Temperantia (matigheid)
‘Mijn dochter, die in september hoopt psychologie te gaan studeren, zei laatst tegen me: “Jij focust op slachtoffers van seksueel geweld, maar je moet je ook richten op de mensen die geweld hebben gepleegd. Want die hebben vroeger vaak onveiligheid gekend, waardoor hun ontwikkeling is ontspoord.” Daar heeft ze gelijk in. Bij ‘matigheid’ denk ik dan ook meteen aan die groep.
Bij seksueel geweld heeft de pleger onvoldoend beheersing over zijn of haar seksuele impuls; de directe drive is vaak geilheid, plat gezegd. Nu is seksuele opwinding op zichzelf normaal. Maar in veel situaties kun of mag je daaraan nu eenmaal niet toegeven. En dan bepaalt je zelfbeheersing of je je gedachten en verlangens wel of niet in gedrag omzet. In de forensische ggz kun je leren om je impulscontrole te verbeteren. Maar lang niet alle plegers komen daar terecht. Dus ik dacht: als iedereen genoeg van die matigheid had en dus in staat was om de eigen seksuele drive zo nodig af te remmen, zou er minder leed ontstaan.’
Iustitia (rechtvaardigheid)
‘Uit de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag van 2024 bleek dat minder dan 5 procent was gemeld bij de politie. Eigenlijk vind ik dat logisch. Natuurlijk, de samenleving wil gerechtigheid: de pleger hoort achter de tralies, dus het slachtoffer moet aangifte doen! Meestal denkt men zelfs dat het slachtoffer die pleger het liefst dood wil hebben – en soms is dat ook zo. Maar vaker gaat het om iemand uit de eigen familie of vriendenkring, met wie een affectieve band bestaat. Als slachtoffer kun je erg verward raken door ambivalente gevoelens. Misschien wil je niet dat je oom, vader of broer in de gevangenis komt en ga je liever in gesprek: “Waarom heb je dat gedaan? Wat voelde je toen?” Slachtoffers willen erkenning van het aangedane leed. En ze willen vooral hun leven terug: “Hoe kan ik nog iemand vertrouwen? Kan ik het seksueel ooit weer fijn hebben met iemand? Waarom voel ik me schuldig? Wat als het mijn kinderen overkomt? Die fysieke klachten, gynaecologische of urologische problemen − hoe kom ik daar af?” Enzovoort. Die existentiële vragen los je niet op met het strafrecht.
Als slachtoffer vind je de misbruiker niet altijd een monster dat dood moet
Ja, seksueel misbruik vind ik volstrekt verwerpelijk, daarover geen misverstand! Maar daarnaast moeten we begrijpen dat je als slachtoffer de misbruiker niet altijd een monster vindt dat dood moet. Omdat het soms gewoon je broer is, of je tante; iemand met wie je ook leuke tijden hebt gekend en die je niet kwijt wilt uit je leven. De beste interventie is dat de pleger hardop zegt: “Jij hebt geen schuld, ik ben als enige verantwoordelijk.” Dat kan gebeuren binnen het strafrecht, maar ook door zogeheten ‘actieve herstelbemiddeling’ waarbij slachtoffer en pleger elkaar onder begeleiding ontmoeten. Soms vinden dan heilzame gesprekken plaats.’
Sapientia (wijsheid)
‘Seksueel misbruik is geen individueel probleem, het is een sociaal probleem. Er zijn altijd drie partijen betrokken: slachtoffer, pleger en omstander. Ik gebruik graag de metafoor van de drie wijze aapjes. Het aapje met de hand voor de mond is het zwijgende slachtoffer. Het aapje met de handen voor de ogen is de pleger, die het eigen gedrag niet onder ogen wil zien. En de omstander legt de handen op de oren: die wil de realiteit niet horen, dus die negeert of bagatelliseert.
Slachtoffer, pleger en omstander kennen elkaar bijna altijd. Onthulling van misbruik heeft gevolgen voor alle drie. Maar om de cijfers van seksueel misbruik omlaag te brengen, moet één van die drie de verstandigste zijn en iets doen. Wie? Ik zeg: de omstander, want die heeft het minste te verliezen. Die moet de handen van de oren halen en breken met het afweermechanisme dat ons laat denken: “Nee, dit gebeurt niet in ónze straat, niet op ónze school, niet in ónze kerk, niet in óns ziekenhuis …”
Ik werk al bijna 25 jaar in het UMC Utrecht. Ook in ziekenhuizen gebeuren grensoverschrijdende dingen. Daarom zijn ze hier een paar jaar geleden begonnen met een project Dit zijn wij. Het doel is om een open, veilige werkomgeving te creëren door te praten over hoe we met elkaar omgaan. Als je afspraken maakt en elkaar op grensoverschrijdend gedrag kunt aanspreken, kan dat leiden tot vermindering van zulk gedrag. Ik vind dit een voorbeeld van omstanders die wijze dingen doen met onze kennis over seksueel misbruik.’
Fortitudo (moed)
‘Regelmatig mag ik in de media iets zeggen over het thema seksueel misbruik. Soms zitten er ook slachtoffers aan de talkshowtafel. Die worden dan achteraf geprezen: “Wat moedig dat je je verhaal hebt verteld!” Dat ís ook moedig. Met zoiets naar buiten treden is een enorme stap, met soms grote gevolgen. Veel slachtoffers doen hun verhaal pas als ze volwassen zijn. Dan volgen er nogal eens negatieve reacties: ongeloof, ontkenning, bagatelliseren, doodzwijgen, victim blaming… Sommigen krijgen ook spijt van hun openheid, omdat ze vervolgens werden afgewezen door familie of vrienden.
En toch vind ik het ook dapper als een slachtoffer besluit om niks te zeggen. Sommigen zwijgen om hun dierbaren te beschermen. Het is immers geen romantisch verhaal, en het kan leiden tot verlies aan beide kanten, zelfs het uiteenvallen van gezinnen. Daarom heb ik evenveel respect voor mensen die de moed opbrengen om dat loodzware geheim in hun eentje te bewaren. In plaats van “Je moet het vertellen!” zoals veel mensen roepen, zeg ik: “Je mág het vertellen. Liefst aan iemand die er dan echt voor jou is. En als het je kwaliteit van leven beïnvloedt, breng dan alsjeblieft de moed op om hulp te zoeken buiten je omgeving.”’
Fides (geloof)
‘Anton Tsjechow zei: “Je moet in mensen geloven en ze vertrouwen, anders wordt het leven onmogelijk.” Inderdaad: zonder dat vertrouwen, dat geloof in de ander, wordt het leven erg moeilijk. Dit is een van de hachelijke aspecten aan seksueel misbruik: dat het je vertrouwen kapot kan maken, en dat gaat je intimiteit in de weg zitten. Iemand zadelt je op met een beschamend geheim en je bent jarenlang bezig dat voor mensen te verstoppen. Zelfs al realiseer je je later dat jij er geen schuld aan had: die langdurige ‘opsluiting’ met dat geheim, die isolatie, doet wat met het vermogen je open te stellen voor anderen.
Liefde en vriendschap zijn de beste buffers tegen stress en tegenslag
Ik onderzoek de effecten van die geheimhouding. De laatste jaren heb ik mensen gevraagd om hun ervaringskennis te doneren aan het Centrum Seksueel Geweld, want die kennis is veel waard. Er is nog zoveel onbekend over dit thema. En hoe meer we weten, des te meer we kunnen betekenen: als hulpverlening, als politie… Zo kunnen we die kennis teruggeven aan de samenleving.
Wat ik nu zo mooi vind: mensen die hun ervaring met ons delen, doen dat vanuit het kennelijke geloof en vertrouwen dat er iets goeds mee gebeurt. Laatst hadden we een vragenlijst over de band tussen slachtoffer en pleger, toen en nu. Met open vragen, zoals: Kunt u vertellen hoe…? We vroegen geen details over het misbruik; het ging om al die complexe gevoelens die super-privé zijn! Maar binnen één week deden 800 mensen mee. Voor sommigen werkt deelname therapeutisch, hoe confronterend ook. Fantastisch dat zij de moeite namen om in het belang van wetenschappelijk onderzoek hun pijnlijke gevoelens te beschrijven.’
Spes (hoop)
‘Aan het begin van een therapie is er hoop. Mensen hopen dat het beter zal worden. Ik vind het ontzettend belangrijk dat we als hulpverlening zorgvuldig met die hoop omgaan. Dat we eerlijk zijn en geen verkeerde verwachtingen scheppen. Niet suggereren dat mensen in een paar maanden hun trauma zouden kunnen ‘verwerken’. Kijk, bij kinderen die langdurig seksueel zijn misbruikt, doen we natuurlijk een traumabehandeling. En als het kind na drie maanden beter slaapt of minder snel geëmotioneerd raakt, is dat een hele opluchting. Maar symptoomvermindering is níet hetzelfde als traumaverwerking! Want wat is verwerken? Dat kan een hobbelige, jarenlange weg zijn, soms een – ook wel gelukkig – leven lang.
Als een nabije ander langdurig aan jou heeft gezeten en je opzadelde met gevoelens van schuld en onveiligheid, heeft jou dat gevormd. Sommige onderdelen van je ontwikkeling – sociaal, cognitief, emotioneel, seksueel – zijn onderbroken of ondermijnd. Het is dus niet realistisch om te stellen dat je na enkele maanden therapie van je trauma af bent. Als dat niet lukt, kunnen mensen juist hun hoop verliezen. Psycholoog Anne Marsman, zelf ervaringsdeskundige, zegt het heel mooi: “Het trauma zelf gaat niet weg. Maar het leven om je trauma heen groeit wél.”
Caritas (liefde)
‘Ja, de liefde…! Ik denk nu direct aan mijn man en kinderen en aan mijn vrienden, want die zijn heel belangrijk voor mij en met hen voel ik mij verbonden. Ik ben ervan doordrongen dat de mensen met wie ik werk zich vaak eenzaam voelen. In een therapie proberen we het sociale netwerk te versterken. Zelfs al besluit je als slachtoffer om ‘het’ niet aan je omgeving te vertellen, dan nog maakt het veel verschil als je je gesteund en gezien voelt door die omgeving. Liefde en vriendschap zijn de beste buffers tegen stress en tegenslag! Het is dus cruciaal dat mensen weer ontvankelijk worden voor nieuwe vriendschappen. Dat ze de genegenheid van anderen weer durven toe te laten in hun leven.’
BIO
Iva Bićanić (Nijmegen, 31 juli 1972) is van Kroatische afkomst en studeerde bewegingswetenschappen en psychologie aan de Vrije Universiteit. Ze is hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum UMC Utrecht en directeur-bestuurder van het landelijk Centrum Seksueel Geweld. In 2018 werd ze uitgeroepen tot invloedrijkste persoon in de publieke gezondheid; in 2023 won ze de landelijke ‘Vrouw in de Media Oeuvre Award’. Ook presenteerde ze in 2021 de zevendelige tv-documentaire De tranen van Tito, over de effecten van de oorlog in voormalig Joegoslavië.
Iva Bićanić is getrouwd en heeft twee kinderen.
(Dit artikel verscheen begin maart in het Nederlands Dagblad)