Rijksbouwmeester Floris Alkemade: ‘Er zijn grote kwesties, maar we zijn niet machteloos’

Rijksbouwmeester Floris Alkemade (1961) adviseert de regering over architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening. Ook netelige kwesties komen op tafel, zoals de verbouwing van het Binnenhof, het Namenmonument in Amsterdam en de verbouwing van Huis Ten Bosch. Alkemade beschouwt tevens maatschappelijke onderwerpen, zoals de klimaatverandering, en het tegengaan van vereenzaming: "Om kwesties fundamenteel te veranderen, moet Nederland duidelijke keuzes maken."

Waarom heeft u het essay: ‘De toekomst van Nederland – De kunst van richting te veranderen’ geschreven?

‘Het is een aanvulling op het werk dat we met het College van Rijksadviseurs (CRa) doen. Het College heeft de formele taal van onderzoeksrapporten, die bedoeld is voor beleidsmakers. Ik wilde ook andere doelgroepen aanspreken, waarbij ik meer vrijheid zou hebben in de verbeelding, de vorm en in het vertellen van het verhaal.
Er komen grote vragen op ons af die bijna niet te bevatten zijn, zoals klimaatverandering, de zeespiegelstijging, energietransitie, en afnemende biodiversiteit. Die kunnen een gevoel van machteloosheid of fatalisme geven. Toch zijn deze vragen niet zozeer een bedreiging voor onze leefstijl, maar vooral een routekaart om zinvolle veranderingen in gang te zetten. De positieve boodschap is: er komen grote kwesties op ons af, maar we zijn niet machteloos. We kunnen bepalen welke kant we op bewegen. De kunst om van richting te veranderen, daar gaat het om.’

Eenheid

U stelt dat we meer over Nederland moeten denken als eenheid. Stoort u zich eraan dat dit te weinig gebeurt?

‘Ja. Er is een terugtredende overheid, die steeds meer taken naar lagere overheden schuift. Voor een aantal dossiers is dat prima, maar met veel onderwerpen van nationaal en internationaal belang kun je lagere overheden niet opzadelen. Neem klimaatbeleid. Daar is samenhang en sturing voor nodig. Niet dicterend, maar ondersteunend met kennis, regie en verantwoordelijkheid.’

‘Zelden deden individuele keuzes er meer toe’, wat bedoelt u daarmee?

‘Mensen zoeken mogelijkheden om hun verantwoordelijkheid te nemen, maar we kunnen de planeet niet redden door allemaal wat korter te douchen. Er is meer besef nodig dat we kwesties fundamenteel moeten veranderen. Dit bewustzijn groeit, bijvoorbeeld bij boeren en tuinders, maar ook bij gemeenten die een duurzaam inkoopbeleid voeren omdat burgers dat van hen verlangen. Het bedrijfsleven past zich daaraan aan. Grote internationale investeerders moeten renderend investeren voor dertig, veertig jaar. Voor hen is verduurzaming belangrijk, ook als het gaat om sociale duurzaamheid. Samengevat betekent dit dat de bewustwording bij de burgers begint, zij laten van zich horen, zij maken allerlei keuzes. Dan volgen de overheden en het bedrijfsleven vanzelf.’

Hoe verhoudt verduurzaming zich met de roep om snel honderdduizenden woningen te bouwen?

‘Er kan meer dan je denkt, zeker als thema’s geïntegreerd worden met het verduurzamen van de bouwproductie. Door lichte materialen te gebruiken kunnen nieuwe woningen op bestaande geplaatst worden, met misschien een nieuw trappenhuis. We pleiten bijvoorbeeld ook voor het gebruik van bio based materialen zoals hout, die je kunt prefabriceren. Als je de bestaande woningen gelijk ook van het gas afsluit en voor duurzamere energievoorzieningen zorgt, kun je wijken verdichten en gelijk goed opknappen en revitaliseren.’

‘Uitdrukkelijk moet de overheid hierbij meer verantwoordelijkheid nemen. Ze kan de woonopgave koppelen aan het mengen van doelgroepen en generaties. En, niet onbelangrijk, ze moet bewoners meer keuzevrijheid bieden. Bijvoorbeeld zorgen voor betaalbare appartementen voor ouderen in de buurt, dichtbij de voorzieningen, dan komen er meteen grote aantallen eengezinswoningen vrij.’

Er is geen regie

U spreekt ook regelmatig over ‘collectieve bewegingen die onbedoeld in gang zijn gezet’. Wat bedoelt u daarmee?

‘Neem de digitalisering. De smartphone is nog maar twaalf jaar oud. Kijk eens hoe we daaraan onderworpen zijn. Er zijn allerlei ontwikkelingen die ons leven ingrijpend veranderen zonder dat er bewuste keuzes aan ten grondslag liggen. Er is niemand die de digitalisering stuurt. Wat zijn er de effecten van op ons dagelijks leven? Moet er een rem op worden gezet, en door wie? Of moeten we aspecten ervan juist stimuleren? Kortom, er is geen regie. Het overkomt ons, wereldwijd. In één decennium zitten kinderen liever achter de iPad thuis dan dat ze buiten spelen. Dat bedoel ik met bewegingen die in gang zijn gezet en waar we een weg in moeten zien te vinden.’

‘Als je het over woningbouw hebt, moet je het ook over voedselproductie hebben.’

Dat klinkt niet eenvoudig. Hoe gaan we dat doen?

‘Nogmaals, we kunnen de huidige vragen niet meer los van elkaar zien. Als je het over woningbouw hebt, moet je het ook over voedselproductie hebben. Als je het over voedselproductie hebt, heb je het ook over klimaatverandering. Allemaal ruimtelijke thema’s. Zo wordt bijvoorbeeld de energietransitie zichtbaar in ons landschap met windmolens, de voedselproductie met megakassen. En het gaat om de lange termijn. Die drie samen: ruimte, lange termijn en integraliteit, hiermee kunnen we kwesties concreet aanpakken.’

‘De burgers, de markt, de overheid, de kunst en de wetenschap, iedere groep heeft hierbij haar eigen verantwoordelijkheid. Het overkoepelende thema is solidariteit. De ruimtelijke keuzes die we maken, zijn geen doel op zich. Het gaat om het soort maatschappij dat we willen. Solidariteit is een basisvoorwaarde om zaken te veranderen.’

Ministerie VROM

‘Ik denk hierbij aan de miljoen woningen die gebouwd zouden moeten worden. Goed, maar kijk dan ook naar de 7,8 miljoen woningen die er al zijn. Wat gebeurt er in de wijken? Welke segregatie zie je? Wat doen we met de zorg voor mensen en de vergrijzing die op ons afkomt? Kijk naar de funeste invloed van de vereenzaming in de woonwijken.
Nieuwe huizen kunnen we aan de stadsrand bouwen, maar is het niet veel mooier als we nieuwbouw kunnen koppelen aan het verbeteren van bestaande woonwijken? Dan werk je ook aan een sociale verduurzaming en wordt het verhaal veel rijker. We moeten wijken niet alleen energetisch verduurzamen, ook sociaal. Dat kun je zien als een politieke boodschap, maar ook een organisatorische en ze sluit naadloos aan bij beleidsdoelstellingen van de regering.’

Bestuurders en politici denken zeer uiteenlopend over ruimtelijke ordening, over bouwen in het groen, over het gebruik van het IJsselmeer. Wordt uw boodschap opgepakt?

‘Wij adviseren. De politiek heeft haar eigen beleidsverantwoordelijkheid. Natuurlijk lopen meningen uiteen, maar discussies verschuiven en worden genuanceerder. Het besef groeit dat we open ruimtes ook hard nodig hebben voor de energietransitie, voor recreatie, voor duurzame voedselproductie en natuurwaardes.
Interessant in dit verband is dat er stemmen opkomen om het ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieu) weer op te richten, juist omdat er zoveel ruimtelijke en milieuvragen zijn. Dat ruimtelijke ordening meer aandacht krijgt, vind ik veelbelovend.’

Covid-19

U schreef uw boek net voordat de covid-19-pandemie uitbrak. Zijn de denkbeelden hierdoor doorkruist?

‘Integendeel, corona blijkt op een wonderlijke manier mijn denkbeelden te illustreren. Van covid-19 kunnen we bijvoorbeeld de kunst van het samenleven leren. We moesten ons plotseling terugtrekken. Contact is een gevaar geworden. Dit maakt dat we scherper beseffen hoe belangrijk het publieke domein is, met de horeca, de theaters en de gedeelde programma’s en ruimte. We leren ook dat we snel kunnen veranderen. Wel is deze verandering geboren uit angst — en angst is een onbetrouwbare raadgever.
Mijn pleidooi is dat we in plaats van de angst de verbeeldingskracht laten spreken. Die vind je in de kunst en wetenschap waar het vermogen om creatief te denken veranderingsprocessen aanstuurt, en ook het vermogen om te verbeelden. Dat zijn veranderingen geboren uit een verlangen om zaken anders aan te pakken, een veel stabielere manier om structureel te veranderen dan dat ze gedwongen worden door plotselinge omstandigheden.’

Een citaat: ‘Het vermogen om van richting te veranderen is bepalend om in onbekend terrein te overleven … We moeten ons bekwamen in de kunst van richting te veranderen.’

‘We beseffen in Nederland wat het betekent als de zeespiegel stijgt en we kennen de urgentie van de afnemende biodiversiteit. Tegelijkertijd is ons land ontzettend rijk, goed opgeleid, goed georganiseerd en we hebben veel ervaring met omgang met water. In het licht van de grote nieuwe vragen op de schaal van een hele planeet moeten we kennis ontwikkelen en verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen uit idealisme, ook uit zakelijke overwegingen. Wie de kennis heeft om met een stijgende zeespiegel om te gaan, goed drinkwater te verzorgen, om de energietransitie in te zetten, is spekkoper. Daarom vinden we aquathermie veelbelovend (warmte en koude uit oppervlaktewater, afvalwater of drinkwater gebruiken – red.). Nieuwe kennis en mogelijkheden ontwikkelen die wereldwijd toepasbaar zijn, dat is de rol die we als klein land kunnen vervullen.’

Nederland kent al meer dan tweehonderd jaar een Rijksbouwmeester. Aanvankelijk was deze ‘Architect des Konings’ verantwoordelijk voor de koninklijke paleizen. Later ging hij over de architectonische kwaliteit van al het rijksvastgoed, zoals ministeries en gevangenissen. Tegenwoordig is de Rijksbouwmeester voorzitter van het College van Rijksadviseurs (CRA) en adviseert hij het kabinet over architectuur, stedenbouw, en landschap. De Rijksbouwmeester is onafhankelijk en adviseert gevraagd en ongevraagd. Hij is bij Koninklijk Besluit benoemd.

Dit interview verscheen iets uitgebreider in Huurpeil 2020-4
———-

Floris Alkemade, De toekomst van Nederland De kunst van richting te veranderen.
144 p. € 16,95, uitgeverij Thoth.

Mijn gekozen waardering € -