Op 10 maart 1865 werd Pim Mulier geboren, vandaag precies 150 jaar geleden. Als sportpionier bemoeide hij zich overal mee: oprichter van voetbalclub HFC (de Koninklijke) uit Haarlem, oprichter van de Nederlandse voetbalbond, oprichter van de wereldschaatsbond, geestelijk vader van de Elfstedentocht, geestelijk vader van de Vierdaagse van Nijmegen. Mulier heeft aan het eind van de negentiende eeuw in zowat elk sportbestuur gezeten. Verder schreef hij sportboeken, die tot de oudste in zijn genre kunnen worden gerekend.
‘De sportwereld mag Mulier niet alleen dankbaar zijn voor zijn talloze nationale en internationale sportinitiatieven,’ zegt schaatshistoricus Marnix Koolhaas. ‘Ook en vooral door zijn geschreven en getekende impressies van het sportleven leverde hij een veelzijdige en eigenzinnige bijdrage aan het nieuwe fenomeen sport waardoor hij zijn leven lang gefascineerd bleef.’ Zijn invloed op de vroege Nederlandse sport mogen we daarom niet onderschatten.
Taalkundige en sporthistoricus Jan Luitzen deelt die conclusie. In de afgelopen jaren heeft hij intensief onderzoek gedaan naar de introductie van Engelse sporten als cricket, voetbal en tennis in het negentiende-eeuwse Nederland. Vorig jaar publiceerde hij samen met de Belgische collega-sporthistoricus Pascal Delheye in in het internationale wetenschappelijke tijdschrift The International Journal of the History of Sport een verhaal over de oergeschiedenis van cricket in ons land. Luitzen maakte daarvoor gebruik van het boek Cricket van Mulier uit 1897, en is zo onder de indruk geraakt hoe de sportpionier eind negentiende eeuw zijn onderzoek deed. ‘Hij deed veel research en nam de moeite om de allereerste cricketspelers van ons land op te sporen en met hen te praten. Hij maakte een waarheidsgetrouwe reconstructie van de opkomst van het cricket in Nederland, dat als eerste op jongensinstituut Noorthey werd gespeeld.’
De Koninklijke
Een ander bekend ‘projectje’ van Mulier is de oprichting van voetbalclub HFC in Haarlem – volgens eigen zeggen op 15 september 1879. HFC, inmiddels een koninklijke voetbalclub, is daarmee de oudste voetbalclub van Nederland en werd daarom vorig jaar zelfs toegelaten tot de Club of Pioneers. Alleen de oudste voetbalclubs van een land lid mogen daarvan lid worden. Hier is echter een probleempje, want uit de geschriften van nota bene Mulier zelf blijkt dat die oprichtingsdatum niet klopt.
Mulier heeft enkele malen geschreven over het begin van HFC. In 1919 bijvoorbeeld stond hierover een lang verhaal in het Gedenkboek 40 jaar HFC, dat in bewerkte vorm is overgenomen op de website van Huygens ING, een instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. ‘Pim Mulier bezocht het gymnasium te Haarlem en ging naar Engeland, waar hij te Ramsgate een College bezocht en kennis maakte met football. Mulier raakte zo gebiologeerd door deze sport, dat hij bij zijn terugkomst in Nederland op 15-9-1879 te Haarlem, waar zijn ouders zich hadden gevestigd, met een aantal leeftijdgenootjes een club oprichtte, de Haarlemsche Football Club (HFC), waarvan hij later erevoorzitter en beschermheer zou worden. (…) Aanvankelijk beoefenden de jongelui rugby en vervolgens speelden zij van 1883 af gewoon voetbal.’
Verkeerde verjaardag
Die samenvatting klopt niet, want Mulier schreef in 1919 helemaal niet over een oprichting op 15 september 1879. En ook in 1894 vertelde hij iets anders over het begin van HFC, in zijn boek Athletiek en Voetbal: ‘Te Haarlem speelden in den winter van 1879 – 80 een 50-tal jongens, de meesten ca. 13 a 14 jaar oud, het voetbalspel. Wij speelden Rugby naar een boekje, hetwelk ik uit Engeland had gekregen en het ging er lustig bij toe. (…) Op een vergadering in de vrije lucht constitueerden wij ons tot de Haarlemsche Football Club.’
Deze tijdsbepaling van Mulier – ‘in den winter van 1879 – 80’ – is in tegenspraak met de vermeende oprichtingsdatum van HFC, want op 15 september 1879 was het geen winter. Sporthistoricus Nico van Horn ondersteunt dit, want in 2004 ontdekte hij dat Mulier in september 1879 helemaal niet in staat was om een voetbalclub in Haarlem op te richten! Op dat moment woonde hij namelijk aan de andere kant van het land. In het sporthistorische vaktijdschrift De Sportwereld schreef Van Horn: ‘Van begin september 1878 tot begin juli 1880 woonde Pim niet in Haarlem. Hij stond ingeschreven in Brummen, waar hij school ging op de Fransche School, ofwel het Instituut Spaanschweerd aan de Bronkhorsterweg 27.’ Brummen is een Gelders dorp, vlak onder Zutphen.
Dat Mulier in die tijd in Brummen verbleef, wordt weer beaamd door Daniël Rewijk, die deze week op de Rijksuniversiteit Groningen zijn promotie-onderzoek over het leven van Mulier presenteert. ‘Gedurende die twee jaren op de Fransche School was Mulier alleen tijdens de vakanties in Haarlem. Die vielen in de zomermaanden, met Kerstmis en misschien met Pasen. Op 15 september 1879 was de zomervakantie voorbij en zat Mulier in Brummen.’ Dat die vijftiende september ook nog eens op maandag viel, maakt het helemaal onwaarschijnlijk dat Mulier – toen veertien jaar oud – die dag niet gewoon in de schoolbanken zat, ruim honderd kilometer verwijderd van Haarlem.
Kortom: de oudste voetbalclub van Nederland viert zijn verjaardag op de verkeerde dag. Als de clubhistorici de teksten van Mulier er weer eens bijpakken, moeten ze die conclusie zelf ook trekken. Dan zullen ze verder zien dat in de beginjaren die vijftiende september géén feestdag voor HFC was en dat hun club pas in 1895 het vijftienjarige bestaan vierde, en niet al in 1894. Dat duidt op een oprichting in 1880, in plaats van 1879.
Jongens maken geen notulen
Dat wil dan weer niet zeggen dat de leden van de Haarlemse voetbalclub allemaal fantasten zijn – integendeel. Er zijn weinig originele en betrouwbare documenten uit die tijd overgebleven en wat er in de pioniersjaren precies is gebeurd, is daarom moeilijk te reconstrueren – al helemaal tot op de dag nauwkeurig. Jongens tussen de twaalf en veertien jaar oud hebben meestal niet de gewoonte om hun avonturen vast te leggen in koninklijk goedgekeurde notulen, ook niet in de negentiende eeuw.
Rewijk benadrukt dan ook dat er in het oprichtingsverhaal wel degelijk een kern van waarheid zit. ‘Haarlem was rond 1880 een nationaal centrum van sportactiviteiten, samen met plaatsen als Amsterdam en Deventer. Mulier hoorde bij de jongeren, die veel aan sport deden. Zo werd hij de sportpionier, die in zijn tijd veel gezag had. En of hij nou wel of niet op 15 september 1879 begon met HFC, maakt niet uit. Ik ben vooral geïnteresseerd in wat hem en die andere jongens dreef en waarom ze al die sporten introduceerden.’
Dat Mulier toen de boventoon voerde, is wel zeker. Zijn invloed op de Nederlandse sport in de negentiende en vroegtwintigste eeuw mogen we echt niet onderschatten.