Op pad met André Manuel

In De Onzen laat cabaretier André Manuel zijn publiek weer alle hoeken van de actualiteit zien. Met dank aan zijn familiebedrijfje, dat in een Volvo stationwagon past. En dan rijdt opa Louis ook nog mee. Een impressie vanaf de achterbank: “Dat was ‘nen goeien.”

De vonk sloeg over bij Braaf, in 1998. “Het was zó totaal anders”, zegt de Rotterdamse huisschilder René Haas (50) over zijn kennismaking met de Twentse cabaretier en muzikant. In die tijd verlieten bezoekers regelmatig voortijdig de zaal, omdat de ontregeling hen teveel werd. Maar Haas – stevig postuur in een wit overhemd – laat zich nu al 18 jaar met plezier door de Tukker geselen, vertelt hij, lepelend van een Thaise curry. Er is zelfs een persoonlijke band ontstaan. Vandaar dat hij hier samen met zijn maat John Sprokop (53) aan tafel zit met André Manuel en zijn verwanten, kort voordat de Rotterdamse try-out van De Onzen begint. “Tukkers zijn mensen van doe maar gewoon. Net als wij.”

Diepenheim, een paar uur eerder. Voor het huis wacht de auto, één van de portieren uitnodigend open. Binnen stelt André Manuel vast dat er nog net tijd is voor een sigaret. Dochter Zola zoekt  schoolboeken bij elkaar, voor de vorm, zoals haar vader plagend vermoedt. Stipt om half drie geeft hij het sein voor vertrek. “Had ik die deur open gelaten?” Op de oprit staat een nagemaakte ANWB-paddenstoel met buitenissige bestemmingen. Mekka, met een vraagteken erachter, en Walhalla: 7354 kilometer.

Zo bezien ligt het Rotterdamse theater met die naam om de hoek. De eerste stop op de route er naartoe is een paar straten verderop in Diepenheim. Broer Wouter, sinds 14 jaar man van de techniek en rechterhand, neemt het stuur over. Dorpelingen steken kort een hand op wanneer de donkerblauwe Volvo passeert, de broers groeten op dezelfde manier terug. Op de rand van de bebouwde kom stapt neef Daan in. De toren van de Johanneskerk verdwijnt in de achteruitkijkspiegel.

De dochter en de neef zijn al snel verdiept in iPad en telefoon. Voorin wisselen de broers af en toe een half woord. De Volvo nadert de IJssel, André Manuel schakelt de autoradio in. Radio Eén Vandaag hinkstapspringt in door het nieuws: de zelfmoord van een terreurverdachte in Duitsland, het pleidooi van de SGP de gebedsoproep van moskeeën te verbieden. En of het wel echt is, het gehuil van de Thai, rouwend om hun koning.

Wanneer de nieuwslezer meldt dat het Koninklijk Huis geen flauw benul zegt te hebben van zijn eigen belastingcompensatie klinkt voor het eerst een reactie op de bijrijdersstoel. Kort hoongelach, waarna de stilte weer neerdaalt.  Alleen de neef probeert af en toe een gesprek op gang te brengen. “Zo, dus jij gaat een sfeerverslag schrijven?”

Beter

Met Het geval apart won André Manuel vorig jaar de Poelifinario, de prijs voor het meest indrukwekkende cabaretprogramma. De vraag of dat druk legde op de totstandkoming van De Onzen is aan hem niet besteed. “Deze is beter”, zal hij resoluut opmerken, tijdens een rookpauze kort voor de soundcheck in Rotterdam. Korzelig: “Ik heb er toch niks aan om iets te maken dat niet minstens net zo goed is als het vorige?” Dat Het geval apart volgens recensenten nóg urgenter werd door de aanslagen in Parijs – je kunt het cynisch noemen, maar zelf haalt hij er de schouders bij op. “Dit is al heel lang gaande. Ik maak al sinds nine eleven dit soort theater, heel dicht op de actualiteit. En vanavond is net zo urgent als toen.”  Wat hij wel steeds beter weet, zegt hij, is wat wel werkt en wat niet. Waardoor hij, als hij wil, aan een week genoeg heeft om een programma te schrijven. “En er lopen allang geen mensen meer weg.”

Lijkwagen

Bij de stadsgrens doemt voor de Volvo een zwarte Mercedes op. “Daar heb je ‘m weer”, zegt de neef. Het is de lijkwagen die we deze middag al vaker zijn tegengekomen. Op de radio klinkt opnieuw het gejammer van de Thai. Nog voor de Erasmusbrug is bereikt hebben de gebroeders Manuel al een shaggie in de aanslag. Zodra de Volvo pal voor het knusse vintage-theater Walhalla op Katendrecht is geparkeerd gaat de brand erin. De mannen zijn ineens opvallend spraakzaam. Ze vertellen hoe ze de buurt rondom het  Deliplein – ooit het verlopen domein van schuinsmarcheerders – ten goede hebben zien veranderen. Hier geen hoogbouw, maar een bijna dorpse sfeer met gekleurde lichtjes in de bomen en daarachter opgeknapte panden.

De handvol koffers met apparatuur – het decor is nog in wording – is met vereende krachten in een oogwenk uitgeladen.  In Thais restaurant Deli Bird aan de overkant wachten de beide Rotterdamse fans. Er wordt Spa Rood gebracht; alleen John Sprokop drinkt bier. “Wij zijn een schande voor ons volk”, roept André Manuel boven zijn messcherpe Phad bai krapau. Hij zal de tafelconversatie verder vooral aan zijn broer overlaten.

Klotepenalty

René Haas weet nog hoe hij destijds met Wouter Manuel aan de praat raakte, aan de bar na een voorstelling. “Hun vader bleek in 1982 de scheidsrechter te zijn geweest bij die klotepenalty voor Ajax tegen Helmond Sport.” Haas nodigde de broers Manuel later uit voor een wedstrijd Feyenoord-FC Twente. “Ik heb gewoon in het telefoonboek gezocht, onder hoe heet dat dorp ook weer?” Of er weer net zo’n mooi lied aan het slot zit als bij de vorige show, wil hij van Wouter Manuel weten. “Ja, en het gaat weer over de dood”.

Door André Manuel is hij anders naar de wereld gaan kijken, zegt René Haas. “Zoals hij ooit op zijn briljante manier vaststelde hoeveel handlangers  Hitler had….Je ziet het nu ook weer. Dat wegkijken, we blijven het doen.” Gelukkig zitten de zalen steeds vaker vol, constateert hij. Al is hij zelf voorzichtig met zieltjes winnen. “Ik heb ooit een vriendin meegenomen, ze vond het verschrikkelijk. Maar ja, dat heb ik weer met Tineke Schouten.” Dan, tegen de neef: “En jij, ben jij ook fan of familie, of hebbie een taakstraf?”

Dat het cultiveren van zijn Tukkerschap en de bijbehorende underdogpositie Manuel’s boodschap onschuldiger zou doen overkomen wil er bij Gerard Kolmer (65) niet in. Hij kan het weten,
want hij is een Rotterdammer met Hengelose roots. “André Manuel afficheert zich als Tukker, maar dat maakt zijn humor nog niet minder hard.” Het is juist waarom hij en zijn partner Debbie Stroombergen (54) hem nu alweer een paar jaar volgen, vertellen ze kort voor aanvang. Kolmer: “Terwijl hij nog bezig is je op het verkeerde been te zetten staat hij zelf alweer ergens anders. Het is aan jou waar je wilt uitkomen.”

Oorlog

In zijn rol als animator van camping Den Blanken brengt André Manuel de zaal even later meteen in beweging. “Rotterdam! Ik zou de sfeer als uitbundig willen omschrijven. Maar het is nog geen Aleppo.” Een oorlog is ook hier nakende, zal hij later bezweren, “maar we zijn er niet klaar voor.” De vraag is alleen nog wie de bezetter zal zijn. “Ik hoop nog een keer de Duitsers.” Al was het maar omdat die zijn opa Louis leerden dat je oorlog het beste als theater kunt beschouwen. “Mijn opa vond vrede in de oorlog.” Zo keert zijn grootvader vaker terug, als een soort posthume aangever. Het brengt lucht, en soms zelfs een zweem van ontroering. Muisstil is het bij het slotlied. “Dit was het dan, over een uur ben ik dood. Het komt vast wel in Tubantia, Theo Hakkert houdt me groot.”

Tegen half twaalf start Wouter Manuel de auto. Zijn broer slaat het portier dicht. “Dat was ‘nen goeien”, zegt hij. “Joa”, beaamt Wouter. De Volvo is De Kuip amper voorbij of de dochter en de neef zijn in diepe rust. André Manuel verdiept zich in een aflevering van Mr. Robot. Bij het passeren van de Johanneskerk klapt hij zijn laptop dicht. Morgen Voorburg.

André Manuel, De Onzen. Première 2 november Zwolse Theaters. Speellijst: bunkertheaterzaken.nl

 

 

 

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Journalist en tekstschrijver in kunst en cultuur.