Nagels lakken niets voor jongens? Wel in Afrika!

‘Een jongen die nagels lakt? Dat kan toch niet?!’ Hoe meer Afrikaanse landen ik bezoek, des te meer ik besef dat het in dit werelddeel helemaal niet gek is. En hoe geëmancipeerd zijn wij in Nederland eigenlijk als het om deze zogenaamde ‘vrouwenberoepen’ gaat?

Verbaasd kijk ik naar de jongen in de schoonheidssalon in de Zuid-Soedanese hoofdstad Juba die in razend tempo de nagels van één van de klanten aan het lakken is. ‘Een jongen die nagels lakt? Dat kan toch niet?!’, flitst door mijn hoofd. Maar waarom eigenlijk niet? Hoe meer Afrikaanse landen ik bezoek, hoe meer ik besef dat het in dit werelddeel helemaal niet gek is.

Je hoort ze eerder dan dat je ze ziet

In de Oegandese hoofdstad Kampala zie ik tientallen jongens rondlopen met een schoenendoos vol nagellak en in de Oost-Congolese stad Bukavu hoor je ze eerder dan dat je ze ziet. Klik, klik klik, klik. Terwijl ze met hun ene hand continue twee van de glazen flesjes tegen elkaar aanklikken en hun andere hand het op hun schouder balancerende plastic mandje vol kleurige flesjes ondersteunt, sjokken ze dag in dag uit door de heuvelachtige stad.

‘Maar die jongens verkópen toch alleen die flesjes? Ze lakken toch niet zelf’, schatert Veronica, een 30-jarige Italiaanse expat in Bukavu bij wie we een paar dagen logeren. Haar gelach maakt plaats voor verbazing als ik vertel wie die middag mijn nagels heeft gelakt.

Behendig vijlt hij mijn nagels in een ronde vorm

Bonheur gaat niet over één nacht ijs. Terwijl ik op een stenen trapje ben gaan zitten, maakt hij in razend tempo met nagellakremover mijn nagels schoon, vijlt ze behendig in een ronde vorm en begint met een laagje transparante nagellak. Vrouwen met juten zakken vol kippen op hun rug, jongens met op hun hoofd emmers vol frisdrankflesjes en tientallen andere straatverkopers blijven ondertussen verbaasd staan kijken. Blijkbaar is een mzungu (blanke), die op straat haar nagels door een Congolees laat lakken, ook voor hen geen alledaags beeld.

‘Is het niet raar om dit als jongen te doen’, vraag ik Bonheur ondertussen. De 19-jarige Congolees kijkt me verrast aan. ‘Nee, helemaal niet. In Bukavu doen zeker dertig jongens dit werk.’ Geld om naar school te gaan was er in Bonheurs familie niet, dus leerde de jongen vier jaar terug van een vriend in Goma dit ambacht. Per dag heeft hij inmiddels zo’n  twintig klanten die meestal zowel handen als voeten laten doen. ‘Wil je echt niet ook je teennagels laten doen’, blijft hij dan ook aandringen. Iemand die aan mijn vingers zit, trek ik echter nog net. Maar gepriegel aan mijn voeten? Nee dank je.

Zijn wij in Nederland wel zo geëmancipeerd?

Dat ik eerder jongens die nagels lakken met vrouwelijk, danwel homo-achtig gedrag associeerde, durf ik Bonheur niet te vertellen. Zo’n opmerking zou in het homofobe Congo in verkeerde aarde kunnen vallen. Steeds meer begin ik me voor mijn eerdere gedachte bovendien een beetje te schamen. Want waar slaat het eigenlijk op? Waarom zou een jongen niet nagels kunnen lakken? En wat heeft dat in hemelsnaam met seksuele geaardheid te maken?

Ik wil niet zeggen dat ze in Afrika nou zo geëmancipeerd zijn. Integendeel. Maar zijn wij in Nederland eigenlijk wel zo geëmancipeerd als het om mannen gaat die zogenaamde ‘vrouwenberoepen’ uitoefenen? Zo zitten in Afrika minstens zo vaak mannen achter een naaimachine. Misschien nog wel vaker. Maar in Nederland kan ik me voorstellen dat een naaiclubje nog altijd raar opkijkt als een mannelijk lid zich aanmeldt.

Waarom zijn het in Afrika vooral mannen?

‘Voor meisjes is dit werk bovendien te zwaar’, gaat Bonheur verder. ‘Het is zwaar om de hele dag in de brandende met een mand vol glazen flesjes de heuvels op te lopen.’ Een aparte opmerking als je bedenkt dat in Bukavu honderden vrouwen met allerhande koopwaar de hele dag op het hoofd rondwandelen, behalve dus met nagellak. Waarom het in Afrika vooral mannen zijn die nagels lakken blijft voor mij dan ook een intrigerende vraag.

‘Welke kleur wil je’, vraagt Bonheur ondertussen terwijl hij zijn mandje vol kleurige flesjes voor mijn neus houdt. Als tienermeisje vond ik het geweldig mijn nagels in alle keuren van de regenboog te lakken, maar de laatste jaren zien ze enkel nog een nagelknipper. Nagellak schilfert veel te snel af en ik vind het maar een tijdrovend gedoe dat zeker niet geschikt is voor op reis in Afrika.

‘Knalrood past mooi bij je blanke huid’

‘Doe eens gek’, denk ik echter vandaag en kies voor rood. Bonheur houdt met deskundige blik tientallen flesjes naast mijn hand en kiest uiteindelijk voor knalrood. ‘Dat past het beste bij je blanke huid’, besluit hij en uiteraard wil ik een professional niet tegenspreken. Onder instemmend gehum en geknik van de omringende straatverkopers tovert Bonheur in enkele minuten mijn nagels knalrood en maakt het af met een keurig toplaagje. Na hem te hebben betaald, pakt hij snel alles in en beent er in grote passen vandoor. Over zijn schouder lacht hij spottend: ‘En nu kun je de oliebollenverkoper interviewen.’

Die avond vraagt Veronica hoeveel het eigenlijk kost om je nagels door één van de Congolese nagellak jongens te laten lakken. ‘Vijfhonderd Congolese franc (40 eurocent) voor je handen en hetzelfde bedrag voor je teennagels.’ Veronica’s ogen groeien en opnieuw barst ze in lachen uit. ‘Echt? Dat is een tikkeltje goedkoper dan de 25 euro die ik er vorige week voor betaalde in een Spa in Kigali.’

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafΠJeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deΠontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.

Geef een reactie