Regisseur van de werkelijkheid

Fotograaf Peter van Beek zocht zijn biologische moeder maar vond een nieuwe familie op de Balkan: de Roma. 10 jaar lang reisde hij naar Bulgarije, Kosovo, Slowakije en wist de chaos van het zigeunerbestaan in beeldschone keihard confronterende foto’s vast te leggen. Nu is er een boek.

Fellini

In 1998 fotografeerde Peter van Beek tijdens de conflicten in Kosovo de vluchtelingenkampen in Skopje. Hij belandde in Sjutka (officieel Suto Orizari), een buitenwijk ten noorden van de hoofdstad. Een stadsdeel van Roma. Hij liep door de drukke straten van het stadje. ‘Het was mijn eerste concrete ontmoeting met de wereld van de Roma. Alsof ik op de filmset van Fellini was beland. Een wereld tussen fictie en werkelijkheid in. Bijna alles gebeurt buiten. Dat geldt voor de hele Balkan, maar bij de Roma valt altijd wat te beleven.

Elke minuut gebeurt er iets, word ik weer verrast. Het ene moment kwam een bruiloft op me afgelopen. In een zijstraat werd ik bijna omver gekegeld door gillende varkens, opgejaagd door kleuters. In een café komt een trompettist spelen, waarna andere muzikanten aanschuiven en het feest losbarst.’ Verrassend genoeg heeft hij bijna geen foto’s van zijn ‘ontmaagding’ gemaakt, in eerste instantie was hij aan het registreren, die nieuwe wereld aan het ondergaan. ‘Mijn missie was om vluchtelingen te fotograferen voor persbureau WFA, daar lag mijn focus.’

Subcultuur

Na een een aantal jaren – tussendoor maakte hij reportages over drugsverslaafden, daklozen, psychiatrie in Georgië, swingers in een seksresort op Jamaica en andere subculturen –  ging Peter van Beek met een vriendin workshops fotografie geven in het Slowaakse Michalovce. ‘Ik gaf les aan kinderen van twaalf, die zelf met een camera 24 uur van hun eigen leefomgeving fotografeerden. Dan krijg je vanzelf een ander beeld van zigeuners. Natuurlijk is er altijd die armoede. Maar wel in combinatie met levensvreugde. Er is werkloosheid, de huizen zijn verrot, vaak hebben Roma geen water of elektra en tappen ze elektriciteit af van een mast. Maar ze zijn heel vindingrijk en creatief in het verzinnen van manieren om geld te verdienen. Tegelijkertijd tref je lethargie aan.’

Chaos

Toen de fotograaf door Sjutka liep, voelde hij zich direct thuis. ‘De levendigheid, die losbandigheid sprak me aan. Paarden die rondlopen, huifkarren, kinderen, alles beweegt en vibreert. Rookpluimen komen uit krakkemikkige hutjes, het heeft een bepaalde schoonheid. Het is een wereld die ik niet ken. Die armoede in het rijke Europa.’ De chaos sprak hem direct aan. ‘Oost-Europa is niet gestructureerd, daar houd ik van. Voor mijn kinderen houd ik me aan orde, reinheid, rust. Toch wil ik daar voortdurend uitbreken. Eigenlijk zou ik in Oost-Europa willen wonen, waar het leven elke dag verrassend is, geen enkel uur loopt zoals je verwacht. Hier in Nederland kun je je hele dag inplannen met afspraken, in Roemenië is dat onmogelijk.’

Weeshuis

‘Dit klinkt misschien vreemd, maar als ik in zo’n getto kom, dan heb ik het gevoel dat ik daar hoor te zijn. Hetzelfde overkwam me in 2005 in Oezbekistan. Ik maakte een documentaire over clowns die clowns lesgeven om op te treden in ziekenhuizen en weeshuizen. Ik kwam in zo’n weeshuis. Ik gooi die deur open en daar liggen zestig kinderen te kermen. Kinderen werden verschoond met zwarte rubberen handschoenen aan, kinderen met een waterhoofd, blinde en dove kinderen. Een sfeer die bijna niet te beschrijven is. Het voelde alsof ik het herkende. Iets van mijzelf, alsof ik daar ook hoorde. Alsof ik daar ook had gelegen. Ik herkende de situatie, maar dan heel diep van binnen. Ik zie dat voor het eerst en weet, oh ja, dit ben ik. Diezelfde emotie voel ik ook bij de Roma: hier ben ik thuis.’

Adoptie

Wat heeft een Oezbeeks weeshuis met Macedonische Roma en een fotograaf uit Veenendaal te maken? Om dat uit te leggen, moet Van Beek een nog langere dan voor hem gebruikelijke omweg afleggen. Houd het kort, begin bij je geboorte. ‘Mijn moeder was vijftien in 1965, toen ze in Wageningen zwanger werd van een dertigjarige muzikant. Een schandaal dat verzwegen moest worden. Abortus was geen optie, veel te gevaarlijk. Ze is naar Heerde gegaan, zogenaamd naar een verplegersopleiding en na een jaar kwam ze terug. Ze is daar bevallen, het kind werd gelijk weggehaald, ze heeft mij nooit gezien. Ik kwam in Arnhem in een weeshuis terecht bij nonnen. Later bleek dat de kinderen daar verwaarloosd werden.’

‘Gelukkig wilden mijn ‘nieuwe’ ouders al tien jaar kinderen, dus ik kreeg vanaf mijn adoptie alle liefde van de wereld. Als vijfjarige werd het me verteld, zodat ik eraan kon wennen. Waarom is dit verleden nog zo belangrijk? In de eerste vier maanden leer je je te hechten, ik zie het nu ik zelf kinderen heb. De baby leert zich te identificeren met iemand die voor hem zorgt. Dat ontbrak bij mij. Dat weeshuis in Oezbekistan, de kracht en emotie die ik voelde, dat ben ik. Ik deed die deur open, ik werd koud en wist: dat ben ik. Alsof ik daar zo tussen lag. Een heel raar moment.’

Havenzanger

Terug naar de Roma, de zigeuners zoals ze hier in Nederland worden genoemd. ‘We hadden zigeuners in Ede, onze ouders vertelden dat we uit hun buurt moesten blijven. Circus Boltini stond elk jaar aan de overkant van mijn huis. Als jongetjes gingen we daar naar toe om te werken voor Boltini. Kregen we vrijkaartjes. Als tienjarige mochten we daar niet heen, maar dat gaf niet. In het orkest van Boltini speelden allemaal Roma van de familie Mirando. Dankzij Boltini hebben een aantal familieleden de Tweede Wereldoorlog overleefd. De familie van Tata Mirando woonde weer tegenover mijn biologische vader. Die man heb ik pas zeven jaar geleden ontmoet. Hij hield enorm van zigeunermuziek en was bevriend met Mirando. Mijn vader was een van de oprichters van de Havenzangers, hij zat er vanaf het begin bij. Het meest bizarre is nog wel dat ik met mijn adoptieouders naar Op Volle Toeren heb zitten kijken, en mijn vader met ‘Oh Heideroosje’ heb zien optreden.’

Integratie

‘Ik wil mijn hele leven wijden aan de Roma, ze vergelijken met andere subculturen. Natuurlijk als fotograaf. Ik probeer ze te doorgronden, daarom reis ik al tien jaar door Europa. Ik wil dat iedereen kan zien hoe een groot deel van de Roma leeft in Europa. Het Roma-volk is de grootste minderheid van Europa, waarvan een groot deel op of onder de armoedegrens leeft. Er moet wat aan gebeuren.’

Het fotoboek The good, the bad and the Roma  gaat over de periode 2005-2015. Officieel volgens instellingen als de EU, de Wereldbank en allerlei NGO’s ‘the decade of Roma inclusion’, het decennium van Roma integratie. Een programma voor maatschappelijke acceptatie en integratie van Roma. ‘Sinds 2005 fotografeer ik ze elk jaar en volg zo de contouren van dit internationale project. Een mislukt project, want in alle landen gaan extremistische groeperingen steeds heftiger tegen Roma in, met bijna pogromachtige acties. In Italië worden kampen  met molotovcocktails bestookt. Frankrijk wijst sinds 2007 Roma uit, pas in 2010 kwam het in het nieuws. Ik probeer met dit boek en mijn werk in het algemeen een tegenbeeld te geven. Door mijn foto’s in kranten te publiceren en op exposities te tonen laat ik een andere, genuanceerdere werkelijkheid zien.’

Pittoresk

Probleem: zigeuners zien er zo schilderachtig uit, dat het gevaar voor een fotograaf bestaat om in mooie plaatjes te blijven hangen. Plaatjes die vooroordelen bevestigen. ‘In The good, the bad and the Roma laat ik niet per se armoede zien. Ik breng vooral hun trots in beeld, niet hun triestheid. Ik probeer te tonen dat het mensen zijn, die vaak hard werken om te overleven. Ze doen van alles en nog wat voor elk kleine beetje geld. Het is geen smerig volk. In die getto’s is het vaak een bende, logisch toch als het vuilnis niet opgehaald wordt door de gemeente? Hun eigen huisje en eigen paadje is schoon. Ze schrobben de tapijten. Alleen, er is geen infrastructuur. Als je altijd in die vuiligheid leeft, altijd wordt genegeerd en gehaat, dan krijg je andere normen en waarden. Als gadjo ben ik in principe de vijand, niet een van hen. Daar gelden andere regels voor. Binnen de gemeenschap gelden strenge normen en waarden.’

Peter van Beek probeert de pittoreske plaatjes te vermijden. ‘Mijn foto’s moeten niet voldoen aan het beeld dat mensen hebben over ‘de zigeuner’: rondreizend met paard en wagen, vrouwen met mooie rokken, dansend op muziek. Dat willen wij gadjo’s zien. Aan de andere kant vinden we het tuig. De waarheid ligt in het midden. Ik zou ze heel lelijk kunnen fotograferen, maar zo zie ik de werkelijkheid niet. De kleuren zijn er, de passie is er, het explosieve. En er wordt gedanst.’

Regisseur van de werkelijkheid

‘Als ik aankom, zie ik waanzinnige taferelen. Maar zodra zij mij zien komen, gaan ze poseren. In de houding staan met hun paard Heel frustrerend. Het kost veel moeite om ze hun interesse in mij te laten verliezen. Om de werkelijkheid terug te krijgen. Ik wacht tot ze weer iets gaan eten, hout hakken, slapen, maakt niet uit. Soms lukt het niet. Dan ben ik uren verder. Mijn ultieme scène komt nooit meer terug. Het is een illusie te denken daar als een vlieg op de wand te kunnen fotograferen. Op zijn hoogst kom ik twee keer per jaar langs, ik blijf een unicum. Al breng ik foto’s van de vorige keer mee, de spontaniteit is weg. De kunst is om mezelf zo aan te passen, zodat zij hun eigen gang gaan. In een film als Kusturica’s Black cat, white cat lukt het om die chaotische zigeunerwerkelijkheid te vangen, maar ik heb slechts één beeld ter beschikking. Niet geënsceneerd. Ik zie het als filmbeelden voor me, losse flitsen. Door heel sterk in te flitsen, trek je een tafereel uit de werkelijkheid, krijgt het iets filmisch. Wat het voor mij ook is. Ik ben een regisseur van de werkelijkheid. Overigens alleen door het licht, de rest bepalen zij.'

Mijn gekozen waardering € -

SmaakMaker Dirk Koppes proeft en fileert het culturele klimaat. Deze AlbertHeijnHater was hoofdredacteur van Carp, chef cultuur bij De Pers, en schreef een reisboek over Cubaanse jongeren. Hij selecteert verplicht lees- , proef- en kijkvoer.