Radicalisering? Thee drinken zonder pamperen

Het is de islam. Zo luiden populistische reacties vaak op de vraag waarom sommigen moslimradicaal worden. Het is de uitsluiting, zeggen sommige allochtonen, ‘want de witte Nederlander moet ons niet’. Sociaal-psychologen wijzen inderdaad in die richting. In Arnhem wil burgemeester Kaiser tijdens een ontbijt van gedachten wisselen over het probleem.

Dat ontbijt was een van de conclusies van een avond over radicalisering in Arnhem, een stad die 26 jihadisten kent: een ontbijt van professionals met de burgemeester om over radicalisering te praten.

Uitsluiting

De Turks-Nederlandse videofilmer Serif Kurtdaylar ziet het om zich heen gebeuren, dat vooral witte mensen over radicalisering praten. ‘Er wordt vooral over ons gepraat’, zegt hij. Een voorbeeld: Arnhem is een stad met veel allochtonen, maar de redacties van Omroep Gelderland en de Gelderlander zijn vooral wit. Hetzelfde maken de jongeren van allochtone afkomst mee die op zoek zijn naar een stageplaats bijvoorbeeld.

Kurtdaylar: ‘Die stageplaats krijgen ze bij de supermarkt op de hoek vaak niet en een Nederlander wel. Dus trekken ze meer op met hun eigen groep en zijn ze vatbaar voor het radicale gedachtengoed.’ En dat geldt meer voor jongeren van Arabische komaf dan voor die van Turkse komaf, denkt hij. ‘Bij de Turken is de sociale controle veel sterker.’ Voor een ander project filmt hij jongeren van allochtone komaf.  ‘Ik spreek daar mensen die kennen alle Syriëgangers uit Arnhem. Ze zeggen allemaal hetzelfde. Hier komen ze niet aan de bak.’

Gevoelens van onrechtvaardigheid zijn een belangrijke driver waardoor mensen zich terug trekken op de eigen groep en radicaliseren, of het nu om  rechtsradicalisering gaat of om moslimradicalisering, zegt de Utrechtse professor Kees van den Bos. 

Hij is sociaal psycholoog en empirisch rechtswetenschapper en doet onderzoek naar onderwerpen als vertrouwen in de samenleving en maatschappelijke instituties. Naast waargenomen onrechtvaardigheid spelen zaken als identiteit en onzekerheid een rol, blijkt uit zijn onderzoek. En groepsdreiging ook.

Samen zijn dat de factoren die verklaren waarom sommigen radicaliseren en anderen niet. Mensen voelen zich achtergesteld en zijn vatbaarder voor de extremere vormen van bepaalde ideologieën of religies. En die achterstelling is er ook, zegt Van den Bos. Minister Asscher (Sociale Zaken) probeert een punt te maken tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Daarvoor constateerde het SCP al dat sollicitanten met de naam Mark verder kwamen met sollicitaties dan sollicitanten met de naam Mohammed.

De Arnhemse overheid pakt mogelijke jihadisten aan via het veiligheidshuis, waarin zorg en justitie in de Rijnstad samen werken aan problemen rondom risicojeugd, veelplegers, huiselijk geweld en dus ook jihadisten. Per geval wordt dan bekeken waar op wordt ingezet: wordt er een paspoort ingetrokken of wordt er via de zorg contact gelegd.

Volgens Van den Bos is er naast zorg en justitie nog een derde spoor nodig, Ook moet er worden gewerkt aan gedragsbeïnvloeding. ‘Er moet gewerkt worden aan respect voor groepen. Om te zorgen dat ze meer rekening houden met elkaar, zegt van den Bos. ‘Bijvoorbeeld door voorbeelden uit hun eigen groep. Je zou kunnen denken dat in Utrecht Ibrahim Affelay zich meer als rolmodel presenteert of in Arnhem andere topsporter.’

Assimilatie

En dat betekent niet dat alle verschillen zouden verdwijnen in een soort assimilatie. Dat kan geeneens want de ontmoeting met een andere cultuur veroorzaakt vrijwel altijd een schrikreactie, hoe kosmopolitisch sommigen ook zeggen te zijn. Van den Bos: ‘Mensen krijgen een schrikreactie als ze iemand uit een andere cultuur zien. Een dergelijke reflex is net zoiets als de dokter die met een hamertje op je knie slaat die dan omhoog gaat. Dat is ook niet erg en je moet een dergelijke schrikreactie niet willen ontkennen. Maar je kunt er vervolgens wel mee om leren gaan. Dat je even verder leert kijken en niet schrikkerig of negatief reageert.’

Ook zijn er trainingen mogelijk. De supermarktmanager die geen stageplaats geeft aan een allochtoon, zou misschien op een perspective taking training kunnen gaan. In Noord-Amerika worden daar goede resultaten mee gehaald zegt Van den Bos. ‘We moeten leren hoe we dat moeten doen om over die schrikreactie heen te stappen. Hoe ga je nu om met mensen die anders zijn? Het is een probleem voor de hele samenleving, niet alleen voor lager of middelbaar opgeleiden zegt hij.  ‘Op de universiteit leer je het ook niet.’

Overigens geldt die schrikreactie niet alleen voor autochtonen. Van den Bos ziet in zijn wetenschappelijk onderzoek dat allochtone respondenten andere antwoorden geven als ze de vragen krijgen van iemand uit de eigen groep: kennelijk voelen ze zich dan vrijer om te praten.

Maar begrip betekent niet dat iedereen moet worden gepamperd  ‘Ik voel ook veel voor Mark Rutte die tegelijk zegt dat mensen zich er ook in moeten vechten om deel te nemen aan de samenleving.  Je moet niet alleen thee drinken of ze pamperen. Tegelijk moet je ook respect tonen voor groepen en symbolen en aandacht geven aan de groepaspecten. Hoe? Door bijvoorbeeld van het islamitisch suikerfeest een vrije dag te maken. Mensen moeten zich er in vechten, maar je moet het niet alleen bij die mensen neerleggen.’

Mijn gekozen waardering € -

Politiek beschouwer en analist. Werkzaam als zelfstandig journalist met uitgebreide kennis over de EU en stedelijk bestuur en de actuele vraagstukken die daar spelen, op het gebied van onderwijs, arbeidsverhoudingen, en identiteit.