OM. moet onderzoek naar Arthur Graaff heropenen

In het hoger beroep in de zaak Openbaar Ministerie versus oud-journalist Arthur Graaff, dat volgde op Graaffs veroordeling in tot een boete van €500 (waarvan €250 voorwaardelijk) wegens huisvredebreuk bij de Militariabeurs Houten, 16 februari 2020, kwam de enkelvoudige kamer van het Gerechtshof Arnhem op 9 maart 2021 met een tussenuitspraak.

 Volgens het hof moet het onderzoek heropend worden, omdat dit onvolledig is geweest. De rechter stelde: “De verweren van de verdediging zijn van dien aard dat zij zich niet lenen voor behandeling bij de enkelvoudige kamer.” Hij heeft de zaak doorverwezen naar de meervoudige strafkamer van hetzelfde hof. Wanneer de volgende zitting zal plaats vinden is nog onbekend.

De huisvredebreuk in 2020

Op 16 februari 2020 werd Arthur Graaff gearresteerd, nadat hij weigerde te vertrekken uit het gebouw waar de Militariabeurs Houten plaats vindt. Hij was daar, vermomd met das en hoedje, binnengedrongen terwijl hij wist dat hij persona non grata was. Nadat hij door de beveiliging herhaaldelijk gesommeerd was te vertrekken werd de politie gebeld. Tien agenten verschenen; vijf van hen arresteerden de tegenstribbelende 71-jarige en verwijderden hem uit het pand. Een maand later veroordeelde de politierechter in Utrecht hem wegens huisvredebreuk tot een geldboete, krachtens Artikel 138 Wetboek van Strafrecht.

Behandeling hoger beroep 9 maart 2021

Graaffs advocaat Mr. Hans Kiela, die eerder het ‘Monster van Leersum’ verdedigde (zie De Volkskrant en het AD), betoogde tijdens het hoger beroep dat een van de huisregels van de beurs discriminerend zou zijn. Deze regel luidt: “De organisatie behoudt zich het recht voor om bezoekers zonder opgaaf van redenen te weigeren, bijv. wanneer de organisatie vermoedt dat de desbetreffende persoon de orde kan verstoren, of andere intenties heeft dan waarvoor de beurs bedoeld is.”

Mr. Kiela verwees hierbij naar Artikel 1 van de Grondwet (gebod op gelijke behandeling; verbod op discriminatie) en Artikel 10 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (vrijheid van meningsuiting).

Beursorganisator Gaston Vrolings: “Deze regel hebben we, na overleg met de gemeente, de politie en onze advocaat, opgenomen naar aanleiding van zijn eerdere bezoeken aan militariabeurzen. Graaff gaat letterlijk met iedereen ruzie uitlokken in de hoop dat mensen geweld tegen hem gaan gebruiken – wat overigens nog nooit gebeurd is – en hij in de slachtofferrol kan kruipen. Telkens als hij ruzie maakt op een beurs belt iemand de politie. Graaff gaat vervolgens met de agenten ruzie maken en verzet zich. Met eigen ogen heb ik dit inmiddels al vijf keer gezien. Twee keer in Huizen, een keer in Duiven, twee keer in Houten.”

Hoe de meervoudige kamer van het Gerechtshof Arnhem over de verdediging van Graaff en het nadere onderzoek van het O.M. oordeelt zal de toekomst uitwijzen.

Huisregels

Het ligt in de lijn der verwachting dat, mocht het hof meegaan in het verweer, dit in de toekomst grote problemen voor de horeca zal opleveren. Elk horecabedrijf heeft namelijk al sinds medio jaren negentig huisregels, opgesteld door Koninklijke Horeca Nederland, politie en gemeentes.

Daarin staat dat helder mensen die hinderlijk verdrag vertonen de toegang ontzegd kunnen worden – wat ook kan gelden voor mensen die in het verleden zulk gedrag vertoonden.

Dat heeft niets met discriminatie of inperking van de vrijheid van meningsuiting te maken – de basisgedachte achter deze regels is het beschermen van de goede sfeer en het voorkomen van eindeloze discussies met overlastgevers.

Graaffs tsunami aan aangiftes

Daags na de eerste zitting van het hoger beroep verkondigde Graaff aanklachten wegens discriminatie in te dienen tegen “de Expo Houten, de twee bewakers die hem lastigvielen, Fred van Hartskamp en Chris Dekker, de Expo Houten (bis?) en directeur Erik van Heijningen, en tegen de beurseigenaar (…) Gaston Vrolings ui(t) Tilburg.” Hij beweerde daarbij ook: “Het openbaar ministerie wil het discriminerend deurbeleid van een nazi-militariabeurs in Houten accepteren en legaliseren.”

Dit doet de vraag rijzen waarom Graaff nog geen aangiftes wegens discriminatie heeft gedaan tegen alle agenten en officieren van Justitie die bij zijn vervolging betrokken zijn. Ook rijst hierbij de vraag wat er geworden is van alle aangiftes die Graaff om uiteenlopende redenen claimde in de afgelopen jaren gedaan te hebben. Onder meer tegen Eerste Kamervoorzitter Ankie Broekers Knol, staatssecretaris Knops, Rianne Donkers (burgemeester van Roermond), PVV-Kamerlid Martin Bosma, tegen het Jongeren Ontmoetingscentrum in Ysselsteyn, tegen de Stichting Vredeseducatie, tegen The Post Online en tegen schrijver dezes.

Nazimilitaria

Graaff voert al bijna tien jaar lang actie tegen de handel in nazimilitaria. Volgens hem is de handel daarin “een voedingsbodem voor racisme, discriminatie en neo-nazisme” en verdienen handelaren in dat spul “aan het leed van slachtoffers van onder meer de Holocaust” en werken ze mee “aan de ‘normalisering en nivellering’ van nazi’s”. Wat klopt hiervan – en wat zijn dat eigenlijk, (nazi)militaria?

Met militaria worden alle voorwerpen bedoeld die iets met oorlogen en/of militaire activiteiten te maken hebben; dat kan gaan van legersokken tot complete gevechtsvliegtuigen, van documenten, medailles en boeken over militaire geschiedenis tot machinegeweren en stukken geschut. Maar ook schilderijen van veldslagen, standbeelden van legerleiders of tekeningen van militaire onderwerpen worden als militaria beschouwd.

Nazimilitaria zijn voorwerpen die uit (het militaire verleden van) Nazi-Duitsland stammen. Niet-militaire voorwerpen uit die periode worden ook wel nazimemorabilia genoemd, maar worden vaak, net als voorwerpen uit concentratiekampen, óók onder nazimilitaria geschaard.

Omdat veel objecten uit de ‘reguliere’ wapenhandel óók militaria zijn, wil ik, voor alle duidelijkheid, een onderscheid maken tussen de ‘reguliere wapenhandel’, met producten voor jagers, schietgrage criminelen en inkopers van legermachten, en de handel in militaria die zich specifiek op verzamelaars en musea richt.

Om nog meer duidelijkheid te scheppen: het is volstrekte onzin om militairiabeurzen als nazibeurzen of nazimilitariabeurzen te bestempelen. Ik zal niet bestrijden dat er op deze beurzen veel nazirommel wordt aangeboden, maar dat is niet het hele verhaal. Want ook geallieerde militaria uit WO2, objecten uit de Eerste Wereldoorlog, Nederlands legermateriaal en materiaal uit de arsenalen van het Warschaupact zijn in overvloed op militariabeurzen te vinden.

Verzamelaars van nazimilitaria

Er is weinig algemeens over de particuliere verzamelaars van nazimilitaria te zeggen, behalve dat het meestal om niet onbemiddelde mannen gaat, die – om wat voor reden ook – zeer geïnteresseerd zijn in geschiedenis en de nazitijd in het bijzonder. Het sociale aspect van hun ‘hobby’, zoals veel verzamelaars het noemen, is groot: de beurzen zijn niet in de laatste plaats sociale evenementen; uit discussies op internetfora voor verzamelaars blijkt dat hun contacten en/of vriendschappen vaak decennia terug gaan.

Wat op die fora ook opvalt is dat antisemitische uitlatingen niet in goede aarde vallen. Op een van de grootste fora, het Wehrmacht Awards Forum (toegankelijk na registratie), wordt regelmatig honend gesproken over een uitgesproken en knettergek neonazistisch echtpaar dat een Amerikaanse webshop runt (met opvallend veel fake-materiaal – maar dit terzijde). Ook benadrukken woordvoerders van Nederlandse beurzen steevast dat mensen die zich nadrukkelijk als neonazi manifesteren geweerd worden – en dat gebeurt ook.

Je kan je natuurlijk afvragen waarom mensen van hakenkruizen voorziene voorwerpen in huis willen hebben. Maar dat ze dit soort spullen verzamelen betekent niet dat ze automatisch nazi’s zijn – net zomin als het bezit van een boekenkast vol thrillers iemand direct als psychopaat bestempeld.

“Voedingsbodem voor racisme, discriminatie en neo-nazisme”

Voor Graaffs stelling dat nazimilitaria een “voedingsbodem voor racisme, discriminatie en neo-nazisme” vormen ontbreekt elk bewijs. In de vier jaar dat ik me met onderzoek naar de handel in fake nazimateriaal bezig houd en dus ook de handel in authentiek materiaal volg, heb ik geen enkele aanwijzing gevonden dat bezitters van nazimilitaria met hun collecties zieltjes voor welk doel dan ook pogen te winnen.

Het is waar dat handelaren in dat spul “aan het leed van slachtoffers van onder meer de Holocaust” verdienen – maar dat doen álle oorlogsmusea, herdenkingsorganisaties, uitgevers, omroepen, onderzoekers enzovoorts óók. Je mag dat verwerpelijk vinden – maar het is geen reden om wat dan ook te verbieden.

En Graaffs derde stelling? Dat de handel in nazimilitaria meewerkt “aan de ‘normalisering en nivellering’ van nazi’s”? Ook dit is grotendeels onzin: het vergoelijken van de nazimisdaden of ‘nivelleren’ van daders en slachtoffers vindt vooral plaats in boeken zoals Oorlogsouders  en Grijs verleden, die vooral door de reguliere boekhandel verkocht en door de reguliere media gepromoot worden. Strikt genomen kunnen die werken óók als militaria bestempeld worden, maar het zijn nu niet bepaald werken die je op een gemiddelde militariabeurs zal aantreffen.

Reactie Graafff

Arthur Graaff is vóór publicatie van dit artikel gelegenheid gegeven tot het geven van een reactie. Ná het verstrijken van de deadline kwam hij met een lang betoog, waarin hij – samengevat – stelt geen reactie te willen geven, omdat dit a. van hem geëist was; hij b. te weinig tijd zou hebben gekregen om dat te doen (hem was vijftien uur tijd gegund), hij d. geen corrector is en hij e. dit artikel als lasterlijk beschouwt.

Nu is helemaal niets van Graaff geëist; hem is de gunst aangeboden inhoudelijk te mogen reageren en hij heeft daar ruim de tijd voor gehad. Ook schrijft Graaff: “Alles wat Vrolings zegt, is deels gelogen; hij geeft voor deze opmerkingen ook geen enkel bewijs geleverd en deze opmerkingen moeten dus in het geval van fatsoelijke journalistiek, gecontroleerd worden; die controle van Droog blijkt te ontbreken.”

Aan de hand van het hem ter beschikking gesteld video- en fotomateriaal heeft schrijvers dezes gezien en gehoord dat de uitspraken van Vrolings over wat gebeurde op de beurs van 16 februari 2020 stroken met het beeldmateriaal.

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.