Rienke zat dagenlang opgesloten op haar hotelkamer in Mexico vanwege orkaan

Het gebied waar Rienke Vingerling (34) tijdens haar vakantie in Mexico verbleef werd getroffen door een orkaan. “We hebben onze bedden en matrassen tegen het raam van onze hotelkamer gezet.”

“Het was het einde van het orkaanseizoen. Tijdens het boeken van onze reis hadden we daar nog speciaal op gelet. Het orkaanseizoen is van mei tot oktober en wij gingen in de eerste week van november. “Gewoon gaan hoor,” zeiden verschillende mensen tegen ons. Op de heenreis viel me in het vliegtuig een stel op. De vrouw was een jaar of zestig en reisde samen met een jonge, zongebruinde man. “Zou dat haar toyboy zijn?” grapte ik nog tegen mijn vriend. Niet wetende dat we de laatste week van onze vakantie acht dagen met hen opgesloten zouden zitten in onze hotelkamer.

Het resort was prachtig. Het lag op een half uur rijden van het centrum van Playa del Carmen aan een parelwit strand. Vanaf de oprijlaan tot aan de ingang reden we door de jungle. Rondom de zwembaden en het strand stonden verschillende gebouwen met elk vier hotelkamers, twee op de begane grond en twee daarboven. We hadden wel vaker in luxe resorts gezeten, maar hier viel mijn mond echt van open.

“Ik mag dit eigenlijk niet zeggen,” zei een medewerker van het hotel tegen ons. “En je hoeft je waarschijnlijk ook niet druk te maken, maar er wordt een grote orkaan verwacht.” We waren inmiddels een week verder en hadden net de avond ervoor veel lol gehad met een groepje Mexicanen die in het resort werkte. “Zoals het er nu uitziet zal hij er morgen om 14u zijn,” ging hij verder. “Maar we mogen niets zeggen omdat we dan onrust scheppen en het kan zomaar zijn dat hij toch omkeert en dan ontstaat er paniek voor niets.” Ik wist niet wat ik hoorde. We zaten volledig afgesloten van de buitenwereld. Die middag besloten we een taxi te nemen naar het centrum. Op de voorpagina’s van de kranten stond heel groot en met rode letters ‘El Bruto’. Met grote cirkels werd het gebied aangegeven waar hij verwacht werd. Maar omdat alles en iedereen rustig was verwachtte ik dat het wel mee zou vallen. Het verklaarde wel de honderden kikkers en padden die de vorige dag door de lobby van het hotel hadden gelopen. Ik wist nog dat ik dat vreemd vond, maar het kwartje viel nu pas. Die beesten voelden het natuurlijk aan.

Terug in het hotel werd omgeroepen dat iedereen naar het theater moest komen. Het was er stampvol en de bijeenkomst duurde lang. Maar omdat het een Italiaans resort was werd alle informatie in het Italiaans gegeven. We begrepen er niets van en al snel trokken we naar de enige Nederlanders die er ook waren: de vrouw met haar ‘toyboy’. Gezamenlijk besloten we naar de receptie te gaan. “Morgen komt er een orkaan,” werd er gezegd. “Na 14.00u mag je niet meer naar buiten. Alle gasten die op de begane grond verblijven moeten naar de hotelkamers op de tweede verdieping, want er komt heel veel water.” Ik schrok enorm. Het is dat ik mijn mobiel niet bij me had – die had ik bewust thuis gelaten – anders had ik gelijk mijn moeder en broer gebeld. Omdat wij een hotelkamer op de tweede verdieping hadden en onder ons Italianen zaten werd geregeld dat het Nederlandse stel bij ons op de kamer kwam. Het bleek een moeder met haar volwassen zoon te zijn wiens man net was overleden. We hadden direct een klik en spraken honderduit over de orkaan. Mijn vriend kreeg een smsje van zijn broer. Het nieuws was inmiddels ook op de Nederlandse televisie te zien. ‘De grootste orkaan ooit komt eraan,’ schreef hij. ‘Met aardverschuivingen en meters water. Jullie moeten daar weg!’ Maar we kónden niet weg. Het was één grote chaos, er stonden enorme files. Gelukkig was ons resort orkaan proof, zo was ons verteld. De muren waren ontzettend dik. Als voorzorgsmaatregel moesten we wel onze twee tweepersoonsbedden tegen de ramen zetten met de gordijnen erover heen. “Het duurt waarschijnlijk maar één dag,” had de receptioniste nog gezegd. “Overmorgen lig je weer op het strand.”

Op de dag dat de orkaan arriveerde hebben we ’s morgens nog ontbeten in de ontbijtzaal. De wind maakte al een oorverdovend lawaai. We keken nog één keer uit over de jungle. Om vervolgens de deur van onze hotelkamer achter ons dicht te doen en ons terug te trekken in het donker. Omdat de ramen geblindeerd waren door alle spullen die ertegen aan stonden zagen we niets. Eén kaarsje hadden we en uit een kiertje in de badkamer scheen nog wat extra licht. Ik was blij dat we de tuinstoelen van het balkon naar binnen hadden gehaald waardoor we een plek hadden om te zitten. Liggen kon niet, want overal lag water. Het was beangstigend om te zien hoe snel het zeewater onder de deur doorkwam. Met de tsunami in Azië in ons achterhoofd vroegen we ons af hoe hoog het zou komen. Toch probeerde ik dit soort gedachten al snel uit mijn hoofd te krijgen. Het had immers weinig zin. Er was ons verteld: als de ramen naar binnen komen dan moeten jullie je opsluiten in de badkamer en dan komt het leger jullie evacueren. Dat gaf me enigszins rust, we werden in ieder geval in de gaten gehouden.

De wind raasde en de ramen gingen op en neer. Het enige dat we konden doen was wachten op de man die ons kwam vertellen hoe het er voor stond en wat we konden verwachten. Het resort had speciale medewerkers die de gasten elke dag op de hoogte hielden van de stand van zaken. Ondertussen probeerden we de tijd te doden. We kregen al snel door dat de moeder en zoon anders met de situatie omgingen dan wij. Mijn vriend en ik konden er af en toe nog wel grapjes over maken en probeerden een beetje relaxed te blijven, maar zij hadden veel meer de behoefte om er continue over te praten. Dat werd me soms te veel. Gelukkig had ik een Ipod bij me, dus trok ik me geregeld een uurtje terug.

Na 24 uur lang hangen op de tuinstoelen werd er voor het eerst geklopt. Razendsnel gooide de man een fles water en witbrood naar binnen. “Jongens, het staat er niet goed voor,” zei hij. “Momenteel is het een orkaan van categorie 4, maar het wordt 5. En dat is de zwaarste storm die er is. Zoals het er nu uitziet zitten jullie hier nog wel tot morgen. Als er meer nieuws is dan kom ik dat direct vertellen.” En weg was hij. Ons totaal in shock achterlatend. Waar ik me vooral druk over maakte was mijn familie. Wat zouden zij te horen krijgen op het nieuws?

Twee dagen verder. We hadden geen enkel besef meer van dag of nacht en waren doodmoe. De enige plek waar we konden liggen was op de vloer van de badkamer. Douchen deden we niet. Dan zou die grond immers ook nat worden en gek genoeg hadden we ook helemaal geen behoefte aan een douche. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was ging ik naar het toilet waar de anderen bij waren. Bizar hoe je je opeens niet meer druk maakt over dat soort dingen. Doorspoelen deden we met emmers die we vulden met water uit de kamer. En toen was daar weer die man. “Het is heel erg heftig geweest,” zei hij. “Maar nu komt het oog eraan. Je moet absoluut niet denken dat het nu voorbij is.” Hij herhaalde het een paar keer, omdat deze boodschap blijkbaar niet altijd tot mensen doordringt. “De hemel wordt helemaal strak, het is helder en heel stil. Maar vergis je niet, dan draait de wind 180 graden. We weten niet hoe snel dat gaat dus ga alsjeblieft niet naar buiten.” Het was inderdaad een bizarre gewaarwording. In de minuut die we ons buiten durfden te wagen zagen we een jungle dat helemaal kaal was. Er waren alleen nog maar takken. We hoorden de dieren heel hard naar elkaar roepen. Alsof ze elkaar zochten. Ineens realiseerde ik me: door het hoogstaande water moeten er heel veel dieren omgekomen zijn. Ondertussen stond het Italiaanse gezin naast ons op het balkon te juichen. Ze hadden blijkbaar niet begrepen dat het nog niet voorbij was. En toen draaide de wind. Inmiddels hadden we alle spullen die eerst tegen het raam stonden tegen de deur gezet. Ook koffers met kleding. Alles was vochtig en ik had al dagen hetzelfde aan. Om wat te doen te hebben besloten we de gordijnen eraf te halen en daarmee te gaan dweilen. Maar het hielp allemaal niets, het water bleef maar onder de deur door komen.

Eindelijk werd het rustig. Inmiddels waren we vijf dagen verder. Er werd ons verteld dat het heftigste voorbij was, maar dat we toch op onze kamers moesten blijven. Opgelucht haalden we de matrassen naar beneden. We waren zó moe dat we lakens op de natte matrassen hebben gelegd en als een blok in slaap zijn gevallen. “Ga niet naar beneden,” werd er even later weer omgeroepen. “Er staat een enorme laag water en daar kunnen slangen in zitten.” Maar ik wilde maar één ding en dat was weg! De man die elke dag langs kwam vertelde dat wij het meest relaxed waren gebleven van allemaal. “Als je hier langs de pijp het dak opklimt,” zei hij. “Dan heb je misschien bereik met je mobiele telefoon.” Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Ik pakte het mobieltje van mijn vriend en klom voorzichtig op een heel hoge schoorsteen. Met bevende vingers draaide ik het nummer van mijn moeder. “Mam, ik sta op het dak!” riep ik. Bij het horen van haar stem brak ik. In tranen vertelde ik wat er allemaal gebeurd was. Maar toen viel ze weg. Ik word gek, dacht ik. Ik moét hier weg. We hebben onze koffers gepakt en zijn door het water naar de receptie gelopen. Een risico dat ik voor lief nam. We schrokken enorm van de ravage die de storm had aangericht. Niets was er meer over van het adembenemende resort. Mensen liepen verdwaasd rond. Voor het resort stonden twee auto’s die zich als taxi’s voordeden. Omdat we in de war waren en graag weg wilden besloten we in te stappen. Maar al snel bleek dat we niet ver kwamen vanwege het hoge water. We zagen dat er geplunderd werd, dat mensen tankstations aan het openbreken waren en we hoorden dat er door de aardschuddingen gevangenen waren ontsnapt. We besloten maar weer terug naar het resort te gaan.

Na in totaal acht dagen waren de wegen toegankelijk en werden we opgehaald door een reisleidster. Omdat het vliegveld van Cancun gesloten was – de vliegtuigen lagen er letterlijk ondersteboven – bracht ze ons naar een vliegveld verderop.

Onze familie stond op ons te wachten op Schiphol. Ik moest ontzettend huilen toen ik mijn moeder zag.

Dit jaar gaan we terug. We hopen dat we het daardoor kunnen afsluiten. Ik word nog altijd emotioneel als ik erover praat. Wat een mooie vakantie had moeten worden eindigde in een nachtmerrie. Maar we zijn er nog. En dat is het enige dat telt.”

 

 

Mijn gekozen waardering € -