Na de geboorte van haar eerste kind, zakte Linda weg in een depressie

Linda (45) is verpleegkundige) en moeder van twee zoons (12 en 15 jaar). Toen Linda’s oudste zoon werd geboren met een waterhoofd en een hersentumor, kreeg ze zóveel te verwerken dat ze het niet meer aan kon. Ze zakte weg in een heftige depressie en deed zelfs een poging tot een zelfmoord.

‘Het gekke was dat ik zelf helemaal niet door had hoe slecht het ging. Terugkijkend waren er veel tekenen van spanning in mijn lijf: ik balde mijn vuisten steeds en kromde mijn tenen, ’s nachts kon ik niet slapen en ik leefde in een sombere roes. Mijn omgeving drukte me steeds op het hart dat ik goed voor mezelf moest zorgen en voldoende rust moest nemen. Maar ik had geen rust. Mijn baby lag in het ziekenhuis met een hersentumor!

De depressie begon vrij abrupt, een paar weken na de bevalling. De zwangerschap was heel goed en onbezorgd verlopen. Een maand voor de uitgerekende datum braken mijn vliezen. Ik moest drie dagen rust houden in de hoop dat de bevalling vanzelf op gang zou komen, maar werd uiteindelijk ingeleid in het ziekenhuis. Toen Lars geboren was, zag ik dat zijn hoofd wat langgerekt was. Ik grapte nog: als hij maar geen waterhoofd heeft! Bij een waterhoofd worden de hersenen opzij geduwd door een vochtophoping in het hoofdje. Ik dacht geen seconde dat het echt zo was…

Uit voorzorg werd een echo gemaakt. Mijn man was erbij en vertelde me dat het leek of er een aardappel in zijn hoofdje zat. Ach, het komt wel goed, zei ik nog. Maar toen de arts even later de zaal op kwam, verdween mijn optimisme. Er was iets helemaal niet goed, zei hij. Het voelde alsof de vloer onder mijn voeten werd weggeslagen. Ik donderde keihard van mijn roze wolk. Ik lag op een kraamzaal en voelde de blikken van de andere ouders. Iedereen zat daar met een baby. Die van mij werd meteen weggehaald. Vanaf dat moment kwamen we in een mallemolen van onderzoeken, operaties en behandelingen.

Lars had een waterhoofd en een hersentumor. Op ons aandringen is hij diezelfde dag nog verhuisd naar de neurochirurgieafdeling van het Sophia Kinderziekenhuis. De weken die volgden leefde ik in het ziekenhuis. We hadden een eigen ‘hotelkamertje’, een box, speciaal voor ouders en kinderen die langdurig in het ziekenhuis verblijven. Eric ging naar huis om te slapen, ik bleef dag en nacht bij Lars. Ik wilde controle houden over mijn kind en in het ziekenhuis voelde ik me nog het best. Lars had heel veel complicaties. Dan lukte de operatie niet, dan was er weer drain ontstoken… Het was verschrikkelijk. Je kind zo te zien lijden is het ergste wat er is.

Toch was ik die eerste weken nog redelijk positief en hoopvol. De maatschappelijk werkster vond zelfs dat ik zo sterk was. Maar van binnen stapelde de stress zich op. Ik leefde tussen de vier muren van de ziekenhuiskamer en trok me steeds meer terug. Ik zorgde voor Lars, vanuit een soort oerdrift gaf ik hem zijn voeding en medicatie, maar verder deed ik niks. Ik leefde in een roes. Als Lars sliep, lag ik ook in bed. Ook toen hij na twee maanden naar huis mocht, ging het niet beter. Ik meldde me ziek op het werk, praatte niet meer met Eric en had nergens zin in. Ik weet nog dat mijn moeder langskwam met eten en ik naar de keuken liep om het op te warmen. Het enige wat ik dacht was: ik wil dit niet, ik kan dit niet…

Het gekke was dat ik altijd heel stabiel was geweest. Niet paniekerig of zwaar op de hand. Ik ben juist van nature heel nuchter en een ras-optimist! Mensen vragen soms of het geen postnatale depressie was, maar dat geloof ik niet. Het was een ophoping van pure stress. Alles bij elkaar duurde het ongeveer drie maanden voor het licht uit ging. Tot ik volledig uitgeput was. Ik sliep niet meer en het enige wat ik dacht was: ik kan dit niet meer, dit moet stoppen, ik wil niet meer. Ik dacht niet aan mijn omgeving en ook niet aan Lars. Het enige wat ik wilde was rust. Later, toen ik weer beter was, snapte ik niet hoe dat kon. Maar op dat moment was er geen ruimte om aan iets anders te denken. Zo ontzettend ziek was ik.

Ik zat urenlang met Lars op de bank voor me uit te staren. Ik raakte steeds meer geblokkeerd. De drempel van de douche was al een enorm obstakel, soms stond ik er eindeloos voor dan lukte het me gewoonweg niet om over die drempel te stappen. Het is lastig voor te stellen. Maar als je brein zo ziek is, ervaar je de hele wereld anders. Donker en zwaar en moeilijk. Ik herinner me ook een paniekaanval waarbij het voelde alsof de paniek me letterlijk besprong. Rond die tijd werd de psychiater erbij gehaald. Ik kreeg antidepressie en gesprekken maar het hielp niks. De paniek ging niet weg. Ik zag de hele dag messen voor me en wilde voor auto’s springen. Mijn familie en Eric wisten dat het niet goed ging. Ik had alle reden om me niet goed te voelen. Maar dat het zó slecht ging, had niemand door. Kennelijk zag ik er aan de buitenkant nog redelijk okay uit.

Op de ochtend van mijn zelfmoordpoging, was ik zo depressief dat ik er volledig door werd overgenomen. Ik zei tegen mijn man dat ik naar de apotheek ging en ben de deur uitgegaan. De autorit kan ik me niet meer herinneren. Ik had het niet gepland en ook geen briefje achter gelaten. Ik was niet bezig met afscheid nemen. Het ging volledig impulsief. Op de automatische piloot ben ik naar een flatgebouw gereden waar ik vroeger als kind in de buurt boodschappen deed met mijn moeder. Een bewoner zag me daar op de bovenste verdieping balanceren op de railing van de bovenste galerij. Hij heeft zijn vrouw gewaarschuwd en samen met een andere buurvrouw hebben ze me vastgepakt. Ik herinner me dat ik naar beneden keek, veel mensen zag lopen en dacht: wat is het druk, ga eens aan de kant!

Vrij snel daarna kwam de politie en de rest van de dag heb ik doorgebracht in een cel. Samen met mijn zus heb ik daar zitten wachten op de psychiater. Ik weet er weinig meer van, maar volgens mijn zus was ik helemaal versuft. Ik heb uren voor me uit zitten staren zonder een woord te zeggen. Die avond ben ik met de ambulance naar een gesloten psychiatrische afdeling gebracht. De eerste weken heb ik daar ook als een zombie rondgelopen. Mijn geheugen werkte totaal niet meer en om het te stimuleren moest ik memory spelen. Ook kreeg ik allerlei soorten therapie: dans therapie, creatieve therapie, wandel therapie… Maar of het hielp? Ik voelde me vooral schuldig. Ik wilde voor Lars zorgen. Nu moest mijn moeder dat doen, naast haar drukke baan. Pas toen ik na een maand andere medicatie, knapte ik op. Binnen een paar dagen voelde ik me beter. Het was ongelooflijk. Het zal voor iedereen anders werken, maar voor mij heeft die medicatie wonderen verricht.

Wat ook hielp was de rust. In de kliniek hoefde ik niks en er werd voor me gezorgd. Binnen twee, drie weken was ik weer helemaal de oude. Ik kon weer slapen, mijn geheugen was terug en ik voelde me weer goed en positief. Tijdens de depressie was ik een soort robot. Mijn bewegingen waren vertraagd en ik had geen mimiek meer in mijn gezicht. Die symptomen verdwenen allemaal als sneeuw voor de zon. Ik was na vijf weken weer de oude en de psychiater zag het gelukkig ook. Toen ik aangaf naar huis te willen omdat ik beter was, mocht het. In totaal ben ik zes weken in de kliniek geweest. De eerste week na mijn ontslag hebben met Lars bij mijn moeder gelogeerd om te kijken hoe het ging. Daarna zijn we naar huis gegaan. Twee maanden later ben ik gestopt met de medicatie, na de zomer ben ik weer aan het werk gegaan.

Lars moest alweer vrij snel het ziekenhuis in voor een operatie. De eerste 3,5 jaar van zijn leven bestond uit operaties, chemokuren en bestralingen. Het was vreselijk en intensief maar de depressie is niet meer teruggekomen. Ik ben vrij snel zwanger geworden van mijn tweede zoon. Ik maakte me geen zorgen dat het weer fout zou gaan. En terecht, want ik heb me geen moment meer slecht gevoeld. De zwangerschap ging goed en ook na de bevalling heb ik nergens last van gehad. Pas toen ik 2,5 jaar geleden ben gescheiden, heb ik voor het eerst dat gevoel van depressie en paniek weer aangetikt. Gelukkig zaten mijn familie en vrienden er bovenop. Ik herkende de symptomen nu ook zelf en heb meteen hulp gezocht bij de psychiater. Ik heb medicatie gekregen en ben er goed doorheen gekomen. Ik weet nu dat ik een gevoeligheid heb voor depressie en dat ik door stress erg uit balans raken. Gelukkig zijn er medicijnen die goed helpen!

Inmiddels is Lars 15 jaar en gaat het goed met hem. De artsen staan versteld dat hij überhaupt nog in leven is. Er is een kans dat hij ooit secundaire tumoren krijgt; dat is altijd een risico als je bestraald bent. Maar vooralsnog gaat het goed. Hij is een vrolijke vent, puur en lief. Hij kan veel, maar cognitief loopt hij wat achter. Hij heeft een licht verstandelijke beperking. Hij zit op speciaal onderwijs en op voetbal en iedereen is gek op hem. Hij zal de rest van zijn leven hulp nodig hebben, maar hoe en wat zien we wel als het zover is. Ook met Daan gaat het goed. Hij is twee jaar jonger en heel makkelijk, vrolijk en onbezorgd.

Ik vertel mijn verhaal om het taboe rondom depressie en andere psychiatrische aandoeningen te doorbreken. Mensen schamen zich ervoor maar eigenlijk is het net als bij andere ziektes: een onderdeel van je systeem is ziek. In dit geval je hersenen. En dat kan iedereen overkomen. Bij mij was de oorzaak een ziek kind, stress, slapeloosheid en hormonen. Maar het kan ook een scheiding zijn of een rouwproces. Er allerlei factoren die een depressie kunnen triggeren. Wat de oorzaak ook is, depressie is een vreselijk nare ziekte waar je hulp voor moet zoeken want meestal gaat het niet zomaar over.

Ik had nooit gedacht dat ik ooit een depressie zou krijgen, laat staan een zelfmoordpoging zou doen! Ik ben opgeleid als verpleegkundige en heb tijdens mijn studie stage gelopen op een psychiatrie afdeling. Ik verbaasde me toen over de rare denkbeelden van de patiënten. Nu snap ik dat je zo ziek kunt zijn, dat de meest vreemde denkbeelden realistisch lijken. Ik veranderde tijdens mijn depressie van een onbezorgde, vrolijke, jonge vrouw in een chaotische, impulsieve en suïcidale moeder. Als ik eraan terugdenk, voelt het heel vreemd en onwerkelijk. Het is moeilijk uit te leggen hoe het voelt om dood te willen zijn. Je denkt alleen nog: ik kan niet meer. De stress is ondraaglijk, de situatie onhoudbaar. Ik zag maar één oplossing: als ik dood zou zijn, dan was het voorbij.

Een essentiële les die ik geleerd heb, is dat een depressie er ongemerkt insluipt. Ik weet nu hoe belangrijk het is dat je alert bent op de symptomen en dat ook je omgeving aan de bel trekt als het niet goed gaat. Toen Lars een week of zes was, heb ik even gedacht: ik word toch niet depressief? Maar die gedachte heb ik net zo snel weer opzij gezet en er in de weken erna ben ik gewoon doorgegaan. Ondertussen was ik zó ziek, dat ik er in mijn eentje niet uit kon komen. Zonder medicatie was het waarschijnlijk niet gelukt. Ik vind het jammer dat het slikken van antidepressiva vaak gezien wordt zwakte. Totaal onterecht. Medicatie kan net het extra zetje zijn dat nodig is om weer in balans te komen.

Tot slot wil ik graag laten zien dat je helemaal kunt genezen van een depressie! Ik ben weer helemaal mijn oude vertrouwde, opgewekte zelf. Ik voel me goed en stabiel en ben heel gelukkig met mijn twee lieve zoons. Tot op de dag van vandaag ben ik dankbaar voor alle hulp die ik gekregen heb.’

Linda Romein schreef een boek over haar ervaringen.
Over de rand | Mijn baby met een hersentumor. Mijn depressie. Hoe we overleefden.
ISBN 9789021568386 | € 18,99 | ISBN e-book 9789021568393| e-book € 9,99 |

10 September was het ‘Wereld Suïcide Preventie Dag’ (World Suicide Prevention Day) of Internationale Dag ter voorkoming van Zelfdoding. Op deze dag wordt wereldwijd aandacht gevraagd voor de preventie van zelfdoding en voor geestelijke gezondheidsproblemen.

Zelfdoding is een van de belangrijkste doodsoorzaken ter wereld. Jaarlijks sterven een miljoen mensen door zelfdoding. Dat is meer dan het aantal mensen dat in oorlogen of bij terroristische aanslagen om het leven komt. In 2020 zal het aantal zelfdodingen uitkomen rond 1,5 miljoen mensen.

Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie.
Telefoon 0900-0113 of 113.nl

Foto: Linda met haar zoons, gemaakt door fotografe paularomein.nl

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11