Ohoh als dat maar goed gaat !? Als je moeder zich veel te veel zorgen maakt

Ze overlaadt haar kinderen met zorg en liefde, elk zucht en steun wordt serieus genomen, ze bemoeit zich met alles wat ze doen. De overbezorgde moeder ziet overal beren en is continu bang dat haar kroost iets overkomt. Wat doet zoveel goed bedoelde moederzorg met een kind?

Peggy (40) is getrouwd met David en moeder van Kevin (10) en Kelly (8). Peggy ‘adoreert’ haar kinderen en wil ze beschermen voor alle gevaren van het leven. Ze mogen niet alleen naar school lopen (want stel je voor dat er wat gebeurt) en ze houdt ze altijd en overal in de gaten. David vindt het allemaal wat overdreven, hij vindt dat ze de kinderen wat losser mag laten. Peggy ziet het anders. Ze bepaalt wat de kinderen doen, waar ze naartoe gaan, met wie ze spelen en als ze ergens anders zijn en maakt óveral foto’s van. Ze heeft de kinderen letterlijk continue in het vizier.
Zoals Peggy zijn er velen. We kennen ze allemaal en misschien ben je er zelf wel eentje?  Zo’n moeder die geen afscheid kan nemen bij het klaslokaal, elke dag weer; die met angst en beven naast het klimrek staat; die haar kroost bewapent met helmen en kniebeschermers; die ze niks alleen laat doen; die lijstjes maakt met regels voor logeerpartijen; die zelfs oma precies vertelt hoe het allemaal moet. Nu is er niets mis met een beetje betrokkenheid. Maar het lijkt wel of ‘goed moederschap’ tegenwoordig synoniem staat voor ‘overbezorgdheid’. Wat doet zoveel bezorgdheid met een kind?

Kinderen pikken jouw angst op
Roxanne Hosemans is psycholoog en mede-eigenaar van Psychowijs, een praktijk die zich specialiseert in het begeleiden van kinderen met angst. Roxanne ziet veel overbezorgde ouders in haar praktijk en ook wat het doet met hun kroost. Roxanne: ‘Overbezorgde ouders geven – onbedoeld – met hun beschermende gedrag het signaal af naar hun kinderen dat een situatie niet veilig is. De kinderen pikken dit op. Zij worden extra voorzichtig en nemen de bezorgdheid en angst van ouders over. Hierdoor overschatten ze sneller gevaar, gaan ze minder op ontdekking uit, en zoeken sneller de steun van hun ouders. Door deze cyclus leren ze minder goed dat ontdekken juist leuk is, dat ze het heus wel zelf kunnen en dat anderen aardig en behulpzaam zijn. Ze ervaren tegenslag vaak zwaarder, kunnen minder tegen een stootje en zijn meer verlegen in nieuwe situaties of bij nieuwe mensen.’

Door overdreven bezorgd te zijn, geven we onze angsten en zorgen dus door aan de kinderen. Niet expres natuurlijk. Want we willen juist het tegenovergestelde. Peggy: ‘Ik wil ervoor zorgen dat de kinderen alle kansen krijgen die ze verdienen. Ik wil ze behoeden voor verdriet en teleurstellingen en ik wil dat ze zich veilig, beschermd en geliefd voelen. Dat is mijn taak als moeder. Ik wil dat mijn kinderen zolang mogelijk genieten van een onbezorgde jeugd. Het volwassen leven is ten slotte al moeilijk genoeg.’

Blijf aan de zijlijn…
En daar ligt precies de crux. Want het hogere doel van opvoeden is juist om kinderen klaar te maken voor dat ‘moeilijke’ volwassen leven, straks als ze groot zijn. Een onbezorgde jeugd is mooi, maar een extreem onbezorgde jeugd, waarbij kinderen alle aandacht krijgen en alle risico’s worden vermeden, maakt kinderen niet weerbaar. En weerbaarheid is nou net wat je nodig hebt om dat ‘moeilijke’ leven straks aan te kunnen.

Willem de Jong, docent en trainer op het gebied van gedrag van kinderen en auteur van ‘Het Verwende Kind-syndroom. Jongens en meisjes verwaarloosd door verwenning‘    noemt het ‘affectieve verwenning’, die overdaad aan bescherming en zorg. De Jong: ‘Natuurlijk ben je als ouder verplicht om als advocaat op te treden als je kinderen belemmeringen ondervinden of extra kwetsbaar zijn. Maar het is heel belangrijk dat kinderen leren omgaan met teleurstellingen en frustraties. Als je dat niet leert als kind, krijg je het daar later extra moeilijk mee. En je leert het alleen door het aan den lijve te ondervinden in de praktijk. Ouders moeten dus leren om soms aan de zijlijn te blijven staan met de handen op de rug.’

Niet ingrijpen dus, niet mee bemoeien, loslaten…. Dat is moeilijk als je wil dat je kinderen geen vervelende dingen meemaken. Hoe vind je de balans tussen beschermen en weerbaar maken? Roxanne Hosemans helpt in haar praktijk ouders om die balans te vinden: ‘Bezorgdheid van ouders komt meestal voort uit onzekerheid. Vaak komt dit omdat zij zelf ook zo zijn opgegroeid. De eerste stap is bewustwording van je eigen gedrag. Ben je een bezorgd type? Als je je snel zorgen maakt, komt jouw gevoel waarschijnlijk niet altijd overeen met wat je kind al aankan. Wees je bewust van de boodschap die je uitstraalt naar je kind. Is het veilig en dus oké: straal dit dan ook uit. Vind jij de eerste keer zelf van de glijbaan, of de eerste keer zelf naar school lopen doodeng maar staat je kind te springen? Probeer dan te geloven dat hij of zij eraan toe en geef ze het vertrouwen. Vind je het écht niet te doen, benoem het dan. Vertel je kind dat je het spannend vindt en moet wennen aan de veranderingen. Op die manier snapt hij of zij dat jouw spanning met jou zelf te maken heeft, en niet met zijn of haar kunnen.’

Blijf niet hangen in de babyfase
Het is belangrijk dat kinderen leren om dingen zelfstandig te doen. Dat het soms ook mis gaat, hoort erbij. Sterker nog: het is juist ‘goed’ als kinderen af en toe vervelende dingen meemaken. Willem De Jong: ‘De meeste kinderen zijn van nature heel veerkrachtig en kunnen veel zelf oplossen. Laat kinderen hun eigen boontjes doppen en laat ze eventueel op hun eigen blaren zitten, wanneer ze iets misdaan hebben. Wil je je kinderen weerbaar maken voor het volwassen leven, ga dan vooral niet als een rescue helikopter aan de slag. Ouders doen soms met de beste bedoelingen de verkeerde dingen.’

De beste bedoelingen hebben we natuurlijk allemaal. Maar wat we het liefste willen, is dat onze kinderen gelukkige mensen worden. En daarvoor hebben ze een gezonde dosis weerbaarheid nodig. Kinderen die weinig teleurstellingen te verwerken krijgen, verwachten straks in hun volwassen leven ook dat die rescue helikopter ze zal komen redden. Terwijl ze tegen die tijd juist geleerd zouden moeten hebben om zichzelf te redden. Natuurlijk gooi je kinderen niet zomaar voor de leeuwen. Maar als je de focus verlegt van ‘beschermen’ naar ‘weerbaar’ maken, voel je vanzelf het verschil. Beschermen doe je bij een baby, die kan immers nog niks. Maar blijf je als moeder hangen in die babyfase, dan onderschat je je kinderen en maak je ze eerder afhankelijk en onzeker dan zelfstandig en sterk.

Missers horen erbij
Hoe weet je nou wanneer je kind klaar is voor een volgende stap? Willem De Jong: ‘Als ouders ben je vanaf dag één bezig met het zelfstandig maken en loslaten van je kind. Sta daar met enige regelmaat bij stil. Als je onzeker bent over wat je kind kan, verdiep je dan in de ontwikkelingsfases van kinderen zodat je weet wat je in grote lijnen, wanneer kunt verwachten en hoe je ze daarin kunt stimuleren. Bespreek je vragen en zorgen met familie en vrienden. Daar lijkt nog een taboe op te rusten… de schone schijn ophouden, het perfecte gezin of plaatje willen zijn. Terwijl de missers erbij horen! Een schaafwond, pleisters een botbreukje: geen paniek. Door te vallen, kun je oefenen met opstaan en verder gaan. Dat vergroot het weerstandsvermogen van kinderen.

Het weerstandsvermogen van je kinderen vergroten, oftewel hun weerbaarheid, daar gaat het allemaal om. Hoe doe je dat? Roxanne Hosemans adviseert ouders om duidelijke  regels te maken. Roxanne: ‘Regels fungeren als kaders waarbinnen je kind vrij op onderzoek uit kan gaan. Dat geeft houvast voor je jezelf en voor je kind. Bijvoorbeeld: je mag fietsen tot het eind van het blok of voetballen in het speeltuintje. Geef ook aan waar jij dan bent, of wat te doen in geval van ‘nood’. Duidelijke regels geven een kind een veilige basis van waaruit het sneller iets durft te proberen of lekker zichzelf kan zijn. Complimenteer je kind verder veelvuldig op wat hij probeert, ook al lukt het nog niet altijd. Bendruk daarbij niet het resultaat maar het proberen (wat goed dat je dat gedaan hebt) en stimuleer je kind om door te zetten, ook al gaat het een paar keer mis. Zo leert het omgaan met tegenslag. En last but not least: geef ze de ruimte!’

Laat ze hun eigen ruzies oplossen
Kinderen de ruimte geven is iets dat veel ouders lastig vinden. Een voorbeeld uit de praktijk. Peggy belde vorige week met de moeder van een vriendinnetje van haar dochter om een ruzie tussen de meisjes uit te spreken. Oeps! Dat had ze dus beter niet kunnen doen. Ook onderlinge ruzietjes zijn belangrijke leermomenten voor kinderen. Willem de Jong: ‘Bij het minste of geringste op de stoep staan of ouders bellen om ‘misstanden’ tussen kinderen uit de weg te ruimen, is een goed voorbeeld van overbetrokken ouderschap. Hoe goed bedoeld ook, ouders ontnemen hun kinderen hiermee de kans om te oefenen met communiceren, met oplossingen, met werken aan relaties. Kinderen hebben het nodig om met deze zaken te experimenteren. Je kunt er wel met ze over praten en ze helpen in het proces, maar als je het voor ze doet, leren ze het niet zelf.’

Constructief bijdragen aan de weerbaarheid van je kind. Dat klinkt beter dan ze overal voor willen beschermen uit angst. De controle een beetje laten vieren is goed voor alle partijen.  Je wordt er een relaxtere ouder van en voor de kinderen is het alleen maar goed. Want hoe meer je er bovenop zit, hoe harder ze zullen roepen ‘laat me nou!’. Je kinderen willen beschermen is een natuurlijk gegeven. Kijk maar naar andere moeders in de natuur. Maar als je goed kijkt, zie je dat zij het niet overdrijven. Een moederpoes overlaadt haar jongen met zorg en aandacht, maar gaat zonder pardon in haar eentje de hort en laat haar kittens de wereld zelf ontdekken. Vogels werken zich een slag in de rondte voor hun kuikens, maar duwen ze zonder pardon het nest uit als het tijd is om te leren vliegen. De moraal van deze vergelijking? Kinderen grootbrengen heeft eigen lijk maar één belangrijk doel: ze klaar maken om zelfstandig de grote wijde wereld in te gaan. Ze angstig beschermen voor alles wat mis kan gaan, staat loodrecht op dat natuurlijke proces. Het beste wat je kunt doen is ze veel vertrouwen geven, vanaf de zijlijn. Help ze bij het vallen en opstaan. Geef ze een pleister en een knuffel als het mis gaat. Leer ze hoe het anders of beter kan. Maar laat ze het vooral ‘zelluf’ ervaren en doen…

5 tips om de weerbaarheid van je kind te vergroten: 

– Geef je kind procesgerichte complimenten. Dus: Het is je gelukt! ipv Je bent de beste!

– Geef je kind de ruimte om te ontdekken en proberen.

– Straal vertrouwen uit. Vertel hem/haar dat je zij het kan.

– Let minder op wat er niet goed gaat, en meer op wat wel lukt en wat steeds beter gaat.

– Leer je kind dat fouten maken mag. Geef hierin zelf het goede voorbeeld.

Meer tips en verhalen op psychowijs.nl, de website van Roxanne Hosemans (GZ-Psycholoog Kind & Jeugd) en Anne-Minke Mulder (Orthopedagoog NVO & SKJ)

Positief dagboekje
Is je kind erg onzeker en bang? Een positief dagboekje bijhouden kan helpen. Koop een leuk schriftje en laat je kind elke dag opschrijven wat goed ging. Wat heb je geleerd? En overwonnen? Zo leert je kind positief denken over zichzelf en groeit het zelfvertrouwen. Het is voor kinderen vaak lastig om iets te verzinnen, dus help ze op weg door vragen te stellen of met ze mee te denken. Het werkt het beste als je een vast moment op de dag kiest waarop je samen het dagboekje invult. Bijvoorbeeld na het eten of voor het slapen gaan.

Tip van psychogoed.nl een website voor online psychologische hulpverlening

Een eerdere versie van dit artikel verscheen in Fabulous Mama.

Image by Ich bin dann mal raus hier. from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11