsof je het nog niet kende, doen alsof je hier voor het eerst komt. Dat is ook wat de ‘MORE Focus: Het trage lage land’ beoogt. Vergeet de toeristische plaatjes van bollenvelden en molens, probeer het alledaagse Nederland opnieuw te zien.

Curatoren Jurriaan van Kranendonk en Yvette van der Zande kozen voor een verhalende opzet: met een fictieve reiziger trek je vanaf de kust het land in. Met een ‘inzoomende’ beweging word je meegenomen; van het weidse landschap met de zee reis je langs brede rivieren naar steden en dorpen, bezoekt uiteenlopende interieurs van diverse huizen, tot je oog in oog staat met de bewoners: portretten.

De titel ‘Het trage lage land’ zinspeelt natuurlijk op het gedicht van Hendrik Marsman. Een panoramische foto van Jan Koster, ‘Zoutelande’ (2004) diende beide curatoren als leidraad en uitgangspunt, vertelt Van Kranendonk: ,,Omdat deze foto Nederland eigenlijk in een notendop weergeeft: de zee, het strand, de dijken, duinen, weilanden, huizen…”

Vlieger

Het onderwerp Landschap blijkt op zichzelf al goed voor een keur aan benaderingen en effecten, met behulp van extreem in- of juist uitzoomen, tot en met vogelperspectief. Gerco de Ruijter bevestigde zijn camera aan een vlieger en liet zich verrassen door de beelden van bovenaf. Fraai voorbeeld is ‘B.S.’ (afkorting van ‘Brussels Sprouts’; het gaat hier om spruitjes in de sneeuw), dat op een zacht ijsblauw geverfde wand de perfecte passe-partout krijgt.
Nog zo’n vogelperspectief (vanuit een hoogwerker) gebruikte Frans van der Salm voor ‘Exposure’ (2007), zodat een nachtelijk verlicht gebouwencomplex op de binnenkant van een computer gaat lijken. Natascha Libbert zoomde juist alsmaar in, totdat details van zeeschepen losgezongen raakten van hun omgeving en een abstract kunstwerk vormden.

In het Stad & Dorp-traject levert Edwin Zwakman een ijzersterke bijdrage met zijn ‘Backyards’. Hiervoor bouwde hij zelf nauwkeurige maquettes van rijtjeshuizen, om die vervolgens van bovenaf te fotograferen. Wat op de foto’s bedrieglijk echt lijkt, blijkt dus een miniatuur in 3D.
Waarlijk beklemmend is de manier waarop straatfotograaf Hans van der Meer laat zien hoe in provinciesteden de oude, monumentale gevels genadeloos worden overschreeuwd door foeilelijke, felgekleurde reclame-uitingen en trendy straatinterieur.
Bijna al te realistisch is Tom Janssen met ‘Parade’; flarden van carnavalsoptochten in woonwijken. De achterliggende bedoeling is om de praalwagens als uitstervend fenomeen vast te leggen (hoe lang nog houden mensen die traditie vol: driekwart jaar lang telkens vrije tijd investeren in een feest dat drie dagen duurt?), maar dat moet je er dan wel bij vertellen.

Dronken

En dan de portretten. Céline van Balen creëerde een monumentale serie close-ups (1996-1998) van piepjonge pubermeisjes met hoofddoeken. Een klassieker, alleen al alleen vanwege de tijdloosheid waarmee de gezichtjes zijn vastgelegd en waarin we soms een echo uit de Renaissance-portretkunst waarnemen (‘Yesim’). Maar ook omdat geen enkele fotograaf hierna nog iets origineels met dit thema kan doen, zoals Van Kranendonk benadrukt. Lieftallig, maar minder indrukwekkend zijn de portretten van pre-pubermeisjes met huisdieren, een serie van Hellen van Meene.

Nog een echo uit vroeger eeuwen klinkt op uit de Jan Steen-achtige taferelen van Tahné Kleijn in haar serie ‘Soo d’oude songen’(2015). De jonge fotografe groeide op in een tamelijk frivole en vooral complexe gezinssituatie, waarbinnen alcohol – getuige de foto ‘Het dronken paar’ − een niet onaanzienlijke bijrol speelt. Van alle gemengde gevoelens voert loyaliteit evenwel de boventoon. De theatrale manier waarop Kleijn elementen uit het eigen chaotische familieleven in een verslonsd huishouden rangschikt tot tableaux vivants van een aandoenlijke schoonheid, zorgt voor een hoogtepunt op deze expositie.
Een staaltje indringende portretfotografie zien we in de serie ‘Cosmetic View’ van Koos Breukel. Zoals het portret van de vrouw (of misschien is het een man, dat laat de fotograaf in het midden) die twee kunstogen heeft: je denkt haar aan te kijken, zelfs een bepaalde oogopslag te herkennen − maar ze heeft geen ogen, ze ziet de camera niet en zal nooit dit portret zien.

Voor het grootste deel van deze tentoonstelling geldt wat Jurriaan van Kranendonk opmerkte bij de ijle, bleekblauwe Waddenzeegezichten van Dicky Brand: ,,Als het goed gedaan is, moet je er eindeloos naar kunnen kijken.” Dat neemt niet weg dat deze eerste foto-expositie in het MORE verlangen wekt naar meer.

MORE Focus: Het trage lage land.
Te zien t/m 9 september: www.museummore.nl

Afbeelding: Tahné Kleijn: ‘Het dronken paar’. Uit de serie ‘Soo d’oude songen’, 2015
(Dit artikel verscheen eerder in de Stentor, De Gelderlander en Dagblad Tubantia)

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.