Hebben deze Nederlanders nog iets te zeggen na de beelden van vorige week zaterdag van de drie Israëlische mannen, die er wel heel mager en getergd uitzagen na zestien maanden gevangenschap door de Palestijnse terroristen, of ‘vrijheidsstrijders’ zoals sommige van de ondertekenaars hen ook wel aanduiden. ‘Strijders’ die tevens het leven namen van hun families op 7 oktober 2023, maar dat moest nog aan de zojuist uit de hel ontsnapte mannen worden verteld. Hebben deze Nederlanders nu ook hun morele kompas laten spreken of is deze voorgoed van koers geraakt?
Droevig en schokkend
Na de droevige en schokkende beelden van afgelopen zaterdag had ik weinig trek in digitaal gebekvecht met vreemden op de sociale media. Of bekende en onbekende ondertekenaars van de petitie – het stoppen met alle steun aan Israël en pleiten voor een einde aan het Israëlisch geweld in Gaza – zich over deze verschrikkingen op de sociale media hebben uitgesproken, weet ik dus niet. Toch zal het antwoord op grond van eerdere ervaringen geen duidelijk verschil maken.
De petitie is door tienduizenden Nederlanders ondertekend. Hoe voelen deze Nederlanders zich? Zouden ze zich misschien een beetje genaaid voelen? Of kijken ze nog zelfvoldaan naar hun zwart-wit portret met de pontificale rode letters Niet In Mijn Naam? Dat deze oorlog van Israël tegen Hamas niet zo zwart-wit is, zoals organisaties als Oxfam Novib ons graag wil doen laten geloven, met daarin versterkt eenzelfde repeterend geluid in NRC, De Volkskrant, Trouw, De Correspondent en natuurlijk het NOS-journaal, mag toch onderhand wel duidelijk zijn.
Doodgezwegen of goedgepraat
Dat de Palestijnen de gekwelde slachtoffers zijn van de kwaadaardige onderdrukker Israël, blijft koortsachtig worden herhaald door journalisten van deze media totdat ze een keer ijlend wakker worden en hopelijk wat meer tinten kunnen zien dan alleen maar zwart en wit. Wat hier toch zo moeilijk aan is, laat zich raden. Dat wat een ruimer blikveld in de weg staat, moet wel heel overheersend en sterk zijn. Daarover ben ik nog het meest verrast en ook wel geschokt. Dat een klein, maar trots land op vierduizend kilometer afstand zo veel haat in het westen genereert. Dat blootstelling van de burgers van dat landje aan de grootste, sadistische terreur sinds de nazi’s van de Tweede Wereldoorlog wordt doodgezwegen of met excuses wordt goedgepraat alsof het niets is.
De kaarten zijn allang en breed geschud en daar valt niets meer aan te doen. Laat het gaan, zeg ik ook tegen mijzelf als ik weer eens in een onlinediscussie ben beland met een oude bekende. Dat een migratiehistoricus aan de Leidse universiteit, Nadia Bouras, tegen de krant Het Parool zegt dat ‘het kabinet gebaat is bij een beeld van bange Joden en een bende woeste Marokkanen’, net nadat het tolerante Amsterdam werd opgeschikt na een nacht van jodenhaat, is niet eens meer nieuwswaardig of schokkend. Zij en anderen met haar zullen nog altijd in staat zijn met opportunistische excuses te komen om maar niet te hoeven benoemen wat benoemd moet worden. Deze mensen weten de wrede ontvoeringen en maandenlange gijzeling van onschuldige burgers (omdat ze joods zijn) te bagatelliseren, want Israël overschrijdt immers alle grenzen van het internationale recht.
Zouden wij het pikken?
Ik ben bang dat er nog meer onzinnige, eenzijdige acties van menslievende organisaties zullen komen in de komende tijd. Zal Israël het wekelijkse sadisme, de wekelijkse terreur en verheerlijking daarvan, de pijnlijke vernederingen van haar burgers nog langer kunnen aanzien? Zouden wij Nederlanders het pikken als een naburig volk, waarvan een groot deel ons dood wenst, onze burgers met zichtbaar genoegen gevangenneemt, terroriseert, uithongert, vernedert, mishandelt, vermoordt? Natuurlijk kunnen wij ons dat met geen mogelijkheid voorstellen, want onze buren zijn timide en lieve Belgen.
Wat mist is een gemeenschappelijke, morele duidelijkheid en een moreel oordeel ten aanzien van de terreur tegen de staat Israël en haar burgers. Zolang er geen acties zijn, geen verzoeken zijn, geen berichten zijn, geen bevelen zijn om Hamas en zijn Palestijnse, jihadistische terreur hard te veroordelen en strafrechtelijk te vervolgen, is er weinig reden om hoopvol te zijn over ons en dat deel van de wereld. We leven niet in een veilige wereld wanneer we toestaan dat jihadisten macht hebben en internationale humanitaire organisaties als het Rode Kruis hun speelballen zijn. De propaganda shows van Hamas, waarin bevrijdde gijzelaars wekelijks worden tentoongesteld aan het Gazaanse publiek, zijn een schending van de Geneefse Conventies van 1949. Hoorden we daarover óók maar eens protesterende geluiden van Amnesty International of Human Rights Watch.
Hel barst los?
Het is zaterdag en vanmorgen stond er weer een Hamas propaganda-show gepland. Hetzelfde beeld: zwaar bewapende, volledig gemaskerde mannen in krijgerstenue die hun macht ten toon spreiden, geforceerde glimlachen van de drie bevrijdde Israëliërs die gedwongen een Hamas-certificaat omhoog houden van hun tijd in gijzeling, spandoeken met oorlogszuchtige teksten die eerder aangaven dat de massa-slachting van 7 oktober 2023 op Israëliërs herhaald zal worden en de totale overwinning op Israël (‘overwinning’ en ‘genocide’ ligt wel ver uit elkaar). Vandaag luidde de tekst in Hebreeuws en Engels: ‘O Jeruzalem, wees getuige, wij zijn uw soldaten’.
Ondertussen worden er nog 73 Israëliërs gegijzeld in Gaza, waaronder een peuter en baby. Een deel van hen zou niet meer in leven zijn. Is het nog niet te laat of ‘zal de hel losbarsten’? De Amerikaanse president Trump liet zich in harde bewoordingen uit nadat Hamas in eerste instantie begin deze week aangaf zaterdag geen gijzelaars vrij te laten, maar deed dat uiteindelijk vandaag toch. De drie gijzelaars kregen bij de vrijlatingsshow een geschenkje mee van de terreurbeweging om te geven aan een moeder van één van de overige gijzelaars in de hel van Hamas: een zandloper met de tekst ‘de tijd dringt’.
Beeld: Bianca Salgado/Pexels