Muziekarchief: Daniel Lanois – Heimwee Naar Quebec – 1989

In deze tijd van corona en lockdown zitten we met zijn allen nog meer voor het scherm. Ter afleiding van social distancing en contactverboden plaats ik hier onregelmatig opvallende verhalen uit mijn tijd als muziekreporter. Those were the days. Veilig te lezen met en zonder mondkapje op.

De Canadese studio-techneut Daniel Lanois werd bekend door zijn producerswerk voor Peter Gabriel, U2, Neville Brothers, Bob Dylan en Robbie Robertson. Hij viert ook als solo-artiest successen. Afgelopen week zag zijn nieuwe album Heavy Sun het licht. De eerste keer dat ik hem sprak was in 1989. Zijn solo-debuut Acadie was net uit.

Heimwee Naar Quebec

De lijst platen waaraan Daniel Lanois als producer en technicus meewerkte hoort tot de meest indrukwekkende in de hedendaagse popmuziek. Van Peter Gabriel tot U2 en van Robbie Robertson tot Bob Dylan vertrouwden ze op de kleine man die zoveel mysterie maar ook melancholie in muziek weet te leggen. Voor zijn eigen solo-plaat Acadie putte Daniel Lanois inspiratie uit zijn eigen Frans-Canadese wortels.

door C. Cornell Evers OOR 7 oktober 1989

Acadie is zo’n zeldzame plaat die je meteen vanaf de eerste tonen bij je strot grijpt. Acadie staat voor tijdloze liedjes die zowel etherisch, eclectisch als intrigerend zijn. Acadie bevat het soort liedjes die je meteen herkent, ook al heb je ze nog nooit eerder gehoord. Alsof je na lange tijd plotseling weer thuiskomt. ‘The final destination of rest,’ noemt Lanois dit zelf. Voor de producer staat de titel van de eerste langspeler die hem als singer-songwriter laat horen voor een soort Utopia. ‘De titel staat voor migratie, een verhuizing naar nieuwe terreinen. En net zoals eertijds de oorspronkelijke bewoners van Arcadia, in het noorden van Canada, na de inval van de Britten naar Louisiana verhuisden, zo ben ik in mijn leven ook steeds weer vertrokken. Soms uit vrije wil maar soms ook niet.’

Cultuurschok

Arcadia, zoals iedereen kan vertellen die het epische werk Evangeline van de Amerikaanse romanticus Longfellow (1807-’82) heeft gelezen, is de noordoostelijke uitloper van Canada, omvattende New Scotland, New Brunswick en de Prince Edwards-eilanden. In het begin van de zeventiende eeuw ingenomen door de Fransen werd het gebied later het toneel van een bittere strijd om de continentale controle tussen Frankrijk en Engeland. De tragische uittocht in 1755 van de oorspronkelijke bevolking van Arcadia was het gevolg; een diaspora die uiteindelijk leidde tot de stichting van Franse nederzettingen ver weg in het zuiden van Louisiana en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van de nog altijd bestaande Cajun-cultuur.

Daniel Lanois werd als zoon van Frans-Canadese ouders in 1951 in Ottawa geboren. Hij was nog erg jong – tien – toen zijn moeder besloot met het hele gezin naar Hamilton, Ontario te verhuizen. Omdat hij aanvankelijk geen woord Engels sprak, kreeg de kleine Lanois een soort cultuurschok te verduren die in vele opzichten overeenkwam met hetgeen de verdreven inwoners van Arcadia 200 jaar voor zijn geboorte ervaren moeten hebben.

Mysterie & Donkerte

We bevinden ons in een luxueus ingerichte kamer van Hotel American in Amsterdam. Met zijn nonchalante kleding, leren schipperspet en een gitaar die hij geen moment uit het oog verliest heeft Daniel Lanois meer weg van de eerste de beste straatmuzikant zoals ze je hier bij horden voor de voeten lopen, dan van een van de meest gevraagde en succesvolle producers in de wereld. Helemaal ongevraagd heeft hij zojuist een schitterende akoestische versie gedaan van het romantische Jolie Louise, een van de twaalf songs die Acadie sieren. Cajun-swing in een Amsterdamse hotelkamer. Jolie Louise zal uiteindelijk niet de enige song blijken te zijn die Lanois voor mij in petto heeft. Het gesprek heeft dan ook soms meer weg van een klein privé-concert dan van een interview.

Hoewel Acadie heel veel heeft te maken met de herontdekking van zijn eigen roots en de positie van de Frans-talige minderheid in Canada, is het nooit zijn bedoeling geweest om een conceptalbum op te nemen, legt Lanois uit. ‘Eigenlijk is het louter toeval dat er een soort thema is uitgerold. Het is iets dat zich ontwikkeld heeft door bepaalde gevoelens. Pas toen ik ermee klaar was merkte ik dat ik op een of andere manier een bepaald beeld had geschapen. Pas toen ook kwam ik op de titel Acadie.’

Als teenager speelde Daniel in allerlei rhythm & blues-bandjes. Al in 1970 richtte hij samen met zijn broer Bob een eerste studio in. Als locatie werd de kelder van het ouderlijk huis gekozen. Daar specialiseerden ze zich in het opnemen van folk, gospel en country & western, invloeden die allemaal een rol speelden in Daniel’s instrumentale bijdragen aan de langspeler Apollo: Atmospheres And Soundtracks die hij samen met Brian Eno in het begin van de jaren tachtig opnam. In stilistisch opzicht vormen ze eveneens de basis van Acadie.

Zijn werk als technicus voor de Harold Budd-Brian Eno-opnamen The Plateau Of Mirror en The Pearl leverde hem een uitnodiging van Peter Gabriel op om als co-producer mee te werken aan de totstandkoming van de soundtrack voor de Alan Parker-film Birdy. Daarna kwam het co-producerschap voor Gabriel’s hit-album So. Het Lanois-Eno producersteam had zoveel succes met de manier waarop het aan U2’s The Unforgettable Fire vorm had gegeven, dat het tweetal uitgenodigd werd om ook mee te werken aan de volgende langspeler van de groep: The Joshua Tree. Zoals bekend werd deze plaat een van de meest succesvolle van 1987.

Het legde Lanois geen windeieren. Vanaf dat moment werkte hij met Robbie Robertson, The Neville Brothers en Bob Dylan, om er slechts een paar te noemen. Het gaat hier om onderling vaak heel verschillende artiesten maar toch hebben al de Lanois-producties iets met elkaar gemeen dat ontegenzeglijk van hem is, ook al ontkent de producer dat zelf. Daniel: ‘Ik weet niet of het toeval is maar er schijnt een soort van altijd aanwezige mood te zijn op de platen waar ik aan heb meegewerkt. Die komt echter zeker niet van mij. Nou, een enkele keer dan. Als ik naar de platen van U2 luister, dan valt me die hele aangename zware donkere sound op, waar ik wel van hou. En datzelfde hoor ik dan ook weer terug op Peter’s plaat. Terwijl het toch allemaal heel unieke werken zijn. Het is heel vaak een combinatie van dingen, denk ik. Het zijn stuk voor stuk mensen die een liefde hebben voor mysterie en donkerte. En ikzelf hou wel van een bepaalde intensiteit… en ja, donkerte, mysterie, melancholie, spanning. Dat zijn factoren die mensen tot bepaalde overpeinzingen brengen en dat leidt dan vaak weer tot verbeelding. Als je erin slaagt om een luisteraar in een soort fantasierijke stemming te brengen, dan is dat toch heel waardevol, denk ik.

Hoe dan een Bob Dylan-plaat klinkt die door Daniel Lanois is geproduceerd? ‘Wat denk je? Donker, mysterieus en melancholiek!’

Heimwee

Dat Lanois behalve een uitstekend producer plotseling ook een buitengewoon getalenteerd singer-songwriter blijkt te zijn, komt voor velen als een volslagen verrassing. Toch is zijn ommezwaai van merendeels instrumentale muziek naar een meer songgerichte aanpak niet iets van de laatste tijd. ‘Ik ben al jaren in taal geïnteresseerd. Ik hou er echt van om verhaaltjes in de vorm van ballads te horen. Toen ik op een gegeven moment op mijn eigen leven terugkeek, realiseerde ik me dat daar ook heel wat over te vertellen was. Dus besloot ik er een aantal songs over te schrijven. Misschien heeft het iets te maken met uit Canada weggaan, waardoor ik in staat was meer objectief terug te blikken. En waarschijnlijk zit er ook een element van heimwee bij. Maar het is echt zo, althans dat komt heel vaak voor, dat je pas als je je eigen grond hebt verlaten iets kunt creëren wat je niet zou doen als je daar nog zat.’

Mensen worden zich vaak pas bewust van de eigen wortels op het moment dat die er door omstandigheden niet meer zijn, daar komt het eigenlijk op neer. ‘Onbewust was ik er wel altijd al mee bezig. Maar eenmaal weg zie je alles ineens in heel ander perspectief. Pas nu begrijp ik wat voor invloed de muziek uit Quebec heeft gehad, de folkmuziek die ik op school heb geleerd en de vele gospel en country mensen met wie ik heb gewerkt.’

Ellende

Behalve een ongekende muzikale rijkdom biedt Acadie de luisteraar tot op zekere hoogte ook een historische kijk op Frans-Canada, de geschiedenis van een onderdrukte minderheid. Terwijl hij enkele akkoorden op zijn gitaar aanslaat geeft Lanois een voorbeeld: ‘Er is een song op de plaat, O Marie, over tobacco picking, een soort van traditie in Canada. De jonge Franse mannen gingen iedere zomer uit Quebec naar Ontario, om daar wat extra geld te verdienen.’

Hij begint te zingen, in het Frans. Zijn stem klinkt rauw en teder tegelijkertijd, op een bepaalde manier sensueel en met een vleugje melancholie. O Marie gaat over jonge mensen die een hard en smerig slavenbestaan leiden en om die reden hun ellende in de drank verzuipen. Een song over wat was, over verloren tradities, maar tegelijkertijd ook een song die nog altijd heel erg bij de hedendaagse realiteit aansluit. ‘Dat soort werk gebeurt nog steeds. Zelfs al klinken sommige van de songs op Acadie tamelijk oud, tijdloos in zekere zin, toch gaan ze heel vaak over heel moderne onderwerpen.’

Zijn het voornamelijk menselijke relaties die hem tot zijn songs inspireren of refereert hij misschien ook aan een bepaalde politieke actualiteit? ‘Ik denk daar niet zo bewust over na. A Fisherman’s Daughter bijvoorbeeld gaat echt over individualiteit, morele verantwoordelijkheid en hoe dat ene kleine individuutje in het grote plaatje past. We hebben allemaal baantjes. Allemaal zijn we bezig. Met wat? Sommigen van ons werken voor coöperaties. Anderen zijn schilders. Weer anderen arbeiders. Maar wat zegt ons werk ons nu eigenlijk? Hebben we het gevoel dat het ons ergens brengt? Redden we er levens mee? Is het iets waardoor de wereld aan het eind van de dag een wat betere plaats is geworden om in te leven? Every sailor must ask the question about the cargo he is carrying, heet het in deze song.’

Daniel Lanois zet zijn studio op die plaats op waar de muziek moet worden opgenomen. Het is een experimentele techniek die duidelijk vruchten afwierp bij de productie van The Unforgettable Fire, waarvoor een Iers kasteel helemaal moest worden omgebouwd. Door deze ‘studio on the move’ leidt Lanois min of meer het leven van een nomade. Een logische vraag is dan ook hoe hij eigenlijk Europa ervaart? ‘Als een iedere dag terugkerende ontdekkingstocht. Je kijkt naar buiten en ziet zoveel verschillende mensen op straat. Sommigen rijden op hun fiets zoals ik dat nog nooit heb gezien. De passagier achterop zit vaak met beide benen aan een kant. Ik vind dat heel bizar maar ook wel grappig. Amsterdam heeft een heel aangenaam soort straatleven. Het is echt heel interessant om deze oude wereld te zien. Wat me hier ook opvalt is de hang naar kwaliteit. Ik kan dat wel waarderen. Dat getuigt mijns inziens van een gezonde kijk op het leven. Het is ook beter denk ik, om een wat minder luxueus leven te leiden maar met open ogen de wereld in te kunnen kijken, dan met gesloten ogen omringd te zijn met alles wat je hartje begeert.’

Als ‘de meest opwindende plaats in de wereld’ ter sprake komt, noemt hij New Orleans, Louisiana. Het was daar dat hij de laatste plaat met The Neville Brothers opnam. Van hen zijn overigens Cyril, Art en Aaron van de partij op Lanois’ eigen Acadie, naast onder anderen Brian Eno, en bassist Adam Clayton en slagwerker Larry Mullen Jr, U2’s ritmesectie. Ook de basistracks van Acadie werden in New Orleans opgenomen. ‘Het is een erg opwindende plaats. Er is daar overal muziek, in elke wijk, in heel veel portieken. Kleine kinderen dansen en zingen op straat, op hun weg naar huis toe, en trommelen ondertussen op kartonnen dozen. Dat hoort allemaal bij die stad. Er zijn daar zoveel muzikale gezinnen dat kleine kinderen wel met muziek móeten opgroeien. Dat is toch geweldig, vind je niet?’

Straatmuzikant

Hij leunt achterover, een gelukzalige glimlach om de mond. Een realist of juist een dromer? De stad komt door het open raam naar binnen waaien, het geluid van optrekkende auto’s, een enkele politiesirene, maar ook flarden van muziek, voortgebracht door straatmuzikanten die hier in het hartje van Amsterdam wat geld bij elkaar proberen te spelen, zodat ze het weer een dag langer kunnen uithouden. Lanois vertelt dat hij graag met een eigen groep op tournee zou gaan. Daarbij denkt hij aan een kleine band, met naast hem nog drie andere muzikanten. Hij zou het wel willen doen, hoor, zichzelf alleen op akoestische gitaar begeleiden, ‘maar ik ben bang dat de mensen dan wel eens in slaap zouden kunnen vallen.’

Waarom het dan niet eens als straatmuzikant geprobeerd? Dat zou een prima testcase zijn. Hij lacht: ‘Ik zou best willen. Ik heb daar vaak over nagedacht, weet je, het zou in feite een uitstekende warm-up zijn voor de toer. Het is een prima graadmeter. Als er niemand is die wil luisteren moet je misschien wel het besluit nemen om maar thuis te blijven, haha.’

Een kwartier later staat er op de hoek van het Leidseplein een onopvallende man met een gitaar die zijn liedje zingt: Shoeshine Mama… Zijn stem snijdt door je ziel maar van de mensen die hem passeren is er nauwelijks iemand die hem een blik waardig keurt. Het is spitsuur en iedereen haast zich naar huis of afspraak. Hooguit blijven ze even stilstaan bij die overjarige hippie verderop die krassend twintig jaar oude Beatlessuccessen brengt. Dat klinkt bekend. Amsterdam heeft geen tijd voor dromen. Een paar minuten en dan stopt er een grote zwarte auto. Het vliegtuig wacht niet. Een hartelijk afscheid. ‘Hé, ben je er ook bij als ik met mijn gitaar mijn opwachting bij de hemelpoort maak?’ ‘Daar kun je op rekenen, Dan!’ Weg zoeft de auto. Hij kijkt nog even achterom en zwaait. Een hightech nomade met soul.

Acadie werd in 2005 met een nieuw hoesontwerp (zie illustratie) opnieuw uitgebracht.

Mijn gekozen waardering € -

Ex-muziekjournalist. Ruilde in de jaren 90 redactiestoel muziekblad OOR in voor een hangmat in de Amazone, Dancin' Fool.