Nicolaas (Nic) Droog- vermist geraakt in KZ Ohrdruf, maart 1945

Op 4 april 1945 bereikten eenheden van het Amerikaanse 3de Leger het kamp S-III Ohrdruf, bij Gotha in Thüringen. Het was het eerste concentratiekamp dat door de Amerikanen "bevrijd" werd – bevrijd tussen aanhalingstekens, want in het kamp lagen enkel lijken.

Kort voor de komst van de Amerikanen had de SS de circa 10.000 gevangenen op dodenmarsen gestuurd; zij die niet meer tot lopen in staat waren werden ter plekke afgeschoten.

In het kamp, dat bestaan heeft van november 1944 tot in april 1945 en stond op een militair oefenterrein, hebben ongeveer 20.000 gevangenen uit vrijwel geheel bezet Europa gezeten. Ruim 7.000 van hen hebben Ohrdruf niet overleefd.

Nic Droog

Een van hen was Nic Droog, de in 1920 geboren oudste broer van mijn vader. Eind augustus 1943 werd hij door de SD opgepakt in Berlijn – waar hij als dwangarbeider werkte. Hij was een gevoelige, sociaal-bewogen en intelligente jongeman die uit Berlijn onder meer berichtte over zijn mede-dwangarbeiders:

“Ik heb met velen gesproken in ’t Duits of ’t Frans. Uren kon je luisteren, als de Oekraïnische, Poolse of Russische meisjes zongen. Zo heel anders als in onze streken. Eerst heel zacht, langzaam, wiegend bijna, dan vlugger, harder, met zwenkende lichaamsbewegingen, dan klaterde het eruit: je bloed werd warm, de hartstocht gloeide tussen die onverstaanbare woorden, de mens kwam te staan tussen die kletterende waterval van ongekende melodieën en klanken, en dan zakte het weer af, alles werd weer rustig, alleen klonk er dan een ontzettend Heimweh naar datgene, wat in vervoering werd verteld, en heel zacht, langzaam stierven de laatste klanken weg.”

Bericht uit Polizeigefängnis am Alexanderplatz

Waarom was hij gearresteerd? Een vrijgelaten gevangene berichtte via-via aan mijn grootvader:

“Niek Droog was werkzaam als Kranführer [kraanmachinist] op ’n fabriek. Tevens was hij verbindingsman in ’t Lager [barakkenkamp voor dwangarbeiders] en tolk. Hoge bomen vangen veel wind. Hij werd verdacht van sabotage. Tijdens de middagpauze n.l. had hij de stroom niet afgezet. Hierdoor was de weerstand te warm geworden, daardoor had ’t omgevende hout vlam gevat en was de kraan gedeeltelijk verbrand. Natuurlijk is ’t geval niet in orde geweest, zodat hij hiervan niet schuldig is.

In zijn functie van verbindingsman en tolk had hij ruzie gehad met de Lagerführer en de juffrouw van de keuken. Tijdens een of andere feestelijke gelegenheid in ’t kamp werden de vlaggen v. verschillende nationaliteiten gehesen. Wat de Nederlandse vlag betreft ging ’t er om of de rood-wit-blauwe vlag of Oranje, blanche, bleu gehesen zou worden. Hij heeft toen gezegd: “Als de Oranje, blanche, bleu gehesen wordt, scheur ik deze naar beneden. De Lagerführer, die overigens geen woord Nederlands verstaat, beweerde, dat hij dit over de Duitse vlag zou gezegd hebben.”

Een bericht uit de gevangenis

Zelf schreef Nic (officieel Nicolaas, thuis Nico genoemd, zijn brieven ondertekende hij als Nic.; mijn vader noemde hem “Niek”) in een naar buiten gesmokkeld briefje vanuit de gevangenis in Berlijn, op 10 oktober 1943:

“Weet niets over straf of datum van vrijheid. Maar die heren kunnen doen wat ze willen, geestelijk en moreel krijgen ze me niet kapot. Ik blijf schrijven: alles gaat goed, nee, alles gaat veel beter. Dat de leerschool hard is, moet ik toegeven. Maar in deze 7 weken heb ik een ervaring opgedaan, enorm. En de werkelijke, enige levenswaarden zijn steeds duidelijker voor me. M’n geloof is m’n enige kracht en anderen kan ik ermee helpen.”

Via KZ Sachsenhausen en KZ Buchenwald naar S-III, KZ Ohrdruf 

Nic belandt vervolgens in concentratiekamp Sachsenhausen. In december 1944 wordt hij vandaar overgebracht naar KZ Buchenwald. En dan, begin januari 1945, door naar KZ Ohrdruf. Hoogstwaarschijnlijk wordt hij daar ingezet als “hulparbeider” bij de aanleg van het zoveelste Führerhauptquartier, in een rotswand in het Jonastal, op zo’n 20 kilometer van het kamp (zie: Tatort Jonastal, de site van Jonastal- en Ohrdruf-specialist Klaus-Peter Schambach).

Tod durch Arbeit

In de rots leggen mijnwerkers tunnels aan, waarbij de gevangenen het vrijgekomen gesteente op lorries moeten gooien. Weer andere gevangenen duwen de lorries over een smalspoorbaan naar een rotsverpulveringsinstallatie en dan weer terug de tunnel in. Dit alles ondervoed en in de bittere kou, middenin de winter,

Het doel is niet alleen de aanleg van dat vervloekte hoofdkwartier, maar ook om de gevangenen op een voor de SS zo makkelijk mogelijke wijze te vermoorden: Tod durch Arbeit (dood door werk).

Op die manier kost het moorden geen munitie en komt men toch af van de massa’s KZ-gevangenen die, met de nadering van de geallieerde legers, steeds gevaarlijker worden voor het nazibewind. Want wat als zij in opstand zouden komen? Of na de onvermijdelijke capitulatie gaan getuigen? Dus ja, in de verwrongen gedachtenwereld van de SS is dit een een logische “oplossing” van het “gevangenenvraagstuk”. De beruchte dodenmarsen en het gevangenen de zee op sturen op Duitse schepen, die vervolgens door Britten of Sovjets tot zinken worden gebracht passen ook binnen deze mensverachtende logica.

Vermist

Nic Droog heeft de bevrijding niet gehaald. Zijn laatste levensteken dateert van 18 maart 1945; een korte notitie dat hij is overgeplaatst van de ziekenbarak van Ohrdruf naar een andere barak. Hij was toen al doodziek van een longontsteking en tbc.

In Ohrdruf werden zieke gevangenen “op transport gesteld” naar het 60 kilometer oostelijker gelegen KZ Buchenwald. Velen overleefden de reis (lopend, per vrachtwagen?) niet. Of Nic ook nog die martelgang heeft moeten ondergaan of nog op het kampterrein omgekomen is, is onbekend.

Nic Droog kreeg na de oorlog de status van “vermist”. In 1951 is hij officieel dood verklaard, en zo staat hij ook bij de Oorlogsgravenstichting te boek, met een fictieve sterfdatum en plaats. Die officiële doodsverklaring, die louter uit administratieve redenen gebeurde, heeft m’n vader (Ab Droog, 1926-1999) nooit overtuigd. Zijn leven lang bleef hij navraag doen naar het lot van zijn broer, in de hoop dat Nic het tóch overleefd had.

Wat gebeurde er met de Ohrdruf-doden?

De lichamen van gevangenen die in KZ Ohrdruf of in het Jonastal het leven lieten werden tot de komst van de Amerikanen in een groot massagraf nabij het kamp gegooid. Daar rusten nu naar schatting 5000 van hen.

De lijken die de Amerikanen aantroffen op het kampterrein zijn in individuele graven begraven, op een grafveld in de buurt van het kamp. Maar de graven zijn niet gemarkeerd, en van geen van hen is de naam bekend.

Over wat gebeurde met de Ohrdruf-gevangenen die omkwamen bij de “ziekentransporten” naar Buchenwald of op de dodenmarsen vlak voor de komst van de Amerikanen is niets algemeens te zeggen.

KZ Ohrdruf en de grafvelden na de oorlog

Het voormalig kamp en omringend terrein werd na de oorlog weer militair oefenterrein. Het grote massagraf en het kleine grafveld werden aangeharkt en afgebakend en van eenvoudige gedenkstenen voorzien, waarop in meerdere talen te lezen is hoeveel mensen er zo ongeveer rusten. Van het kamp zelf resteert niets, dan de contouren van één barak. Enkele borden met uitleg en een herinneringsklok zijn alles dat toevallig passerende soldaten-op-oefening attendeert op het beladen verleden van deze plek.

Toevallig passerende soldaten? Ja – want kampterrein noch grafvelden zijn voor nabestaanden of geïnteresseerden toegankelijk, tenzij op aanvraag en onder begeleiding van een Bundeswehrofficier. Maar dat je een aanvraag moet doen en hoe dat moet, daarover ontbreekt bij de toegang van het oefenterrein elke informatie.

Terwijl andere voormalige concentratiekampen al op de Duitse snelwegen duidelijk staan aangegeven, is er geen enkele richtingbord te vinden dat naar KZ Ohrdruf verwijst. Velen in de directe omgeving van Ohrdruf hebben dan ook geen flauw benul dat in 1944-1945 daar de hel op aarde te vinden was.

Herinneringsproject Ohrdruf

Om daar verandering in te brengen loopt in Duitsland momenteel het project Het “Duitse geheugenhiaat KZ Ohrdruf” (Deutsche Erinnerungslücke KZ Ohrdruf“; het is een collectief educatief project van de Stichting Schloss Friedenstein Gotha in samenwerking met onder andere de Arolsen Archives, de Stichting Gedenktstätten Buchenwald en Mittelbau-Dora en de Kunstschilder- en Tekenschool Weimar.,

Nics erfenis

Nic schreef vanuit Berlijn en KZ Sachsenhausen in 1943-1944 een stroom aan brieven naar Nederland. De brieven zijn deels bewaard gebleven. Ze lezen als een rollercoaster, waarin een liefdesgeschiedenis, het dagelijks leven van een dwangarbeider, het uitgaansleven in het Berlijn van 1943, het begin van de zware geallieerde bombardementen en de uiteindelijke arrestatie en verblijf in nazi-gevangenschap voorbij komen.

Dit materiaal ligt al een half jaar uitgeefklaar, in zowel het Nederlands als in het Engels. Het wachten is nu op een uitgever die deze authentieke stem uit 1943 wil laten horen.

Zie ook deel 1 uit deze serie: 4 april 1945- 4 april 2023: KZ S-III Ohrdruf (1)

Collage: op de achtergrond Nic met zijn grootmoeder en twee tantes, vlak voor de oorlog.
Op de voorgrond een “wie weet meer?”-bericht, geplaatst door zijn vader in het Rode Kruis-tijdschrift Appèl, augustus/september 1947 – waarin naar het lot van vermisten wordt geïnformeerd.

Klik hier voor donaties aan Bart FM Droog (direct, via Paypal).

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.