Ondernemende journalist of contentmarketeer?

Het zijn verwarrende tijden voor wie bezig is met de journalistiek. Alle rollen verschuiven. Petra ter Doest beschrijft nieuwe rollen die ontstaan en vraagt zich af wat ze nu zelf is sinds een Paashit met 18 tips voor LinkedIn die ze via Blendle/Cafeyn verkocht. Ben ik nou een ondernemende journalist of een contentmarketeer die zich laat betalen?

Ik houd me graag bezig met hoe publiceren verandert en wat dat betekent voor het journalistieke vak, voor de beroepsgroep en voor gewone mensen. Door de komst van internet en sociale media kunnen gewone mensen opeens publiceren over zichzelf en hun werk. Zonder dat er journalisten aan te pas komen, kunnen ze artikelen plaatsen op een website of blog, of over zichzelf vertellen op Facebook, LinkedIn, Twitter of een ander sociaal platform. Dat is een enorme empowerment voor alle niet-journalisten die nu zelf kunnen beslissen of ze iets naar buiten willen brengen, en zo ja hoe.

Maar om effectief te publiceren en echt baat te hebben bij de  nieuwe mogelijkheden, hebben niet-journalisten wel journalistieke vaardigheden nodig, op de natuurtalenten na natuurlijk. Zo vinden mensen het handig om te leren dat je altijd moet beginnen met het nieuws, of met het belangrijkste dat de lezer moet weten. Dat je een kop moet maken die mensen meteen begrijpen, dat je na moet denken over de toon die je aanslaat. En over de vraag of je de lezer ‘u’ of ‘je’ noemt en of je over jezelf in de 1e of in de 3e persoon moet schrijven. En over het plaatje dat je toevoegt. En over hoe je zo schrijft dat iemand de volgende week weer iets van je wil lezen. Om maar wat te noemen.

Deskundigheid etaleren

Een neveneffect van deze ontwikkeling, is de komst van de content marketing. Ook dit is een vorm van publiceren over jezelf. Bedrijven kunnen content delen (lees: artikelen maken), waarin zij hun deskundigheid etaleren. Met gratis stukjes die relevante informatie bevatten, bedrijven zij goede marketing voor zichzelf.

De succesvolle website Frankwatching is rondom dit principe gebouwd. De site staat vol met interessante, gratis gemaakte artikelen van mensen en bureaus die reclame maken voor zichzelf. Een goed artikel over hoe content marketing werkt, kan er immers toe leiden dat je volgende keer het bureau van de auteur belt als je iemand wilt inhuren. Een headhunter die publiceert over hoe recruitment werkt, laat zien dat je bij hem moet zijn met je volgende vacature. Een pensioendeskundige die de belangrijkste wijzigingen uit de nieuwe pensioenwetgeving licht, hoopt dat je hem eens keer belt voor een persoonlijk advies. De onderwerpen van de contentmarketeers worden ook behandeld door de betaalde journalistiek. Dan heet dit genre ‘servicejournalistiek’ of  ‘news you can use’ en dat deed het altijd goed in weekbladen en dagbladkaternen.

Er is nog een nieuwe vorm van publiceren door ‘gewone’ mensen, die concurreert met journalistiek werk. Hier moeten we denken aan de deskundige die verschrikkelijk veel informatie over zijn vakgebied weet te verstouwen en het leuk vindt om die te delen met volgers. Een mooi voorbeeld hiervan is Robert Went, econoom bij de WRR. Ook hij neemt een van oorsprong journalistieke taak waar: het selecteren en doorgeven van wat elders gepubliceerd wordt. Went is een enthousiaste twitteraar met ruim 10.000 volgers, onder wie ook journalisten. Hij twittert dagelijks over alle stukken en rapporten die hij leest en doet zo huiswerk waar anderen veel aan hebben. Ga daar maar eens overheen als journalist.

Liever een stuk maken dat iets toevoegt

Door al dat gratis publiceren van waardevolle informatie, moeten journalisten dus op zoek naar een nieuw plekje voor zichzelf in de waardeketen. Ze moeten artikelen creëren die gewone mensen (nog) niet zelf kunnen maken. Ze moeten een nieuwe voorsprong nemen op hun publiek en stukken maken die nog echt iets toevoegen. Ze moeten een overzicht of inzicht geven waar lezers iets mee kunnen en waarvoor ze nog willen betalen. Voor mediabedrijven die inzetten op bezuiniging als overlevingsmethode is dat slecht nieuws: de arbeidsproductiviteit van journalisten zou eerder omlaag dan omhoog moeten gaan. Liever een goed stuk dat echt iets toevoegt, dan vijf die eigenlijk niets toevoegen.

Verzilveren journalistieke reputatie

Journalisten die de nieuwe tijdgeest omarmen en er niet op rekenen dat het hun tijd wel zal duren, heten ‘ondernemende journalisten’. Ze weten dat ze iets slims moeten bedenken om toch te overleven. Is ‘t niet binnen de steeds slankere redacties, dan maar daarbuiten. Ze kunnen een technologische truc bedenken en proberen geld te verdienen met een nieuwe app of een nieuw platform. Of ze moeten zorgen dat hun werk inhoudelijk zo sterk is dat het schaars wordt. Ook kunnen ze proberen hun journalistieke reputatie buiten het eigen vakgebied te verzilveren, bijvoorbeeld door het geven van trainingen, lezingen en verhuur als dagvoorzitter of reisleider. Derde mogelijkheid: ze weten mede dankzij de inzet van sociale media hun handel goed te verkopen op verschillende platformen. Zo twittert Chris Klomp onder de naam @realtwitcourt vanuit de rechtbank waarvoor zijn volgers hem betalen (3,90 euro) per maand en verkoopt hij vervolgens het artikel dat hij aan de hand van zijn tweet-notulen heeft gemaakt. Deze laatste route is niet de meest winstgevende, maar de journalisten die hem nemen, kunnen er wel van leven. En ze zijn aan het werk!

Hoewel de ondernemende journalist de toekomst lijkt te hebben – het is zelfs moeilijk een opleiding journalistiek te vinden waar het ondernemerschap nog niet in het curriculum staat – is er natuurlijk wel een spanningsveld met de journalistieke onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid was altijd een wezenlijk kenmerk van het vak en laat zich het beste garanderen door één bron van inkomsten.

Trainingen journalistieke vaardigheden

Tot zover een beschrijving van nieuwe journalistieke rollen. Nu nog even het raadsel waar ik sinds kort mee zit. In het Paasweekend verkocht ik een artikel via Blendle/Cafeyn. Het stuk geeft 18 Tips voor LinkedIn en is het resultaat van ruim drie jaar training geven in wat ik noem: ‘Publiceren over jezelf.’ De trainingen vloeien voort uit de conclusie die ik een aantal jaren geleden trok dat anderen (niet-journalisten) behoefte hebben aan journalistieke vaardigheden. En dat ik hen daar graag bij wilde helpen. Ik ben inmiddels een ervaren trainer op dit terrein. En ik weet behoorlijk veel van LinkedIn.

Naast mijn trainingen, ben ik ook een ondernemende journalist. Zo publiceer ik, onder andere, af en toe artikelen, bij voorkeur over onderwerpen die te maken hebben met hoe de journalistiek en publiceren in het algemeen veranderen. Ik doe dat via Blendle/Cafeyn bij gebrek aan een hoofdredacteur die me wil betalen voor dit soort stukken. Ik plaatste aanvankelijk wel eens een stuk op DNR (een sympathieke journalistieke vakwebsite die bij gebrek aan middelen alleen gratis gemaakte content plaatst) maar besloot dat het eigenlijk zonde is mijn noeste werk gratis weg te geven. Waarom zouden mensen niet iets betalen? Al is het maar een paar dubbeltjes (de kostprijs van een los artikel op Blendle/Cafeyn). Iets waar je voor betaalt, is je ten slotte meer waard dan iets waar je niets voor betaalt.

Waardevermindering

Onlangs haalde ik ook mijn gratis tips voor LinkedIn van mijn website. Ik heb die in de afgelopen jaren geformuleerd voor mensen die mijn training hebben gevolgd en na afloop een aantal praktische dingen nog eens willen nakijken. Ik zette deze tips ook op mijn website, in de hoop er aandacht mee te trekken voor mijn trainerspraktijk. Maar het stikt van de gratis tips voor LinkedIn op internet. Allemaal geplaatst door trainers die ook aan contentmarketing doen. Ik had onderhand een beetje genoeg van die waardevermindering. Mijn tips zijn beter, grondiger, vollediger en opgeschreven vanuit mijn door de onafhankelijke journalistiek gescherpte blik. Dus actualiseerde ik ze nog eens en plaatste ze op Blendle/Cafeyn.

Het stuk werd een hit in de digitale kiosk in het Paasweekend. Ik heb er zo'n 5600 verkocht a 0,69 cent. Waarvan overigens maar een klein deel aan mijn strijkstok zal blijven hangen. Er gaat geld naar Blendle/Cafeyn, naar het schrijversplatform TPO Magazine dat een grote rol speelt bij in de digitale kiosk terecht komen én bij het scoren met een stuk. Ten slotte gaat er best veel naar alle Blendle/Cafeyn-lezers die nog lezen van het gratis tegoed van 2,50 euro dat je krijgt als je als lezer daar voor het eerst een account aanmaakt. Rijk word ik dus niet van deze ondernemende manoeuvre. Maar wat mij nu vooral bezig houdt is, de vraag: Wat ben ik nu door deze publicatie?

A Een ouderwetse journalist die een goed servicestuk heeft geschreven waar de lezer echt iets aan heeft?

B Een ondernemende journalist die zijn content én zijn vaardigheden verkoopt?

C Een contentmarketeer die zich laat betalen?

Als u het weet, mag u het zeggen. Ik ben te bereiken via petra@petraterdoest.nl.

Mijn gekozen waardering € -

Petra ter Doest is gefascineerd door hoe publiceren verandert. Opeens 'moet' iedereen het, tegelijkertijd heeft niet iedereen de vaardigheden die zij als journalist heeft. Dus traint ze en helpt ze mensen daarbij. En de journalisten dan? Die moeten op zoek naar nieuwe toegevoegde waarde. Ook dat is een spannend proces.