Onnavolgbaar Ethiopië (3/3)

REISVERHAAL // Ethiopië is beeldschoon, gekmakend en voor mensen die tegen een stootje kunnen een niet te missen reisbestemming.

Wildkamperen is in het overbevolkte Ethiopië helaas niet eenvoudig. Door pas tegen de schemering een plekje te zoeken, lukt het ons verschillende keren ongestoord een nachtje te bushcampen. Maar als we in een vallei achter een bosje jonge boompjes onze daktent openklappen, worden we al snel door twee Oromo krijgers opgemerkt.

Ruud Gullit-kapsel

Achterdochtig en met een op scherp staande Kalasjnikov komen de mannen in lende doek en met opvallend Ruud Gullit-kapsel langzaam dichterbij. Maar als ze zien dat we twee onschuldige faranjis – ofwel blanken – zijn, ontspannen ze en vragen een half uur later zelfs of ze bij ons mogen slapen. Lepeltje-lepeltje liggen ze de hele nacht op een kleedje naast de auto en nemen ons de volgende ochtend mee om verse, net uit de koe gekomen, melk te drinken.

Sluipend door het gras

Onderweg naar hun kudde bevinden we ons opeens in een spannende jachtscène als één van de krijgers, sluipend door het hoge gras, zijn Kalasjnikov op iets onzichtbaars richt. Na een paar seconden laat hij zijn wapen echter weer zakken. In plaats van een hyena blijkt het een wildzwijn, die deze moslims niet eten.

Arrogante blik

Als we een paar dagen later, onder een oude boom in een groot dal wildkamperen, worden we minder gastvrij ontvangen. We blijken op de route naar een school te staan en ’s ochtends verdringen zeker vijftig kinderen zich om onze tent omdat ze een pen, boek, plastic fles of T-shirt willen. We hebben al heel wat straatarme landen bezocht, maar de manier waarop in Ethiopië werkelijk ieder kind een pen van je eist of het T-shirt dat je aanhebt en zelfs volwassen mannen met op hun schouder al een zak meel met een arrogante blik hun hand ophouden, is nieuw voor ons.

Groene graslanden

Aanstichters lijken de westerse ontwikkelingsorganisaties waarvan bij werkelijk ieder gehucht borden naast de weg prijken. En verbaasd glijden onze ogen over de eindeloze groene graslanden en akkers die toch een enorme hoeveelheid eten zouden moeten kunnen opleveren.

Oog in oog met een hyena

Een paar dagen later staan we alsnog oog in oog met een hyena. In de vlakbij de Somalische grens gelegen stad Harar houden ze er al eeuwenlang de merkwaardige traditie op na om iedere avond aan de rand van de stad hyena’s te voeren, om ze zo ‘te vriend te houden’. Struinend door de smalle schilderachtige steegjes vinden we al gauw de bewuste hyenajongen die met hoge uithalen de schuchtere dieren dichterbij lokt, waar de inwoners opvallend relaxed gewoon langs blijven lopen. Ook wij mogen de gestippelde beesten voeren, wat toch een bloedstollende ervaring blijkt. Zittend op je knieën zijn ze opeens erg groot en met schrokkende uithalen trekken ze het stinkende afvalvlees van je stokje.

Apenstreken

In het Awash National Park begrijpen we opeens waar de uitdrukking ‘apenstreken’ vandaan komt. Als we er ’s middags even een kijkje nemen op één van de kampeerplekken, blijkt er een bavianenkolonie te zijn neergestreken. Binnen een mum van tijd staat een apenmannetje tegen onze autodeur aangeleund. Gelukkig hadden we onze raampjes dichtgedaan.

Hollandse kaas

De volgende ochtend zijn we minder scherp. Als we gaan ontbijten, zitten plots dertig doodshoofdaapjes om ons heen. Een moederaap met een op haar buik geplakt babyaapje grijpt onze kostbare Hollandse kaas en rent ermee de boom in. Omdat ze werkelijk alles onder onze neus vandaan proberen te stelen, ontbijten we uiteindelijk in de auto, terwijl vanaf de motorkap de aapjes ons pissig aankijken.

Manden vol mango’s

Nadat we in de hoofdstad Addis Abeba op de camping van Wims Holland House even zijn bijgetankt en wat smakelijke pilsjes, kroketten en bitterballen naar binnen hebben gewerkt, rijden we honderden kilometers zuidwaarts waar de steile bergen en grasvlaktes plaatsmaken voor frisse palmboombossen en steeds meer jongens en meisjes met manden vol mango’s, ananassen en bananen langs de weg verschijnen.

Schotels in de onderlip

We slaan een zandpad in richting de beroemde Omovallei, waar tientallen bijzonder uitgedoste stammen nog altijd op inheemse wijze leven. Bekendste en commercieelste is de Mursi, beroemd om zijn vrouwen met stenen schotels in de onderlip. Omdat we geen zin hebben om voor het bezoek tientallen euro’s neer te leggen en voor elke foto te betalen, koersen we af naar het gebied van het iets minder toeristische Hamer-volk. Daar vindt een voor een missieschool werkende Ethiopiër het prima ons even in de omringende Hamer-dorpjes rond te leiden en te tolken.

Rode kleikapsel

In één van onze zijspiegels staat ondertussen al een Hamer-vrouw te checken of haar rode kleikapsel nog goed zit. Als ze aangeeft honger te hebben en we haar een stuk brood geven, kijkt ze er ongelovig naar. En pas als wij er een hap van hebben genomen, proeft ook zij er voorzichtig aan.

Littekens

Verderop lopen we een met jerrycans slepende vrouw met glimmende volle borsten tegen het lijf, die vertelt sorghum bier te gaan brouwen voor een trouwerij een paar dorpjes verderop. Ze draagt dikke metalen armbanden om haar gespierde bovenarmen, een met kraaltjes versierd geitenvel, en haar rug zit vol littekens, waarschijnlijk van de omstreden geselingen tijdens het traditionele koeienspringen. Jongens moeten er dan in slagen om over naast elkaar opgestelde koeien te springen, waarmee ze als man worden erkend en de vrouwen smeken om te worden gegeseld om zo hun liefde voor de mannen te tonen.

Aapjes kijken

Hoewel het interessant is om te zien hoe deze mensen in, uit twee verdiepingen bestaande hutjes wonen, waar je alleen in kan kruipen, voelt het tegelijk als aapjes kijken. Ter compensatie voor ons bezoek betalen we toch een paar euro en rijden dan door naar  Omorate, het modderige grensstadje waar we die dag de eersten zijn die hun paspoort laten uitstempelen. Een half uur lang doorkruizen we vele opgedroogde rivierbeddingen, wordt het gebied steeds droger, en moeten we onze exit-stempels even bij een gammel gebouwtje van de Ethiopische grenspolitie laten zien.

Immense Turkana meer

Geen vlag, geen slagboom. Niets wijst erop dat we Kenia binnenrijden. Enkel prikkelbosjes, rivierbeddingen en apart uitgedoste inheemse mensen die er kilometers terug precies hetzelfde uitzagen. In de verte doemt het immense Turkana meer op waar we nog net de oranje zon in zien zakken. Genietend van de rust die we zoveel weken hebben gemist nemen we afscheid van het drukke maar ook beeldschone Ethiopië.

Deze reportage is eerder gepubliceerd in 4WD Magazine.

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafΠJeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deΠontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.

Geef een reactie