Peter Norman, de vergeten Black Power-demonstrant

Colin Kaepernick zette zijn footballcarrière op het spel dankzij zijn #TakeaKnee statement. Maar hij was zeker niet de eerste die het sportveld gebruikte om rassenongelijkheid aan de kaak te stellen. In 1968, op de Olympische Spelen van Mexico City, gingen drie Black Power-demonstranten hem voor. Drie? Jazeker. Ook de witte Australiër Peter Norman deed mee. En ook hij betaalde hiervoor een prijs. Hierbij zijn (vergeten) verhaal.

Er is nauwelijks een iconischer sportfoto te bedenken, dan die van de twee zwarte Amerikaanse atleten Tommie Smith en John Carlos op het podium na de de tweehonderd meter sprint in Mexico Stad, op 16 oktober 1968. De wereldberoemde pose annex foto was er één die bol stond van de symboliek.

De zwarte sokken en geen schoenen duidden op de armoe waarin vele Afro-Amerikanen in de VS moesten leven. De zwarte handschoen over de gebalde vuist – het Black Power-symbool – waren bedoeld om de kracht en eenheid van de zwarte gemeenschap aan te geven. Het gebogen hoofd symboliseerde ongehoorzaamheid. En de sjaal (Smith) en kralenketting (Carlos) waren ter herinnering aan de vele zwarte slachtoffers van lynching, dat eind jaren zestig nog aan de orde van de dag was. Carlos ritste, tegen het Olympische protocol in, bovendien nog z’n jack open, als link naar z’n collega-arbeiders in New York.

“Ik keek naar m’n zwarte kniekousen, en ik dacht aan alle zwarte armoe die ik van van Harlem tot aan East Texas had gezien”, schrijft Carlos in z’n boek The John Carlos Story: The Sports Moment That Changed the World. “Ik ging met m’n vingers door die kraaltjes, en ik dacht aan al die foto’s van strange fruit dat aan bomen in het zuiden van de VS hing te bungelen.”

Het protest viel, zoals mocht worden verwacht, bepaald verkeerd in Amerika, een land dat in 1968 op het toppunt van z’n onrust verkeerde. De politieke moorden op Martin Luther King (april) en Robert Kennedy (juni) waren nog vers, en het land was compleet verdeeld over zaken als de Vietnamoorlog, de burgerrechtenbeweging, en de manier waarop de politie van Chicago had ingehakt op demonstranten tijdens de democratische conventie. De Black Power-groet vanuit Mexico City gooide alleen nog maar meer olie op het al hoog opgelaaide vuur.

Zwarte nazi’s

Voor het zwarte gedeelte van het land waren de twee helden. Maar door mainstream America werden Smith en Carlos uitgekotst. “Black-skinned Storm Troopers”, noemde de bekende sportjournalist Brent Mushburger ze zelfs. Zwarte nazi’s. De twee hadden het ‘land te schande gemaakt’, en waren hun leven niet zeker. De anonieme doodsbedreigingen bleven nog jaren later binnenstromen. Een goede baan zat er niet meer in voor ze. Het gevolg was stress en paranoia voor de twee atleten en hun families. Het feit dat zijn vrouw negen (!) jaar later zelfmoord pleegde, had daar volgens Carlos zeker nog mee te maken.

Of, zoals Smith zich de woelige tijd na hun protest nog herinnert: “Het ene moment was alles nog zonnig en gelukkig, het volgende was er één van chaos en gekte. Ik had geen baan en geen opleiding, en ik was getrouwd en had een zoontje van zeven maanden.”

Saillant: hoewel Tommie Smith en John Carlos sinds 1968 altijd als een twee-eenheid werden gezien, hebben ze een wat vreemde verstandhouding. Zo blijft Carlos over het moment dat hun beider leven tekende beweren, dat hij Smith tijdens de finale voor liet gaan. Reden: “Tommie zou nooit met zijn vuist in de lucht zijn gaan staan als ik die race had gewonnen.” Smith, die finishte in een wereldrecord van 19,83 seconden, heeft die claim altijd afgedaan als ‘absolute nonsens’.

Waar de twee het wél over eens zijn, is het feit dat ze geen van beiden spijt hebben van hun statement op het mondiale podium. Carlos: “Ik ben daar als een waardige zwarte man gaan staan en ik heb gezegd: wat er aan de gang is klopt niet.” En Smith: “Ons protest was een schreeuw voor vrijheid en mensenrechten. We moesten ons wel laten zien, omdat we niet werden gehoord.”

Witte Australiër

Maar hoe zat het dan met Peter Norman, die witte zilveren medaillewinnaar uit Australië? Smith en Norman werden onmiddellijk na de ceremonie uit het Olympisch stadion gezet, en kregen ook te verstaan dat ze zich niet meer in het Olympisch dorp mochten vertonen. Norman mocht weliswaar blijven, maar nadat ze in Australië lucht kregen van zíjn aandeel in het protest, was ook zijn lot bezegeld.

En waar Smith en Carlos dan nog tenminste in hun eigen gemeenschap als helden werden (en worden) vereerd, en waar hen met het verstrijken der jaren immer meer respect te deel viel, om uiteindelijk zelfs uit te groeien tot levende legendes, daar is Norman in Australië altijd een schandvlek gebleven. Ja, in 2012 kwamen er excuses van het Australische parlement, nadat zijn neef Matt in 2008 met Salute! een film over hem had gemaakt die hem recht deed, maar toen was het al te laat. Peter Norman was in 2006 als een berooid man gestorven aan een hartaanval. Enige vorm van vergeving heeft hij nooit meer mogen meemaken.

Peter Norman werd op 15 juni 1942 geboren in een arbeidersgezin, in een voorstad van Melbourne. Het joch was gek op Australian Rules Football, maar omdat er geen geld was om de dure uitrusting te bekostigen, ging die sport hem aan de neus voorbij. Nadat zijn vader erin was geslaagd om een paar gebruikte spikes voor hem op de kop te tikken, werd het atletiek. Dat ie talent had, was eigenlijk meteen al wel duidelijk. Het joch toonde zich vooral enorm explosief. Het korte sprintwerk was hem op het lijf geschreven.

Toch behoorde Norman in Mexico City, vijftien jaar later, niet tot de favorieten. Ook het Australische Olympisch Comité had de lat niet bijster hoog gelegd. Het AOC had hem eigenlijk maar drie regels meegegeven. De eerste was dat ie minstens zo snel moest lopen als de tijd waarmee hij zich voor de Spelen had gekwalificeerd. “Daarnaast mocht ik in geen enkele ronde laatste worden. En de derde regel was dat ik in geen geval verslagen mocht worden door een Pom, een Britse atleet”, herinnert Norman zich in de film Salute!

Ook de Amerikaanse ploeg hield op geen enkele manier rekening met ene Peter Norman, die prima leek te gedijen in de ijle Mexicaanse lucht. De zelfverzekerde Amerikanen gingen uit van een clean sweep: goud en zilver voor Tommie Smith en John Carlos, in welke volgorde dan ook, leek een zekerheidje. Totdat die dekselse Australiër in de allereerste serie zo maar het Olympisch record uit de boeken liep. “Wie is dat kleine witte gastje?, was het eerste wat ik zei toen ik Peter had zien lopen”, reageerde Carlos.

Die vlaag van onderschatting zou hem een paar dagen later nog duur komen te staan. Smith was de torenhoge favoriet voor de finale. De beste start was zoals zo vaak van Carlos, die de eerste honderd meter aan de leiding ging. Het eindschot was zoals altijd voor Smith, die op het rechte eind Carlos inhaalde en gedecideerd naar de overwinning liep. Carlos leek eenvoudig tweede te worden, maar werd op de finishlijn nog overvleugeld door de verrassende Norman. Die liet met 20.06 seconden zelfs een nieuw Australisch record klokken, vier honderdste sneller dan Carlos.

Honderden moorden

Overigens was in 1968 de Verenigde Staten niet het enige land dat in brand stond. In de aanloop naar de Olympische Spelen waren ook in Mexico zelf honderden studenten om het leven gekomen bij demonstraties. Moorden die door de Mexicaanse autoriteiten vakkundig in de doofpot waren gestopt. Ook in Australië was het onrustig. Normans vaderland was hogelijk verdeeld over het White Australia-beleid van z’n regering, dat niet-witte immigratie praktisch onmogelijk maakte. Bovendien waren de strenge wetten die golden voor Aboriginals, Australië’s oorspronkelijke bewoners, ook Norman een doorn in het oog.

Maar dat hij als fervent anti-racist zou meegaan in het protest van Smith en Carlos, dát had niemand voor mogelijk gehouden. Zeker omdat het ophalen van een zilveren Olympische medaille ook een hoogtepunt in het leven van Peter Norman zou gaan betekenen. Waarom zou hij dat in de waagschaal stellen? Maar hij had meteen tegen de twee Amerikanen gezegd: “I stand with you.” Ik sta achter jullie. Of: ik ben solidair. Misschien nog beter: ik doe met jullie mee.

Om zijn solidariteit te bewijzen, stapte hij op een lid van de Amerikaanse roeiploeg af. Sommige Amerikaanse atleten droegen namelijk een Olympic Project for Human Rightsbutton, dat anti-racisme symboliseerde.

“Hij kwam op me af”, zegt roeier Paul Hoffman in Salute!, “en vroeg me of ik ook zo’n badge voor hem had. Nou, als een witte Australiër zo’n badge wil dragen, wie ben ik dan om dat te weigeren?! Dus gaf ik hem de mijne.”

Er was echter nog één klein probleempje. Smith en Carlos hadden afgesproken om zwarte handschoentjes te gaan dragen tijdens hun protest. Carlos had de zijne echter in het Olympisch dorp laten liggen. Norman was daarop op het idee gekomen dat ze er allebei maar één moesten dragen. Smith de linker, Carlos de rechter. Zo gezegd, zo gedaan.

‘Ik zag liefde’

Carlos zou later verklaren dat hij verwachtte angst in de ogen van Norman te zien, op het moment dat ze gedrieën naar het podium zouden lopen. Angst voor wat zou komen, en voor wat vast en zeker hun leven drastisch zou veranderen. “Maar ik zag geen angst. Ik zag liefde.”

Nadat ze de medailles in ontvangst hadden genomen, draaide het drietal zich om richting de vlaggen, om naar de Star Spangled Banner te gaan luisteren. Norman stond, als zilveren medaillewinnaar, met z’n rug naar de anderen toe. “Ik zag niet wat er gebeurde.”

Maar horen kon hij het des te beter. “Het volkslied begon, maar ineens werd het stil.” En John Carlos, in zijn boek: “Toen het volkslied begon, en de menigte zag dat onze vuisten de lucht ingingen, brak er eerst een oorverdovende stilte uit. Een paar seconden lang kon je letterlijk een kikker op een stuk katoen horen plassen. Alsof je in het oog van een orkaan zit, zo voelt het als vijftigduizend mensen plotseling stil zijn.” Wat volgde was boegeroep, hoon en de toorn van heel de wereld.

Bij thuiskomst in Australië, werd Norman meteen duidelijk wat het Black Power-protest ook aan deze kant van de wereld teweeg had gebracht.

“Hij werd in Australië van het ene op het andere moment gehaat”, zegt zijn neef Matt in zijn film. “Veel mensen beseffen niet dat Peter het hier minstens even moeilijk had als Smith en Carlos in Amerika, zo niet moeilijker.” Dat bevestigt de laatste: “Wij hadden elkaar en onze gemeenschap tenminste nog. Peter stond er helemaal alleen voor, en kreeg het hele land over zich heen.”

De tactiek die Australië toepaste, was even gemeen als doeltreffend. Norman werd, na de aanvankelijke kritiek en verwensingen, compleet genegeerd. Alsof hij nooit had bestaan. Hij ondervond dit vooral in de aanloop naar de Olympische Spelen van 1972. Hoewel hij meerdere malen voldeed aan de limiet, werd hij niet opgenomen in de Olympische ploeg. Norman moest thuisblijven, en mocht niet mee naar München.

Maar liefst achttien (!) jaar later moest hij, één van de grootste Olympiërs van Australië aller tijden, opnieuw een dergelijke vernedering ondergaan. In 2000 deden de Olympische Spelen Sydney aan, maar Norman werd niet uitgenodigd. Alsof hij nooit iets voor het land had betekend. Zodra de Amerikaanse delegatie hiervan hoorde, vlogen zij Norman onmiddellijk in om hem van hún delegatie deel uit te laten maken. Daar werd hij uitgenodigd op de verjaardag van de legendarische middellange-afstandsloper Michael Johnson. Die omhelsde hem en zei vanuit de grond van z’n hart: “Je bent één van m’n grootste helden.”

Postume eer

Beter laat dan nooit, luidt het spreekwoord. Maar voor Peter Norman gaat die vlieger toch niet op. Pas afgelopen voorjaar, dus bijna vijftig jaar nadat hij door bijna heel Australië was uitgekotst, kwam het Australian Olympic Committee (AOC) over de brug, door hem met de Order of Merit de hoogst mogelijke onderscheiding te geven.

Postuum, wel te verstaan. Want Norman overleed op 3 oktober 2006 op 64-jarige leeftijd aan een hartaanval. Hij heeft de constante pijn die hij voelde na zijn terugkeer uit Mexico nooit een plek kunnen geven. Een volwaardige baan zat er voor hem nooit meer in. Hij raakte depressief, werd alcoholist en raakte verslaafd aan pijnstillers, nadat een gescheurde achillespees er in 1985 bijna voor zorgde dat zijn been moest worden geamputeerd.

Twee mensen die hem echter nooit zijn vergeten, waren zijn vrienden Tommie Smith en John Carlos. De twee hielpen met het dragen van de kist, en spraken lovende woorden op zijn begrafenis.

“Hij was in Australië een eenzame soldaat”, sprak Carlos. “Velen van jullie begrepen dat niet. Want waarom zou die witte gast bij die zwarte individuen gaan staan? Hij was Australiër, en was trots om zíjn Australië te vertegenwoordigen. Maar meer nog was hij trots om de mensheid te vertegenwoordigen, zei hij. Daar stond ik van versteld. Peter knipperde nooit met z’n ogen. Hij is nooit weggelopen van wat hij die dag heeft gedaan.”

En Smith: “Hij heeft de prijs betaald. Dit was Peter Norman die voor mensenrechten stond, niet Peter Norman die Tommie Smith en John Carlos een handje hielp. Hij was toevallig een wit iemand, maar iemand die geloofde in hetzelfde als twee zwarte jongens.”

Peter Norman Day

Dagen vernoemen naar atleten die veel voor de sport hebben betekend is een mooie Amerikaanse traditie. De Amerikaanse atletiekfederatie nam de gelegenheid te baat om de dag van de begrafenis van Norman, 9 oktober, meteen om te dopen tot Peter Norman Day. Het was voor het eerst dat die eer te beurt viel aan een buitenlandse atleet.

Twee jaar na zijn dood, in 2008, verscheen de film van neef Matt over zijn leven. Het was opnieuw een stap op weg naar eerherstel voor Peter Norman, al mocht ie dat dan zelf niet meer meemaken. Toen Salute! uitkwam, brak het in Australië alle bezoekersrecords. Gek: in een land dat z’n sporthelden op een voetstuk placht te plaatsen, hadden veel  jonge Australiërs nog nooit van het verhaal van Peter Norman gehoord.

De film was voor veel Australische media ook pas het startsein om de beslissing die Norman in 1968 had genomen in perspectief te plaatsen. “Hij was een devoot Christen”, zo schreef Paul Byrnes in de Sydney Morning Herald, “die opgroeide in het Leger des Heils, en die onvoorwaardelijk geloofde in gelijkheid voor iedereen, los van kleur, afkomst of geloof – de zeg maar Olympische code.”

Nog weer vier jaar later, in 2012, kreeg Norman van het Australische parlement postuum excuses aangeboden. De regering erkende in een officieel statement de ‘enorme atletische prestaties’ die Peter Norman had geleverd, en de moed die hij vervolgens had getoond op het podium. Ook bood het Norman de verontschuldigingen aan voor het niet uitzenden van hem naar de München, voor de behandeling die hem bij terugkeer in Australië ten deel was gevallen, en voor het niet herkennen van de inspirerende rol die hij tot aan zijn dood had vervuld.

Het AOC liet nog weer zes jaar later van zich horen. Pas eerder dit jaar kwam het op de proppen met de Order of Merit voor Peter Norman, al bleef het excuus van het Comité halfbakken. Zo blijft het AOC van mening dat Norman terecht niet was geselecteerd voor ‘München’ in 1972, omdat hij eenvoudig niet aan de gestelde limiet had voldaan. En voor ‘Sydney’ in 2000, was hij wel degelijk van de partij, namelijk bij meerdere evenementen die plaatsvonden in zijn woonplaats Melbourne. “We hadden eenvoudig niet het geld om álle Australische atleten over te laten komen naar Sydney”, luidde het excuus.

Op 16 oktober 2018 is het vijftig jaar geleden dat Tommie Smith, John Carlos én Peter Norman een vuist maakten tegen racisme. Op die dag zal, met het verschijnen van zijn biografie The Peter Norman Story, zijn naam definitief in ere zijn hersteld.

Oh, en by the way: de tijd die Peter Norman in 1968 in Mexico City liep, 20.06 seconden, geldt vijftig jaar na dato nog steeds als Australisch record op de 200 meter sprint. Waarvan akte.

Mijn gekozen waardering € -

De interesses van Geert Jan Darwinkel zijn legio. Van (Amerikaanse) sport, tot film, human interest, lifestyle, muziek en reizen. GJ is old skool, maar toch reuze bij de tijd.