Pausbezoek brengt Irak hoop

Paus Franciscus brengt drie lange, drukke dagen door in Irak. Een historisch bezoek dat de Irakezen die murw zijn door het jarenlange geweld, een hart onder de riem moet steken.

Billboards met zowel Paus Franciscus als de sjiitische leider Ali al-Sistani. Kerken die nog een likje verf krijgen en worden gepoetst en geveegd. Vlaggetjes en banners die in de straten worden opgehangen – zowel in de sjiitische heilige stad Najaf als in het christelijke Qaraqosh. De aartsbisschop van Mosul die op Twitter de dagen aftelt tot het bezoek van paus Franciscus aan deze vroegere hoofdstad van de terreurgroep ISIS.

In Irak zal het niemand ontgaan zijn, dat de paus deze week (van 5 tot 8 maart) op bezoek komt. Het is zijn eerste buitenlandse reis sinds de uitbraak van de corona-epidemie, en niet alleen om die reden omstreden. Vanwege het feit dat de besmettingscijfers in Irak na maanden van relatieve rust terug zijn op de hoogte van de grootste golf in september, van zo’n 4000 gevallen per dag, hebben virologen opgeroepen tot uitstel.  Dit is niet het moment om zoveel mensen zo dicht bij elkaar te brengen, is hun boodschap. En dat valt niet te voorkomen, met missen in kerken en zelfs in een voetbalstadion.

Het besmettingsgevaar werd nog eens benadrukt toen deze week bekend werd dat de pauselijke afgevaardigde die de reis voorbereide positief was getest. De paus zelf is gevaccineerd, en dat geldt voor het gevolg dat met hem meereist, inclusief tientallen journalisten. Francis heeft gezegd dat hij hoe dan ook gaat, zelfs al zien de Irakezen hem alleen op de TV. Het belangrijkste is, zei hij tegen de Katholieke Nieuws Service, “dat ze zullen zien dat de paus daar, in hun land is.”

Geschiedenis

Daar gaat het om: hier wordt geschiedenis geschreven, met een boodschap van interreligieuze tolerantie. Dat het land al decennia in de greep is van geweld en dat nog onlangs in Bagdad bommen ontploften en in Erbil raketten landden, houdt de katholieke kerkvorst niet tegen. Zijn bezoek aan de sjiitische ayatollah Ali al-Sistani is nu al historisch: voor het eerst ontmoet de paus een islamitische autoriteit in het Midden-Oosten die geen (deel van de) overheid is, noch door een overheid benoemd.

De frêle 90-jarige grootayatollah ziet niet zoveel mensen meer, maar zijn woord is wet voor de Iraakse sjiieten, ook als het alleen via zijn woordvoerders naar buiten komt. Toen hij de gelovigen in 2005 opriep ‘ja’ te zeggen tegen de nieuwe Iraakse grondwet, deed men dat. Zijn oproep in 2014 om milities van vrijwillige strijders te vormen tegen ISIS, vond massaal gehoor. De geestelijke wil zich niet bemoeien met de politiek, maar doet dat indirect wel wanneer hij zich uitspreekt tegen onrecht: hij heeft bijvoorbeeld duidelijk gemaakt aan de zijde van de jongeren te staan die al sinds oktober 2019 protesteren tegen de corruptie van hun politici.

Ook het bezoek is nu al politiek. De tegenstelling tussen de religieuze scholen van Najaf (van Sistani) en Qom (van Iraanse geestelijken zoals ayatollah Khamenei) is veel ouder dan de twee meest vooraanstaande grootayatollahs zelf. Daarbij gaat het in feite om wie de ware geestelijk leider van de sjiieten is. Tegelijkertijd is sinds de Iraakse sjiieten in 2003 als de meerderheid in Bagdad aan de macht kwamen, de invloed van buurland Iran er op alle niveaus toegenomen.

Geen fan

Hoewel het nergens als zodanig is opgetekend, weet iedereen dat Sistani geen fan is van de manier waarop ayatollah Khomeini in Iran in 1979 religie via een geestelijk leiderschap aan de macht heeft gebracht. Bekend is ook dat hij allerminst gelukkig is met de controle die Iran over een deel van de Iraakse sjiitische milities heeft. Terwijl hij vindt dat ze moeten opgaan in het Iraakse leger, houdt Teheran dat voor de meest getrouwe milities tegen.

En nog even terug naar die jonge betogers (die in Nassirya nog steeds betogen): zij hebben vooral te duchten van die laatste milities, die verantwoordelijk worden gehouden voor geweld tegen, ontvoeringen van en zelfs moord op activisten. Die jongeren illustreren ook de tweespalt in Irak over de Iraanse invloed; ze riepen niet alleen leuzen tegen Iran, maar staken ook Iraanse consulaten in Zuid-Irak in brand.

Voor de meest fervente Iran-aanhangers is het bezoek van een katholiek kerkvorst aan de hoogste sjiitische autoriteit in Irak misschien het best te vergelijken met vloeken in de kerk. In hun overtuiging is hun geloof het beste, en iedere bemoeienis van het Westen ongewenst. En de paus, zelfs al is hij Zuid-Amerikaans, komt toch uit dat vermaledije Westen. Daarom maakt de nepnieuws-machine ook al overuren om het bezoek afgelast te krijgen, met als een van de berichten dat Sistani besmet zou zijn met corona.

Radicalisme

Zo’n bezoek, dat vooral in het teken staat van vrede en samenleven in diversiteit, richt zich in feite ook tegen hun radicalisme. Maar openlijk alleen tegen dat van groepen als Al-Qaida en ISIS. De paus bezoekt de kerk die in Bagdad in 2010 het doelwit was van een gijzeling door Al-Qaida, waarbij 58 doden vielen. In Mosul preekt hij op een plein met vier beschadigde kerken, en ook Qaraqosh, waar ISIS haar leiders huisde, heeft ernstig geleden onder de misdaden van de groep.

Met een bezoek aan Ur, de resten van de stad waar Abraham zou zijn geboren, legt de paus opnieuw de nadruk op vreedzaam samenleven van gelovigen. Abraham is immers de profeet van de drie grote geloven uit de Iraakse geschiedenis: jodendom, christendom als de islam. Misschien dat van de duizenden christenen die Irak daarna ontvluchten, zich er een paar laten overhalen dat het veilig genoeg is om terug te keren.

Om naast Ur en Najaf zowel de autoriteiten in Bagdad als die in de Koerdische hoofdstad Erbil te bezoeken, en de christenen in Qaraqosh en Mosul, legt de 84-jarige kerkvader (per helikoper en vliegtuig) meer dan 1600 kilometer af. In het volgepropte programma is geen ruimte over, maar toch ontbreekt er iets. Een pleidooi om de paus ook naar de yezidi-tempel van Lalesh te vliegen haalde het niet, al zal hij in Mosul tijdens zijn gebed voor alle slachtoffers van ISIS de yezidi’s zeker noemen.

Soennieten

En nog belangrijker is dat hij in zijn boodschap van tolerantie en verzoening een grote Iraakse bevolkingsgroep lijkt te negeren: de soennieten. Wellicht dat hij in Mosul nog met hen in contact kan komen, maar een rol in het programma hebben ze niet gekregen. Dat is vooral typerend voor de dubbele gevoelens die onder veel niet-soennitische Irakezen leven. Soennieten zijn immers zowel daders als slachtoffers.

Uit frustratie over het verlies van de macht na de val van Saddam Hoessein en de achterstelling van hun groep door de sjiitische regeringen, hebben veel soennieten ISIS met open armen ontvangen. Maar de ISIS-bezetting van hun steden en dorpen leverde geweld, onderdrukking, armoede en oorlog op. Velen verloren familieleden, woningen en hun inkomstenbronnen. Nu overheidshulp voor hun beschadigde steden uitblijft en sjiitische milities corruptie en discriminatie brengen, neemt de onrust weer toe.

Hoe dan ook: het bezoek spreekt van moed van de zijde van de paus; sommigen zeggen zelfs, vanwege het altijd aanwezig geweld, van dwaasheid. Dat hij komt, en zoveel kilometers reist om zich op veel plekken te laten zien – daarmee steekt hij niet alleen de christenen een hart onder de riem. De boodschap van tolerantie zal heel veel Irakezen aanspreken. Want die tolerantie is noodzakelijk, willen zij het geweld en de littekens ervan ooit te boven kunnen komen.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten