Het Blauw Witte Hart van Nederland

Je zou denken dat de vaderlandse media alle tijd hadden voor een gedegen portret van Ariel Sharon die, na 8 jaar in coma, op 11 januari 2014 overleed. Maar nee hoor. Zijn dood produceerde een welhaast misselijk makende lofzang op de mythes “van soldaat naar staatsman” en “van havik naar vredesduif.” Na de dood van Sharon toonde Nederland trots haar blauw-witte hart.

RTL 4 zond de begrafenis live uit. De Volkskrant kopte met “Israël neemt afscheid van eigenzinnige lastpak.” Eigenzinnige lastpak? Dat is bijna zoiets als een “lekkere deugniet.” Het stuk is ietsje beter dan de kop. Zonder op al te veel zere tenen te stappen, schetst Ad Bloemendaal een vriendelijk portret dat de mythe in stand houdt, maar waarin ook enkele van Sharons wandaden aan de orde komen.

Een paar dagen later doet Volkskrant redacteur Paul Brill er in zijn wekelijks column een flinke schep bovenop. “Juist haviken als Sharon hebben belangrijke stappen naar vrede gezet,” aldus Brill die vermoedelijk aan de LSD zat toen hij begon te schrijven, want hij had het onsmakelijke idee om zijn wauwelstukje te beginnen men een citaat van Martin Luther King: “Een ware leider is niet op zoek naar consensus, maar creëert consensus.”

Vergeef mij mijn onwetendheid, maar volgens mij was King toch echt meer het type Gandhi, dezelfde Gandhi die altijd heeft geweigerd Israël te erkennen, terwijl Sharon voordat hij “duif” werd vooral bekend stond als de “bulldozer” en “slager van Beiroet.”

Net als Brill is Afshin Ellian blijkbaar niet bekend met die termen. “De soldaat van Israël was juist de man van vrede,” jubelde hij in Elsevier en: ”Sharon representeert met enkele anderen de morele bouwstenen van Israël.” Ellian, wel bekend vanwege zijn wees-wilder-dan-Wilders opvattingen, had slechts èèn piepklein puntje van kritiek: “Sharon maakte fouten. Hij was niet onfeilbaar.” Nee joh? Hij was ook maar een mens?

Idylle

Van de zogenaamde kwaliteitskranten maakte Trouw het ‘t  bontst. Voor de gelegenheid werd oud-Israël correspondente Inez Polak van stal gehaald en zij produceerde een idylle die zelfs voor de liefhebbers van het bloemetjesgenre wat aan de zoete kant is.

De jonge Ariel stond bekend als 'the boy with the bat'

Bijna de helft van het stuk is gewijd aan Vera en Samuil Scheinerman, Sharons Russische ouders, die in 1922 “in Palestina” arriveerden. In Polaks pioniersromantiek wordt Samuil gepresenteerd als een “dromerige idealist” die experimenteerde met nieuwe gewassen als pinda en zoete aardappel, terwijl Vera haar leven lang dol bleef op Russische literauur. Het jonge stel woonde in een houten barak met twee kamers: de een voor hen, de ander vooreen koe en ezel. Hier wordt zes jaar later het "kindeke" geboren …

De Israëlische socioloog Baruch Kimmerling beschreef Pa Scheinerman in een wat minder roze wolk. Hij was een “arrogante, aggresieve en bittere man,” die zijn zoontje op jonge leeftijd een honkbalknuppel gaf zodat hij zich kon verdedigen tegen de pesterijen op school. Inderdaad, de jonge Ariel stond bekend als “the boy with the bat.” Volgens mij is Sharon dat kleine ventje met zijn knuppel altijd mee blijven dragen.

Maar niets of heel weinig daarover bij ons nationale gilde goedpraters. Polak, een voormalig lid van de zionistische jeugdbeweging en recentelijk nog in de jury ter uitreiking van de Theodor Herzl Award, definieert het “dilemma Sharon” als volgt: “Volgens zijn aanhangers is hij een militair genie en een man met visie. Zijn tegenstanders zien in hem een meedogenloze op macht beluste opportunist.”

Euh, nou nee. Ja, sommigen zien hem als briljant militair en sluw politicus. Anderen, echter, zien hem als een crimineel en moordenaar die voor zijn misdaden terecht had moeten staan. Zo’n beetje elke Arabier ouder dan vier is die mening toegedaan, maar ook de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW): “It's a shame that Sharon has gone to his grave without facing justice for his role in Sabra and Shatila and other abuses.”

 

Mijn gekozen waardering € -

Peter Speetjens (1967) woont sinds 1996 in Beiroet. Hij was correspondent voor Trouw en De Standaard, en publiceerde verhalen in onder andere De Groene Amsterdammer, NRC en Vrij Nederland. In 2004Πco-regiseerde hij de film 2000 Terrorists. Peter schrijft vooral over Libanon, de regio en de manier waarop zij gestalte krijgt in de media.