‘Nachtvlucht’: melancholische lofzang op de duisternis

Met Nachtvlucht presenteert Pieter Laurens Mol (Breda, 1946) zich als een diepzinnig kunstenaar. Ondanks de overwegend melancholische teneur bevat deze solo-expositie ook een paar ontroerende sprankjes hoop.

Waarschijnlijk ben ik lang niet de enige die bij de titel Nachtvlucht, een ode aan de duisternis automatisch dacht aan de iconische novelle van Antoine de Saint-Exupéry. Vol de nuit (1930) is het aangrijpende verhaal van een piloot in een postvliegtuigje boven Zuid-Amerika.
Toch is dat niet waar deze expositie naar verwijst, al komt de thematiek van vliegen langs een duister zwerk wel onmiddellijk naar voren. Nachtvlucht opent namelijk in een bijna-donkere zaal met een videoportret van Pieter Laurens Mol, waarin hij onder meer vertelt over zijn fascinatie voor rocket science, in letterlijke betekenis. Want astronomie en ruimtevaart intrigeren hem mateloos. Dat zien we ook regelmatig terug op de expositie, zoals de wandinstallatie Nocturne (25 zwart-wit foto’s, 1978), Double Parasite Night (houtdruk, 1988) en – hou je vast − het Saddle to Ride the Moon (bladzilver op een oud-Hollandse nokpan, 1986).

Teksten

Pieter Laurens Mol is een conceptueel kunstenaar. Dat wil zeggen dat de idee achter het werk (of de performance) cruciaal is; het prevaleert zelfs boven de praktische uitwerking. De conceptuele kunst beleefde haar bloeitijd in de jaren zeventig, zoals je ook terugziet in de dateringen van Nachtvlucht. Om de diepzinnige ideeën te verduidelijken gebruikt Mol onorthodoxe materialen: teer, zwavel, veren, loodmenie, buskruit, steenkool, goud, glas. En om die weer te verduidelijken zijn er teksten, veel teksten. Soms handgeschreven of getypt in het kunstwerk zelf; soms als uitgebreide toelichting aan de wand, jaloersmakend mooi geformuleerd door curator Marjolein van de Ven. Tot slot is er nog een audiotour waarin Mol op gemoedelijke toon vertelt over de achtergrond van een aantal karakteristieke stukken.

Symbolen

Officieel is Nachtvlucht geen overzichtsexpositie. Maar ze biedt wel een dwarsdoorsnede van ’s mans artistieke ontwikkeling, met als hoofdthema de kleur zwart en het fenomeen duisternis. Als jongen al was hij bezig met zowel de symboliek als de wetenschappelijke aspecten ervan. En een recente teksttekening, Studie Voor Zwarte Gaten (2020), toont de Spaanse woorden ‘desilusiOn y confusiOn y pessimismO y descOntentO’; begrippen die zó zwaarmoedig zijn, dat hun zwaartekracht de O’s wegzuigen in een zwart gat (en daarom heeft hij die cirkels uitgesneden).

Alle uitleg ten spijt vergt Nachtvlucht nog wel enig denkwerk van de kijker zelf en dat komt vooral door het fragmentarische aspect. Want diverse werken zijn details, momentopnames, uit een langdurig creatief proces dat via één foto of schets niet te herleiden valt. Dit maakt de begeleidende teksten bijna onmisbaar, al is er natuurlijk niets op tegen om je eigen associaties de vrije loop te laten. Bij enkele werken bekruipt je het vermoeden dat Mol (nog) niet het ideale medium tot zijn beschikking had en dat hedendaagse videotechniek hem welkom was geweest. Voorbeeld: de relatief kleine zwart-witfoto (35 x 35 cm) uit 1968 van een laaiend vuur, dat verwijst naar een performance waarbij hij schilderijen verbrandde. Dit zijn de momenten waarop je als het ware samen met Mol een album van zijn persoonlijke herinneringen doorbladert: je leest of hoort hem vertellen wat er allemaal gebeurde, maar je was er zelf niet bij.

Kosmos

Is dat erg? Nee, helemaal niet. Wat Nachtvlucht namelijk ook doet, is prikkelen en evoceren. De thematiek alleen al raakt voortduren aan het existentiële. Mol bepaalt ons bij het raadsel van de kosmos en nodigt ons uit om te reflecteren op onze plaats en rol binnen die oneindige duisternis. Daarbij refereert hij aan een rijkdom aan onderwerpen: natuurwetenschappen, alchemie, literatuur, mijnbouw en mythologie.
Verder is de expositie verhalend ingesteld; we wandelen door zeven hoofdstukken, zeven ‘ensembles’, met namen als Ode aan de Nacht, Hellevaart, Stille Smart en Geboorte van de Kleur. (Hier past een compliment aan de vormgevers: hun raffinement in opbouw en belichting maakt deze expositie tot kunstwerk an sich.)

Vogels

Overigens zijn er ook werken die geen toelichting nodig hebben. De beelddrager van deze expositie is meteen raak: een felgeel vogeltje, met de pootjes omhoog, ligt smartelijk dood te zijn een sombere zwartstenen ruimte. Nature Morte (Kanarie in de Kolenmijn) heet deze foto uit 2004/2005.  De onheilspellende lading behoeft evenmin een betoog als een klein, zwartgeverfd doek met de tekst ‘Maar wat als Moeder Natuur zelf besluit het Licht uit te draaien?’
Berceuse (Les Deux Nids) ontroert eveneens: twee lege vogelnesten, waarbij je je afvraagt of de kuikens gestorven zijn – of hopelijk juist uitgevlogen? Direct aansprekend zijn ook The Dream Estate (zinkplaat op hout, met een kussen van zwanendons, 1996) en Memorandum (teer en kraaienveren op houten paneel, 1986). De zwaan staat voor zuiverheid en voor onze diepste gevoelens, die vrij kunnen opstijgen in onze dromen. Kraaien zijn van oudsher boodschappers uit een goddelijke wereld. Waar zink en hout ons aan de aarde binden, waar pek en veren voor boetedoening staan, zullen de vogels desondanks onze blik hemelwaarts blijven trekken…

Enfin, zulke zinnebeelden komen spontaan bovendrijven. Vraag blijft natuurlijk of Pieter Laurens Mol ze ook zo heeft bedoeld. Hoewel – maakt het eigenlijk iets uit?

Pieter Laurens Mol: Nachtvlucht
Stedelijk Museum Breda. Te zien t/m 13 november 2022.

Parallel aan deze expositie verscheen ook de catalogus met bijdragen van Dario Gamboni, Birgit Kulmer, Steve Morris, Marco Pasi, Marjolein van de Ven, Christophe de Voogd en Miek Zwamborn. W Books, 2022.

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.