Schot voor de boeg – de legendarische smokkelreis van de Lammie (hoofdstuk 4)

De legendarische smokkelactie met de Helderse kotter de 'Lammie' in 1973, wordt alom beschouwd als het startpunt van de georganiseerde (drugs)misdaad in ons land. Op basis van het originele dossier van de Lammie, en unieke gesprekken met een inmiddels overleden bemanningslid, tekende misdaadauteur Joost van der Wegen het verhaal van de Lammie op. Via Reporters Online leest u de komende weken exclusief de eerste 19 hoofdstukken van deze criminele avonturenroman.

4.

Het was een kalme, heldere dag op zee geweest. Dorus loodste zijn schip langzaam de haven binnen. Vanachter het roer in de stuurhut zag hij het grijs gekleurde Marinecomplex met zijn fregatten en mijnenjagers aan zich voorbijtrekken, aan zijn rechterkant was het voortdurende gekrioel van auto’s en mensen bij de veerboot naar Texel te zien. Een paar ogenblikken later passeerde hij de viswerf. In de lucht cirkelde een Marine-helikopter van de helibasis even verderop: het geluid van de helikopters klonk voor Dorus, als Heldernaar, net zo vertrouwd als het gerinkel van de tram voor een Amsterdammer. Dorus dirigeerde de Lammie naar het einde van de kade, waar de schepen die vistochten voor toeristen organiseerden hun vaste aanlegplek hadden. Hij legde de Lammie vast. Een paar minuten later stapte hij aan wal om een sigaret te gaan roken.

Uitgestoken hand

De witte Mercedes rolde de kade op, net toen Dorus op een paal was gaan zitten, en in gedachten verzonken was geraakt. Het zware portier opende. Een lange man stapte uit, gekleed in een onberispelijk zwart pak, met bijpassende leren schoenen. De man bleef staan, keek om zich heen en stapte daarna op Dorus af. Dorus wilde zich omdraaien en terug naar zijn schip lopen. Maar daar was het te laat voor. Halverwege de paar meter die hem nog van Dorus restte, stak hij zijn rechterhand naar voren. De man stond nu vlak voor zijn neus en keek hem recht in het gezicht.

‘Goeiedag, ik ben Galjaard’, klonk het als een klok over de kade.

Dorus wachtte even met zijn reactie, maar daar trok de man zich niet veel van aan. Hij bleef hem recht in het gezicht aankijken, met zijn hand uitgestoken. Dorus zag geen andere mogelijkheid meer dan hem de hand te schudden.

‘Mijn naam is Knopper’, liet hij met zachte stem weten.

Hij was benieuwd wat de man hiernaartoe bracht. Hij leek niet uit te zijn op een dagje sportvissen, zoals wel meer volk op dit deel van de kade.

‘Ik heb een voorstel aan u. Kunnen we daarvoor misschien aan boord gaan?, vroeg de man.

Dorus keek hem daarop wat langer aan. Een paar seconden wist Dorus niet hoe te reageren.

‘Het is geen onaantrekkelijk voorstel’, vervolgde de man.

Dorus aarzelde weer, maar maakte na het aandringen van de man een onhandig uitnodigend gebaar in de richting van zijn schip.

De man stapte via de loopplank de Lammie op, om op Dorus aanwijzing de kajuit in te verdwijnen. Daar liet hij zich in de leren fauteuil zakken die Dorus daar neer had gezet om af en toe in uit te rusten.

‘Dit is een mooi schip’, zei hij daarop tegen Dorus.

‘Dank u wel. Het is al een oudje, maar hij doet het nog goed’, antwoorde Dorus neutraal, omdat hij nog steeds niet begreep wat de man van hem wilde.

De man bekeek de inrichting van de Lammie zorgvuldig.

‘Hoe gaat het met de zaken?’, vroeg de man ineens.

‘Ze gaan niet goed en niet slecht, maar het zou beter kunnen’, antwoordde Dorus, met een rustige stem.

De man zweeg even, maar nam kort daarop weer het woord.

‘Dat is precies de reden waarom ik vandaag naar Den Helder ben gekomen. Ik heb uit betrouwbare bronnen vernomen dat Dorus Knopper uit een gerespecteerde vissersfamilie stamt, maar dat de vissen de laatste tijd niet zo willen bijten, om het zo maar even uit te drukken.’

Na die opmerking viel er weer een stilte.

‘Mag ik direct met je zijn, Dorus?’, doorbrak de man het zwijgen.

Dorus was verbaasd dat de man zijn voornaam kende. Hij had zich tenslotte alleen met zijn achternaam voorgesteld. Hij hoorde zichzelf ‘ja’ mompelen.

‘Zou jij met deze boot een lading hasj voor mij kunnen vervoeren?’

Dorus wist een moment niet wat hij uit moest brengen. Er ging van alles door zijn hoofd.

Open en bloot

Deze man kwam met een voorstel om een lading verdovende middelen op te gaan halen in het Middellandse zeegebied en was kennelijk niet bang dit voorstel open en bloot aan hem te doen. Dorus wist niet wat hoorde, of hoe te reageren. Moest hij nu doen alsof zijn neus bloedde, of was dit juist een kans om wat geld te verdienen in moeilijke tijden? Drie boten verderop zou de man toch wel beetkrijgen. Waarom dan niet zelf op het aanbod ingaan? Hij kon op zijn minst vragen wat er tegenover het transport stond. Daar was niets illegaals aan, en hou zou altijd nog nee kunnen zeggen.

‘Nee, nee. Dat schrikken doe ik niet zo snel. Doorgaans gaan we alleen niet veel verder dan het Marsdiep, en dan vooral voor de vis, als u begrijpt wat ik bedoel.’

De glimlach keerde weer terug op het gezicht van de man, het was blijkbaar zijn handelsmerk.

‘Ah, ja. Het is nogal een uitwedstrijd, met een ongewoon vrachtje. Ik begrijp dat heel goed. Maar daarom willen we er ook aardig wat tegenover stellen, moet je weten, Dorus.’

Dorus werd weer even stil. Nu omdat de man kennelijk ook zijn voornaam wist en er geen moeite mee had hem ermee aan te spreken. Hij schrok van zijn voorstel, omdat het vervoeren van illegale vrachtjes nogal een heet hangijzer was in de haven en hij feitelijk pas net was begonnen met het vissen. Moest hij nu al zijn nederlaag erkennen, de strijd opgeven en dit soort klussen aannemen? Aan de andere kant: ook vandaag waren de netten van de Lammie weer praktisch leeg gebleven. Niet alleen Gerrit Rooks had daar in de kroeg weer eens toespelingen op gemaakt. Ook zijn vrouw liet met wat kleine opmerkingen blijken dat ze zich ongerust begon te maken.

Dorus sloeg zijn hoofd daarop neer, staarde een paar seconden naar de vloer, en stelde vervolgens de hamvraag.

‘Hoeveel heeft iemand als u ervoor over om zo’n bepaald vrachtje te laten vervoeren?’

‘Daar heb ik honderdduizend gulden voor over, Dorus.’

Hij moest slikken. Het bedrag was meer dan hij zichzelf in de paar minuten van hun ontmoeting had voorgesteld. Veel meer zelfs. En dat voor een reis van zes weken, naar de Middellandse Zee, zonder te hoeven vissen. Met het bedrag zou hij niet alleen een jaar lang zijn vaste lasten kunnen betalen. Zelfs de noodzakelijke reparaties aan de Lammie kon hij laten uitvoeren. Instinctief had hij de beslissing al bijna gemaakt. De man tegenover hem keek hem aan alsof hij ook hij al wist dat gesprekspartner voor het bedrag overstag zou gaan.

 

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Joost van der Wegen (1970) is (onderzoeks)-journalist op het gebied van criminaliteit, politie en justitie, inlichtingendiensten, slachtofferschap, en drugsbeleid. Hij publiceerde hierover onder meer in Metro, Panorama, Crimelink en Vrij Nederland. Voor Crimesite schreef hij het boek 'Onder spanning’, over politiewerk en PTSS. In 2018 werden zijn verzamelde misdaadreportages gebundeld in ‘Moordboek’ (Just Publishers).