Overgave aan de emotie

Hoe deal je met de diagnose ‘kanker’? ‘De enige manier waarop ik het aankan, is door mijn emoties met anderen te delen.’ Zangeres Sharon Jones over pijn, rouw en authenticiteit.

Zonder die ziekte zou het verhaal van soulzangeres Sharon Jones (57) al interessant genoeg zijn. Het is het verhaal van een meisje dat leerde zingen in het kerkkoor van haar jeugd. Een kind dat opgroeide in de getto’s, waar het haar aan alle luxe ontbrak. Waar ze via de gospel de soulmuziek ontdekte en leerde dat ze zich met haar stem kon onderscheiden. Het is ook het verhaal van een jonge vrouw die het maar niet voor elkaar kreeg. Die talent genoeg had maar zich niet wist te bewijzen. Die dertig werd en veertig zonder van haar muziek te kunnen leven.

Pas toen ze opgepikt werd door het New Yorkse soullabel Daptone Records ontdekte de muziekscene Sharon Jones. In 2010, 54 jaar oud, brak de New Yorkse door na het duet ‘Baby, you’ve got what it takes’ met Michael Bublé. ‘I learned the hard way’, noemde ze het album dat ze in datzelfde jaar uitbracht. Drie succesvolle jaren volgden, tot ze zomer vorig jaar kanker kreeg.

Kaal en kwetsbaar

‘Het is gekkenwerk’, vertelt Sharon Jones vanuit haar huis in New York. ‘Door de chemo heb ik geen hoofdhaar meer, geen wenkbrauwen, geen wimpers. De binnenkant van mijn handen is zwart en mijn nagels zien er níet uit.’ In juni vertelden artsen de zangeres uit New York dat ze in haar galwegen een kleine tumor hadden gevonden. Ze werd dezelfde maand geopereerd. Dat ging goed, maar bleek niet voldoende. ‘De doktoren raadden me aan om na de operatie nog een half jaar chemotherapie te volgen. Dat was vreselijk zwaar.’ Op 31 december meldde de zangeres zich voor haar laatste behandeling in het ziekenhuis. Twee weken later bracht Daptone Records haar nieuwste album uit. En als alles goed gaat, zingt de New Yorkse vanaf deze maand weer voor publiek.

Dat lijkt snel, voor iemand die nog maar net hersteld is van een ziekte als kanker. ‘Ik wil gewoon snel weer beginnen!’, roept Sharon Jones energiek. ‘Maar natúúrlijk wordt het spannend. Vooral om mezelf weer bloot te geven. Mijn lichaam is uiterlijk nog niet volledig hersteld en de effecten van de chemo zijn nog zichtbaar. Mensen om me heen zeiden: ‘wacht nog even Sharon, op zijn minst tot je haar weer is aangegroeid’. Ja, ik bén kaal, dacht ik, maar so be it, laat de mensen het maar zien! Ik ga de ‘lelijke’ kanten niet verbergen, ik wil geen spelletje spelen met mijn publiek. Dat zit niet in mijn aard. Ik ga niet wachten tot mijn haar weer terug is omdat ik dan ‘mooier’ zou zijn. Het plaatje is gewoon even anders: ik ben even niet de langharige Sharon die met blote voetjes over het podium dwarrelt. Maar ik ben nog steeds Sharon! Ik kan het verhullen, mezelf verstoppen, of ik kan het laten zien. Voor dat laatste kies ik. En eerlijk gezegd geloof ik dat mijn fans me daar alleen maar om waarderen en me er liefde voor zullen teruggeven.’

‘Je moet de pijn delen’

‘De enige manier waarop ik mijn ziekte aankan, is door mijn emoties te delen met anderen. Door mensen te vertellen hoe het met me gaat. Ook mijn fans, ja, juíst met hen. Ik voel me gesteund door zovelen van hen. Dat is mijn energie, dat is mijn geluk. Het zorgt ervoor dat ik vergeet dat ik kaal ben en dat ik er even niet uit zie. Zo ga ik om met mijn ziekte en met verdriet: door emoties te uiten en de pijn met anderen te delen. De dag dat mijn moeder overleed, stond ik’ s avonds gewoon op het podium. ‘Ik krijg mijn moeder er niet mee terug als ik in m’n eentje op mijn hotelkamer blijf’, vond ik. Maar ik moest het wel delen. Ik kon niet zingen zonder de mensen in de zaal te vertellen hoe verdrietig ik me voelde. Door dat te uiten, kon ik er zijn en kon ik zingen. De liefde en vreugde van de fans hebben me ook toen echt geholpen.’

Zingen zonder muziek

Voor iemand wiens leven in het teken staat van muziek is het een opmerkelijk gegeven, maar Jones heeft tijdens haar ziekte géén steun gehad aan haar muziek. ‘Het was te confronterend’, zegt ze nu. ‘Muziek is mijn vreugde, mijn geluk, mijn kracht. Alles in mijn leven heeft in dienst gestaan van de muziek. Maar na de operatie kon ik niet eens rechtop zitten, laat staan mijn strot opentrekken! Ik was niet gelukkig. Zodra ik kon, ben ik wel gaan oefenen. Rug recht, lopen, toonladders proberen te zingen. Heerlijk was dat. Na een tijdje kon ik weer hele liedjes zingen. Mijn favoriete liedje is In the garden (traditioneel gospellied, red.). Ik was in de kerk en begon als vanzelf dat liedje te zingen. Fantastisch!’ Pas als de chemokuur voorbij is, kan de soulzangeres weer echt beginnen met trainen van haar stem. ‘Ik moet eerst kracht opbouwen in mijn longen, vocalizen, trainen. Pas kan ik écht weer helemaal genieten van het zingen en de vreugde voelen die muziek me brengt. Ik kan niet wachten.’

Authentieke soul

De authenticiteit waarmee Jones zich op het podium wil profileren, past bij haar platenlabel Daptone Records. Het is een onafhankelijk label dat ruimte biedt voor persoonlijke keuzes. Sharon Jones: ‘Ik kan gewoon Sharon zijn en Charles is Charles’ (Charles Bradley, die andere ster aan het Daptones-firmament, red.). Het geluid van Sharon Jones en Charles Bradley is een mix van soul en funk zoals die in de jaren ’60 en ’70 gespeeld werd. Puur en zonder al te veel moderne invloeden als synthesizers en drumcomputers. Fans en critici lijken klaar voor een revival van die traditionele soul-sound. De albums verkopen goed en de sterke live-reputatie van artiesten als Jones en Bradley zorgt voor uitverkochte clubtours. Amy Winehouse was zo gecharmeerd van de ‘nieuwe oude’ Daptone-sound dat ze de muzikanten van The Dap-Kings, de vaste begeleidingsband van Jones, inhuurde voor haar album Back to Black.

Jones: ‘Ik zie het als mijn missie om een nieuw publiek vertrouwd te maken met authentieke soulmuziek en –zangers. En met ‘soulzangers’ bedoel ik dan niet de ‘helden’ van de moderne R&B, zoals Justin Timberlake. Het is best leuk wat hij maakt, maar het is popmuziek. Met traditionele soul bedoel ik een band met een zanger of zangeres die zijn of haar hart eruit zingt. Die sound mag niet verloren gaan.’

Give the people what they want

Die traditionele, rauwe, eerlijke soul-sound hoor je terug op het nieuwe album van Sharon Jones en haar Dap-Kings: Give the people what they want. Veel koperblazers, scherpe gitaarrifs, prominente backings, melodieuze baslijnen. Jones gebruikt geen frêle kopstem, houdt haar stem niet klein. In tegendeel: ze deinst niet terug voor een schreeuw à la James Brown en zingt from the heart to the heart.

In de teksten weerklinkt trots, lef en zelfbewustzijn. Ook dat kenmerkt de traditionele soul- en funksound. Het genre heeft iets strijdbaars: een aanmoediging tot zelfvertrouwen, een oproep om voor jezelf op te komen. Als vrouw tegen de dominantie van een man, als minderheid tegen een onderdrukkende maatschappij. Misschien verklaart dat waarom oude soul-, disco- en funkplaten op gay-feesten nog altijd met gejuich worden ontvangen. Die uitnodiging tot zelfvertrouwen. Het opeisen van gelijke rechten in een groter verband. Toch zijn Jones’ teksten geen politieke statements. ‘Soul is puur en passioneel, maar niet altijd zwaarmoedig of kritisch’, stelt Jones. Overgave is dan misschien een beter woord. Wie luistert naar Jones hoort overgave aan de emotie, of die nu zwaar of lichter is. En daarna de power om verder het leven in te gaan.

‘Ik kan niet wachten om weer op het podium te staan’, besluit de zangeres het gesprek. ‘Ik heb het overleefd en nu ga ik dat podium op en doen wat ik moet doen. En weet je wat het is? Niet alle ziektes betekenen dat je dood gaat. En zelfs als het allerergste gebeurt en je weet dat je dood gaat: what can you do? Je moet gewoon het beste uit je leven halen. Dag voor dag. Leef je leven, heb vertrouwen, geloof in jezelf, ben gelukkig.’

Mijn gekozen waardering € -

Sonja Alferink is politicoloog en journalist.