Ook de prehistorische natuur is slachtoffer, in Jemen

Op het Jemenitische vasteland woedt een wrede oorlog, maar op het Jemenitische wondereiland Socotra heerst vrede en staan de donoren te dringen. Daar weet de kwetsbare natuur – voorop de fameuze drakenbloedboom- vooralsnog niet van te profiteren.

Vanuit de oceaan nadert een kaki vliegtuig. Het scheert over de kustweg die de westpunt van het Jemenitische eiland Socotra met de oostpunt verbindt. ‘Saoedi,’ zegt Ahmed al Qawi, turend naar het vliegtuig. Toestel landt en taxiet zich naast een wit toestel. ‘Emirati’, concludeert Ahmed. Het volgende moment stijgt een helikopter op. ‘Weet ik niet’, zegt Ahmed. Langzaam lost de helikopter op in de wolken rond de hoogste pieken van de Haghier, een van de meest kwetsbare gebieden van het toch al kwetsbare eiland.

Werelderfgoed

Op Socotra – ruwweg tien maal Texel, maar dan verzonken in de oceaan tussen Oost-Afrika en Zuid-Arabië- heerst al eeuwenlang vrede. Begin deze eeuw riep de internationale gemeenschap Socotra nog uit tot werelderfgoed, in het kielzog volgden tal van projecten, waarmee de Socotri hun eiland sustainable konden ontwikkelen. Daaraan vooraf gingen decennia waarin wetenschappers stuitten op de een na de andere onontdekte soort op het afgelegen eiland, waar juist vanwege het isolement een prehistorische natuur lang bewaard bleef.

Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven

Op Socotra geen oorlog, zoals in moederland Jemen, driehonderd zeemijlen noordwaarts. Op Socotra zie je dagelijks vooruitgang; vastelanders die de Jemenitische oorlog zijn ontvlucht bouwen er nieuwe huizen en leggen nieuwe straten. Langs de nog onontgonnen kust schuiven grote machines stenen bij elkaar voor de nieuwe Sheikh Zayed Corniche, een boulevard vernoemd naar de ruimhartige Emiraatse kroonprins. Vanuit de Emiraatse hoofdstad Abu Dhabi ingevlogen Indiërs bouwen er nieuwe ziekenhuizen, Filippino’s uit Dubai sleutelen er aan nieuwe GSM-masten, alles betaald door Emiraatse investeerders, vaak met eeuwenoude Socotraanse familiebanden.

2015: De Emirati’s leasen wondereiland Socotra

De Emirati’s kwamen in de loop van 2015, met een leasecontract opgesteld kort na het begin van de Jemenoorlog, waarbij de regering werd verjaagd door Houthi-rebellen. In het contract staat die verjaagde regering het gezag over Socotra af aan de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), in ruil voor militaire steun in de strijd op het vasteland. Het bericht over een lease leek een klucht, maar zo’n leasecontract bestaat echt, bevestigt een bron die anoniem wil blijven. ‘Ondertekend door de toenmalige premier, maar uiteindelijk nooit ondertekend door de Jemenitische president Hadi.’

Op het Jemenitische vasteland nam de VAE de wapens op, vier jaar al bevechten ze er de Houthi-rebellen. Op de achtergrond investeerden Emirati’s fors op Socotra, waar ze volgens het leasecontract een eeuw mogen blijven. De Socotri kijken soms wat gespannen naar de ongebreidelde groei, maar zonder al die Emiraatse hulp en investeringen zaten ze nog tussen de brokken, achtergelaten door cyclonen die de afgelopen jaren over het eiland raasden. In moederland Jemen heerst oorlog, de zwakke overheid is niet in staat hulp te verlenen. ‘Geen enkel probleem; Emiratie, Saoedie, jij, iedereen is welkom,’ zegt Ahmed.

2018: ook de Saoedies komen

Want ja, er zijn nu ook veel Saoedies op het eiland. Ze kwamen vorig jaar mei met bijna duizend militairen, op verzoek van de Jemenitische regering, die het leasecontract betwistte en het gezag over het eiland terugeiste. De Saoedies stuurden de Emiraatse militairen naar huis, vervingen de gouverneur door een Socotri die minder gretig uit de Emiraatse hand at en namen intrek in het kantoor van de natuurbeschermers van het Environmental Protection Agency (EPA) aan de rand van het Socotraanse hoofdstadje Hadibou, ooit neergezet met subsidie van de westerse milieukoepel GEF. Voor het gebouw staan nu twee kaki pantserwagens van het Saoedische leger.

Maar ook zonder militaire aanwezigheid blijft de Emiraatse invloed te groot, zeggen tegenstanders, die de sociale media bedelven met Emiraatse daden die het daglicht niet zouden kunnen verdragen: illegaal bouwen in beschermde natuurgebieden, zeldzame planten en bomen ontvoeren naar Abu Dhabi. Je ziet de Emirati’s inderdaad als kwajongens in de lucht met hun gyrocopters, je ziet ze zandduinen omhoog crossen op quads en de bergen invliegen met helikopters. Maar grootschalige schendingen -zoals de bouw van resorts- zijn niet te constateren. Op foto’s van de vermeende bomenontvoering prijken baobabs, bomen die helemaal niet voorkomen op Socotra.

Machtsvacuüm

De fragiele status quo -Jemen, VAE en Saoedi-Arabie delen nu stilzwijgend de macht op Socotra- creëert intussen wel een machtsvacuum dat begint te lijken op het Jemenitische vasteland, waar warlords en milities de dienst uitmaken en al naar gelang winstmarges en politieke constellatie opportunistisch van coalitie wisselen.  ‘Nee,’ bezweert Ali, receptionist van een van de drie hotels op Socotra, zo ver komt het niet op Socotra, waar de onbewapende bevolking al eeuwenlang gewend is conflicten uit te praten. ‘Die gekke Jemenieten met hun wapens, dat gebeurt hier niet. Dit is een eiland.’

Veel eilanders profiteren juist van de interesse van de Arabische broederstaten, want naast de Emirati’s en westerse donors investeren ook private en publieke fondsen uit Saoedie-Arabië, Qatar en Koeweit in hulp en projecten op Socotra. De koopkracht neemt toe, de winkels liggen vol. Maar tegelijk stijgt de inflatie, waait het eiland vol vuil en kwijnt de natuur weg.

Zorg is er ook bij Omar Al Saghier, vertegenwoordiger van de United Nations Development Program (UNDP). Al Saghier heeft er net een rondje langs zijn ontwikkelingsprojecten op zitten en is ongeruster dan na zijn vorige bezoek, een half jaar geleden. ‘Dorpelingen zien de Emiraatse helikopters landen op afgelegen plaatsen en ad hoc geld uitdelen, zonder plan, zonder te onderzoeken waar de grootste behoefte bestaat. De mensen die profiteren applaudiseren, de anderen trekken hun neus op. Men is bezorgd dat het leven verstoord wordt, dat het te ingewikkeld wordt, vooral voor mensen buiten het Emiraatse netwerk.’

Geen toerist meer te zien

Dat de Emirati’s bij hun investeringen liever geen pottenkijkers zien uit zich in de moeite die het kost op Socotra te komen. Toeristenvisa worden al vier jaar niet meer verstrekt. Het handjevol hardnekkige wetenschappers en vasthoudende toeristen dat nog wel binnenkomt doet dat met een werkvisum, verstrekt door een laatste restje Jemenitisch gezag. De Socotri zien de vreemdeling nog altijd graag komen. ‘Ahlan, welkom, zeggen ze, als je een restaurant bezoekt en aanschuift aan de lange tafels voor een portie rijst met kip, met je handen. Ze schuiven direct hun bordje naar je toe, om te delen: ‘Koel, eet.’

Door de ineenstorting van het toerisme verzandt wel de toeristische infrastructuur; een netwerk van rudimentair sanitair -neergezet met internationaal geld- waar de vijfduizend jaarlijkse ecotoeristen het stof van zich af konden wassen, voordat ze dromerig van de bizarre landschappen in hun slaapzak doken. ‘Hier kun je niet meer slapen,’ zegt chauffeur Ahmed, wijzend op de stapel kapotte matrasjes bedekt met geitenkeutels, in natuurgebied Homhil. Het sanitair is afgesloten, net als het keukentje. Sowieso is er niemand om voor ons te koken. ‘Ik hoop dat je een mooi verhaal schrijft,’ zegt Ahmeds collega Saleh al Soqotri later, ‘zodat de toeristen weer terugkomen.’

Het drakenbloedbomenbos kwijnt weg

De hoop is dat met de terugkeer van de toeristen de aandacht terugkeert voor het spectaculaire Socotraanse landschap, dat vanwege de antieke boomsoorten- dikbuikige flessenbomen, krokelige wierrookbomen- buitenaards aandoet. Met name de drakenbloedbooom -een majestueuze boom met het silhouet van een gigantische paraplu- tart graag het westerse oog. Niet alleen vanwege het voorname uiterlijk, ook vanwege het verhaal; de boom ‘melkt’ de laaghangende wolken die vrijwel altijd boven het eiland hangen en creëert daarmee een biotoop die voorwaardelijk is voor alle andere organismes. Zonder drakenbloedboom erodeert Socotra tot een kale berg.

Dat het al langer niet goed gaat met de drakenbloedbomen was bekend, maar is sinds kort wetenschappelijk vastgesteld. Tsjechische onderzoekers berekenden de teloorgang van de boom, waarvan er nu nog precies 80.132 overeind staan. Ruim tien procent sneuvelde bij de recente cyclonen, veel erger nog is het ontbreken van jonge bomen. Onderzoeker Petr Vahalik drukte de teloorgang af op een indrukwekkende serie kaarten, tabellen en grafieken. ‘De gehele popualtie is aan het sterven,’ waarschuwt Petr Vahalik. ‘De vraag is alleen nog: hoe snel, dus hoeveel tijd hebben we over daar iets aan te doen?’

In het enige drakenbloedbomenbos ter wereld Firmihin -middenop Socotra- hangen ontwortelde exemplaren in een volgende boom, als boksers in de touwen. Vervangende jonge aanplant ontbreekt, zo langzaam groeien deze bijzondere bomen dat de alomtegenwoordige geit er altijd een voortijdig aan maakt. Wil je jonge bomen, moet je die decennia beschermen. Zoals dorpshoofd Sjeich Kheibani veertien jaar geleden een hectare van zijn land afrasterde en beplante met drakenbloedbomen. Collectief moeten ze een nieuw bos worden, individueel reiken ze nog altijd niet hoger dan de knie.

Van sommige exemplaren blijken de uiteinden van de bladeren afgeknabbeld. In de verte lopen twee geiten, binnen de omheining. ‘Mohammed’!, roept Kheibani boos naar zijn jongste zoon, die de hectare moet patrouileren. Nog beter, suggereert Kheibani, zou het zijn als de afrastering werd gereprareerd. ’Maar ja, geld he,’ wrijft Kheibani duim over wijsvinger. ‘Hij krijgt er al geld voor,’ zegt onderzoeker Petr Vahalik, als die op zijn beurt hoort over de knagende geiten in het jonge bos. ‘Maar daar bouwt hij een huis van. Ik moet erheen.’

In de botanische tuin van Socotra kijkt Abdallah Adeeb wat mistroostig voor zich uit. ‘Morgen komt de mechanicien de pomp repareren en kan ik de bomen weer bevloeien’, zegt Adeeb, wiens vader Ahmed bijna vijftig jaar geleden begon met de tuin, die vierenhalfduizend kleine drakenbloedboompjes telt, naast nog duizenden andere inheemse zaailingen. Ze kosten ongeveer net zoveel als een portie qat, schat Adeeb. ‘Maar ik verkoop er hooguit vier per jaar. Mensen zijn niet geinteresseerd en de overheid is te zwak. Nee, maak er alsjeblieft een mooi verhaal van, zodat in elk geval de toeristen weer terugkomen.’

Draag je abumelle een warm hart toe, overweeg dan een donatie. Alle kleine beetjes helpen. Of geef je op voor de het kwartaalbericht per email, met nieuwe artikelen etc. Ook daar moedig je de auteur mee aan.

Mijn gekozen waardering € -

Een actualiteit staat zelden op zichzelf, die komt voort uit context. Daarom reist Anthon Keuchenius (1964) graag rond, ongeveer tussen Heuvelrug en Jemen, om die context in tekst en beeld te brengen. Liefst ruim voor- of nadat die actualiteit zich voordoet. Of waar anderen hem laten liggen.