Slavernij is veel ouder, omvangrijker en actueler dan we denken

Bij slavernij wordt er meestal gedacht aan de kortstondige maar hevige transatlantische slavenhandel van het Westen. Minder bekend is dat slavenhandel in het Midden-Oosten, Afrika en Klein-Azië veel eerder begon en langer heeft geduurd. In sommige delen zelfs tot de dag van vandaag. Hoe past de Westerse plantageslavernij in dat grote plaatje?

‘Wanneer een slaaf tegen zijn meester zegt: “jij bent niet mijn meester”, dan zal hij daarvoor bestraft worden met het afsnijden van een oor.’ Zo luidt artikel nummer 282 van het wetboek van Hammurabi, een koning uit het oude Babylon. Zijn in steen gekerfde wetten stammen uit de 18 eeuw vóór christus en behoren daarmee tot de oudste geschreven teksten die ons bekend zijn.

Slavernij bestaat in allerlei vormen sinds het begin van de menselijke historie. In Egypte bouwden slaven de piramides en in Babylon bewerkten ze de vruchtbare oevers van de Eufraat en de Tigris. Via deze oerbeschavingen kwam het fenomeen vervolgens ook in Europa terecht. Hoewel de Grieken de uitvinders zijn van democratie en burgerschap, was slavernij ook bij hen de normaalste zaak van de wereld. Aristoteles meende zelfs dat er een natuurlijke orde bestond met twee typen mensen: zij die een vrije geest hebben en anderen die geschikt zijn voor onderwerping en slavernij.

Na de Grieken volgden de Romeinen. Slavernij was een vast onderdeel van de Romeinse samenleving. Slaven werkten op de landerijen, roeiden op galleien, bedienden de rijken of vochten als gladiator in het Colosseum. Naar schatting waren er in de eerste eeuw na Christus zo’n 2 tot 3 miljoen slaven in het huidige Italië. Dat was ongeveer een derde van de totale bevolking.

Na de val van het Romeinse Rijk bleef slavernij overal bestaan waar de Romeinen eerder hadden geheerst: in Afrika, het Midden-Oosten en het Byzantijnse Rijk, maar ook in Europa waar ‘barbaarse’ volkeren als de Gothen, de Franken en de Saksen zorgden voor de chaotische tijd die we nu kennen als de Donkere Middeleeuwen. De meeste slaven in deze samenlevingen waren krijgsgevangenen. Soms werd een heel volk, inclusief vrouwen en kinderen, tot slaaf gemaakt na verslagen te zijn in een oorlog.

Christendom en Islam

Er was echter een verandering aanstaande. Gedurende de Middeleeuwen kwamen twee belangrijke monotheïstische godsdiensten op, het christendom en de Islam. Beide verboden slavernij in eigen kring: christenen mochten geen christenslaven hebben en moslims geen moslimslaven. In Europa betekende dat een geleidelijke afname van de slavernij en de opkomst van het feodaal systeem, wat doorgaans een tikje mensvriendelijker was. Lijfeigenen waren gedwongen om diensten te verrichten voor hun heer, maar hadden vaak ook een eigen stuk grond dat ze mochten bewerken.

De Islamitische landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika lieten een andere ontwikkeling zien. Het gebrek aan menselijke arbeidskrachten, een gevolg van de religieuze beperking op slavernij, werd hier opgelost met de grootschalige invoer van niet-islamitische slaven. In tegenstelling tot het versnipperde Europa hadden Islamitische rijken in deze tijd een enorme macht en omvang. De Abbasiden bijvoorbeeld heersten over een gigantisch gebied dat op haar hoogtepunt niet alleen het hele Midden-Oosten, maar ook vrijwel geheel Noord-Afrika bevatte, een gebied dat aanzienlijk groter was dan heel Europa bij elkaar. Dit imperium was uitstekend in staat om de invoer van slaven uit niet-Islamitische gebieden te organiseren.

Veel slaven werden gehaald uit de Afrikaanse gebieden van onder de Sahara. Slavernij heeft daar altijd een belangrijkere plek heeft ingenomen dan elders. Dat heeft onder meer te maken met de afwezigheid van gedomesticeerde landbouwdieren. Landbouw en transport zouden ten zuiden van de Sahara daarom sterk afhankelijk blijven van menselijke arbeid. Daarnaast was particulier landbezit in de Afrikaanse cultuur lange tijd een onbekend fenomeen, slaven waren de enige manier om status en welvaart te bereiken. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe meer slaven. Toen koning Mansa Musa van het koninkrijk Mali in de 14e eeuw op pelgrimage naar Mekka ging, had hij maar liefst 12.000 slaven in zijn gevolg.

De groeiende vraag vanuit de Islamitische gebieden zorgde er echter voor dat een deel van Afrikaanse slaven nu een exportproduct werd. Vanuit Midden-Afrika werden ze naar Noord-Afrika gebracht via landroutes die dwars door de Sahara liepen. De route naar het Midden-Oosten liep vooral via zeevaartverbindingen langs de oostkust van Afrika. Verschillende Afrikaanse stammen gingen zich toeleggen op de handel in slaven. Om aan handelswaar te komen voerden ze aanvallen uit op andere stammen. Slavernij werd zo langzaam maar zeker een belangrijk businessmodel op het Afrikaanse continent.

De tweede stroom van slaven die gedurende de Middeleeuwen naar de Islamitische rijken in het Midden-Oosten en Noord-Afrika ging, kwam uit Europa. De landen aan de Middellandse Zee waren het belangrijkste wingebied voor de moslimvolkeren van Noord-Afrika, die voortdurend aanvallen uitvoerden op de eilanden en kusten van Middellandse zee. Hele kuststreken in het huidige Frankrijk, Italië en Griekenland raakten zo ontvolkt. Voor ons gevoel is dat een beetje de omgekeerde wereld: Afrikanen die Europeanen op grote schaal tot slaaf maken. Dat was echter eeuwenlang de realiteit en die zou een forse stempel drukken op de geschiedenis van de Zuid-Europese Landen.

Het Iberische schiereiland werd in die periode ondertussen bezet door Islamitische Moren uit Noord-Afrika. Ook die leunden voor hun economie zwaar op het instituut slavernij. Het Alhambrapaleis in Granada bijvoorbeeld, dat om onduidelijke redenen vaak wordt aangeprezen als symbool voor religieuze tolerantie, is gebouwd door christelijke slaven. Het paleis was de machtszetel van een kalifaat dat economisch van (christelijke) slavernij afhankelijk was.

Zoals er in Afrika stammen waren die zich toelegden op de slavenhandel, zo waren ook Europese volkeren bereid om andere Europeanen te verkopen voor klinkende munt. Van de negende tot de twaalfde eeuw stroopten Scandinavische Vikingen systematisch de kusten af van West-Europa. Naast kerkelijke schatten en andere kostbaarheden namen ze burgers mee om te verkopen op de slavenmarkten van Tripoli, Algiers of Alexandrië. Veel inwoners van Engeland, Frankrijk, maar ook Nederland werden op die manier tot slaaf gemaakt.

Minder bekend is dat de Scandinaviërs zich ook lieten afzakken langs de rivier de Wolga (in het huidige Rusland) en daar nederzettingen stichtten van waaruit ze rooftochten ondernamen om de lokale bevolking tot slaaf te maken. Hun slachtoffers konden vervolgens via de Zwarte zee en de Kaspische Zee gemakkelijk naar het Midden-Oosten worden afgevoerd. De etnische Scandinaviërs die zich op deze manier voorgoed aan de Wolga hadden gevestigd zouden geleidelijk aan met de naam ‘Rus’ aangeduid worden.

De oostelijke mensenhandel was veel omvangrijker dan die in het westen. Zo omvangrijk dat de etnische groep waartoe de slachtoffers behoorden, de Slaven, in Europa de naamgever werd voor alle onvrijen.

Seksslavernij en castratie

Rond 1500 veranderde er opnieuw veel, zowel in Europa als in de Islamitische wereld. Een van de belangrijkste ontwikkelingen was de opkomst van de Ottomanen. Dit volk dat oorspronkelijk uit de buurt van Kazachstan kwam, was na enige omzwervingen in Anatolië terechtgekomen, in het huidige Turkije. Van daaruit wisten de Ottomanen vanaf de vijftiende eeuw, toen de Middeleeuwen inmiddels op hun eind liepen, een enorme expansie te bewerkstelligen. Binnen anderhalve eeuw beheersten ze een groot deel van het Midden-Oosten en de hele noordrand van Afrika. Ook hadden ze de restanten van het Byzantijnse Rijk opgeslokt, waaronder de hoofdstad Constantinopel dat voortaan Istanboel zou heten (1451). Vervolgens veroverden ze de hele Balkanregio, inclusief Roemenië, Bulgarije en delen van Oekraïne. De grens tussen het moslimterritorium en de christelijke gebieden lag nu in het hart van Europa, nabij de zuidgrens van het huidige Oostenrijk.

In de Ottomaanse samenleving werd slavernij uitgebouwd tot een instituut van ongekende variatie en complexiteit. Slavernij bestond er in vele soorten en maten. Veel slaven werden ingezet als roeiers of soldaten, maar er werden ook slaven gebruikt voor zwaar werk in de mijnen of om handelswaar te sjouwen. Een belangrijke categorie waren de seksslavinnen, die in deze samenleving volkomen geaccepteerd waren. Tweederde van de uit Afrika aangevoerde slaven bestond uit meisjes en vrouwen, eenderde uit mannen. In de latere Westerse slavenhandel was de verhouding precies omgekeerd.

Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven

Castratie was een veelvoorkomend verschijnsel in de Arabische en Ottomaanse slavenhandel. De op deze manier verminkte slaven werden niet alleen ingezet als bewakers van de harem maar ook als ambtenaren en administratieve krachten. Bij de castratie werd ook de penis vaak verwijderd. De sterftekans door infecties of andere complicaties was groot, ongeveer 15 procent, maar de prijs voor een gecastreerde slaaf, was zoveel hoger dat het voor handelaren aantrekkelijk bleef om slaven op die manier aan te bieden.

Om aan voldoende slaven te komen intensiveerden de Ottomanen de import van menselijke handelswaar uit Afrika. Ook groeide de aanvoer van slaven uit het Middellandse Zeegebied. Barbarijse zeerovers, afkomstig uit Noord-Afrika, zouden tussen 1500 en 1830 zo’n 1,25 miljoen Europeanen tot slaaf maken.

Daarnaast was de Balkan was nog steeds grootleverancier van slaven. In de Slavische gebieden die door de Ottomanen werden beheerst, bestond een regel die lokaal als ‘bloedbelasting’ werd aangeduid. Elk jaar kwamen er ambtenaren van de sultan om de beste en gezondste jongens uit te kiezen. Die werden meegenomen om als soldaat te dienen in het Janitsarenleger van de Ottomanen. Het christelijke Oost-Europa werd zo een ‘slavenplantage’ die onmisbaar was voor de instandhouding van het Ottomaanse leger.

Slaven in de koloniën

Tot ver in de zestiende eeuw was het aantal Europeanen dat slaaf was in Afrika en Klein-Azië, veel groter dan het aantal slaven in Europees bezit. Dat zou daarna echter veranderen.

Nadat de Portugezen rond 1500 hadden uitgevogeld hoe ze onder het Afrikaanse continent door naar het Oosten konden varen, zou de wereld nooit meer hetzelfde zijn. Met superieure schepen en kanonnen wisten de Portugezen in korte tijd een groot aantal belangrijke havensteden te veroveren rond de Indische Oceaan: in Afrika, het Midden-Oosten en India. In dezelfde periode kreeg Spanje Noord- en Midden-Amerika in handen, dankzij de ontdekking van Columbus.

Dat leidde tot een merkwaardige situatie. Want terwijl slavernij op het grondgebied van christelijk Europa zelf inmiddels nauwelijks nog bestond, werden slaven in de overzeese koloniën juist al gauw onmisbaar. De Spanjaarden en Portugezen (Brazilië) ontdekten dat de omstandigheden in Midden- en Zuid-Amerika buitengewoon gunstig waren voor het verbouwen van gewassen als rietsuiker, katoen, tabak en koffie. Het grote probleem was echter het gebrek aan menskracht. De lokale bevolking was immers grotendeels uitgeroeid door geweld en de ziektes die de Europeanen hadden meegebracht

Daarop werd de blik naar de andere kant van de Atlantische Oceaan gericht. De Portugezen hadden in Afrika een serie bevoorradingsstations voor hun schepen. Van daaruit hadden ze contacten met Afrikaanse stammen voor de levering van voedsel en andere goederen. Dankzij de welig tierende slavenhandel op dat continent was het voor de Portugezen op deze manier gemakkelijk om aan slaven te komen. Ze kochten ze gewoon, zonder ze zelf gevangen te hoeven nemen. Dat laatste was een belangrijk gegeven omdat het uiterst lastig was om het continent af te struinen op zoek naar slaven. In tegenstelling tot de zeer toegankelijke Amerikaanse continenten was het binnenland van Afrika voor Europeanen een no go-area. De Afrikanen waren geduchte krijgers die in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Azteken al over ijzeren wapens beschikten. Ook waren de Afrikanen juist veel beter dan de Europeanen bestand tegen lokale ziekten, zoals malaria. Het zou daarom nog tot het einde van de 19e eeuw duren voordat de Europeanen het technisch niveau hadden om door te dringen tot de binnenlanden van het Afrikaanse continent. In de zestiende eeuw, en nog lang daarna, waren ze volledig afhankelijk van Afrikaanse leveranciers. Die waren de Spanjaarden en Portugezen echter zeer ter wille. Voor de juiste prijs leverden ze hen alle arbeiders die ze nodig hadden, geketend en wel. De trans-Atlantische slavenhandel was begonnen en zou vanaf de zeventiende eeuw de Arabische slavenhandel overtreffen in jaarlijkse aantallen.

De Nederlanden en slavernij

Willem van Oranje moest weinig hebben van slavernij. Toen hij het vanaf 1568 opnam tegen Spanje in wat de Tachtigjarige Oorlog zou worden, identificeerde hij zichzelf en zijn volk juist met de slaven in de Spaanse goudmijnen van de Amerika’s. In de propaganda nam hij het expliciet voor ze op en beklaagde hun armzalige lot. Ook de protestantse kerkleiders waren toen nog tegen het houden van slaven. Dat de Rooms-katholieke kerk het gebruik van slaven door Spanje en Portugal onder voorwaarden sanctioneerde, illustreerde maar al te duidelijk hoe de Roomsen aan de leiband liepen van de Habsburgers, zo vonden de calvinisten.

Een halve eeuw later, rond 1630, waren de kaarten echter anders geschud. Een belangrijke reden was dat Portugal eind 16e eeuw in handen was gevallen van de Spaanse kroon, de aartsvijand van de Nederlanders. Daarvóór waren de Portugezen een belangrijke handelspartner voor de Nederlanders. Voor alle exotische producten die zij aanvoerden uit hun overzeese gebieden, verzorgden de Hollandse steden de distributie voor een groot deel van Europa. Echter, nadat hij Portugal overnam verbood de Spaanse koning Filips, die in oorlog was met de Nederlanders, Portugese handelaren echter nog langer met hen zaken te doen.

De Nederlanders, nog altijd met Spanje verwikkeld in een strijd om het eigen bestaansrecht, besloten daarop om de handelswaar zelf te gaan halen. Met dat oogmerk werd de VOC opgericht en later ook de WIC. Tot frustratie van de Spaanse kroon slaagden de Nederlanders er geleidelijk in om de Portugezen op veel plaatsen te verdrijven en hun handel over te nemen. Dat gebeurde onder meer in Brazilië waar Johan Maurits een Portugees plantagegebied overnam. Die plantages steunden op de inzet van Afrikaanse slaven, waarmee de Verenigde Nederlanden voor het eerst het fenomeen slavernij officieel accepteerden. Om de aanvoer van die slaven te blijven garanderen namen de Nederlanders in Afrika ook enkele handelsstations voor slaven met geweld over van de Portugezen.

Het runnen van de plantages werd echter geen succes, niet veel later zouden de Portugezen de boel weer overnemen. Maar voor wat betreft de handel in slaven was de geest nu uit de fles. De Nederlanden werden een transporteur van slaven tussen Afrika en de Amerika’s, waarbij Suriname en de Nederlandse Antillen zouden fungeren als overslagpunten. Daar werden de slaven te werk gesteld of ze werden verkocht en doorgestuurd naar andere plantage-gebieden.

Nederland was daarin niet de enige. In de 17e en 18e eeuw kregen in Europa de economische elites steeds meer invloed ten koste van de traditionele adel. Een periode van ongecontroleerd hyperkapitalisme brak aan, met Engeland als voorloper. Dat land creëerde een enorm succesvol economisch model dat gebaseerd was op extreme schaalvergroting. In eigen land ontstond zo de eerste industrialisatie, geholpen door innovaties als de stoommachine. De ruwe grondstoffen, vooral katoen, werden geleverd door megaplantages in de overzeese gebieden.

Dat leidde tot een nieuwe, rauwe realiteit. In de fabrieken van onder meer Liverpool en Manchester werkten mannen, vrouwen en zeer jonge kinderen gemiddeld zo’n veertien uur per dag onder smerige en onveilige werkomstandigheden. De gemiddelde levensverwachting in Engeland daalde tot krap boven de dertig. Intussen was op de plantages in de koloniën slavernij de norm. Jaarlijks werden tienduizenden Afrikanen naar de Amerika’s gebracht voor een onvrij en uitzichtloos bestaan als slaaf. Al snel zouden de meeste Europese landen bovendien het Engelse voorbeeld volgen. Ook daar ontstonden kapitalistische elites die industrialisatie combineerden met overzeese plantages, wat leidde tot vergelijkbare sociale uitwassen: het ontstaan van een rechteloos lompenproletariaat in eigen land en slavernij in overzeese gebieden.

De neergang van de slavernij

Het Europese hyperkapitalisme, waar slavenhandel deel van uitmaakte, bereikte zijn hoogtepunt in de achttiende eeuw. De slavenhandel kreeg in deze eeuw een ongekende omvang. Maar liefst de helft van de transatlantische slavenhandel vond in deze honderd jaar plaats.

Aan het einde van die eeuw begon de kritiek binnen Europa zelf echter aan te zwellen, ook kritiek tegen de slavernij. In 1783 richtten de invloedrijke protestantse Quakers in Engeland de eerste abolitionistische organisatie op die met bijeenkomsten, publicaties en propaganda een grote invloed had op heel West-Europa. Verlichte filosofen publiceerden boeken en pamfletten waarin ze uitlegden waarom slavernij een verwerpelijk instituut was.

Na enkele decennia van groeiende kritiek zou wetgeving volgen. Wat daarbij ook hielp was dat de slaven zich zelf niet meer altijd schikten in hun lot. In 1792 profiteerden Afrikaanse slaven in de Franse Caraïbische kolonie Saint-Dominique van de chaos die volgde op de Franse Revolutie en stichtten de vrije zwarte republiek Haïti.

In Europa kwamen er nu duidelijk barsten in de politieke macht van de economische elite. Daarmee kwam het einde van de slavernij dichterbij. Een belangrijke stap was het Verdrag van Parijs dat in 1814/15 de nieuwe Europese orde bekrachtigde na de ondergang van Napoleon. Onderdeel van dit verdrag, dat ook voorzag in de stichting van het Nederlandse koningshuis, was de voorzichtige afschaffing van de handel in slaven (dus nog geen verbod op slavernij).

Er brak een periode aan waarin de lagere burgerij langzaam maar zeker haar rechten opeiste. De meeste landen kregen een grondwet en er volgden maatregelen die de scherpe kantjes van het hyperkapitalisme moesten afslijpen, waaronder een vorm van kiesrecht.

Engeland kwam met een definitief verbod op slavernij in 1833, Frankrijk volgde in 1848.

In Nederland werd slavernij verboden in 1859 (Indonesië) en 1863 (Suriname en de Antillen). Het verbod op slavernij kwam daarmee eerder dan de sociale wetgeving in eigen land. Pas een decennium later, in 1874, werd er in Nederland iets gedaan tegen kinderarbeid met het zogenaamde kinderwetje van Van Houten. Die wet maakte het illegaal om kinderen jonger dan 12 jaar (!) in een fabriek te laten werken. Voorlopig bleef het daar trouwens bij, want de politieke macht was door het censuskiesrecht nog altijd in handen van een kleine elite. In 1880 mocht in Nederland slechts elf procent van de mannen stemmen (voorwaarde: rijk & getrouwd). Pas na de dreiging van het militante socialisme en communisme zou de heersende klasse in de laat 19e en begin 20ste eeuw bereid zijn om het kiesrecht uit te breiden en kwam er een einde aan het hyperkapitalisme.

In Afrika had de afschaffing van de slavenhandel in het begin van de negentiende eeuw intussen minder effect dan je zou verwachten. Ondanks het wegvallen van de Westerse vraag na 1815 nam de slavernij er niet af maar juist toe. Afrikaanse handelaren begonnen zelf met plantages om op die manier hun overtollige ‘handelsvoorraad’ aan menskracht te gelde te maken. Zo steeg op het eiland Zanzibar de export van kruidnagelen tussen 1839 en 1860 van 600 naar 12.000 kilo. Ook was er een scherpe stijging van het aantal slaven dat naar Noord-Afrika, het Midden-Oosten en het Ottomaanse Rijk ging.

In al deze gebieden was geen sprake van enig abolitionistisch denken. Slavernij zat hier diep in de haarvaten van de samenleving, van arbeiders op het veld en in de mijnen tot huishoudelijke- en seksslavinnen. Dat was een enorm verschil met Europa, waar slavernij altijd iets op afstand was. Zelfs in de hoogtijdagen van de Westerse plantageslavernij zouden de meeste Europeanen nooit een slaaf in levenden lijve zien. Ook waren het alleen de allerrijksten die er direct economisch voordeel van hadden. Het afschaffen van de slavernij was voor de Westerse landen daarom geen brede maatschappelijke omwenteling. Een uitzondering hierop was de Verenigde Staten waar slavernij wel als instituut binnen de landsgrenzen was gevestigd en waar een bloedige burgeroorlog nodig was om dat systeem af te breken.

In Afrika en het Midden-Oosten zat de slavernij echter nog veel dieper verankerd in de economie en de sociale structuur. De bevolking daar kon zich waarschijnlijk geen samenleving zonder slaven voorstellen. In de 19e eeuw waren er dan ook geen aanwijzingen dat de slavernij in deze gebieden zou verdwijnen.

Westen keert zich tegen slavernij

Het waren de Westerste landen die in de 19e eeuw aandrongen op het afschaffen van de slavernij op het Afrikaanse continent. Een belangrijke aanjager daarbij was David Livingstone, de Schotse ontdekkingsreiziger en zendeling die tussen 1850 en 1870 als eerste Europeaan de binnenlanden van Afrika verkende. Daarbij stuitte hij ook op de centra van de slavenhandel die gericht waren op het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De enorme omvang ervan en de meedogenloze behandeling van de slaven (moordpartijen worden bloemrijk beschreven) maakten hem tot een fanatieke en invloedrijke tegenstander van slavernij in Afrika. In Engeland en de rest van Europa vonden Livingstone en andere abolitionisten een gewillig oor.

De afkeer van Europa tegen de slavernij in Afrika zou echter weinig effect hebben gehad als de kolonisatie van Afrika niet inmiddels was begonnen. Wat volgde was een merkwaardige paradox: de Westerse landen onderwierpen Afrika met geweld, maar schaften daarnaast veelal de slavernij af in de gebieden die door hen werden veroverd. Westerse landen gebruikten dat zelfs als argument om hun acties te rechtvaardigen. Toen Engeland rond 1900 Noord-Nigeria bezette waren er in dat gebied naar schatting zo’n 2 tot 2,5 miljoen slaven. Die kregen de vrijheid toen de slavernij er in 1936 definitief werd afgeschaft. Nadat de Fransen een kolonie in West- Afrika vestigden, keerden meer dan een miljoen slaven huiswaarts en in Madagascar bevrijdden de Fransen in 1895 meer dan een half miljoen slaven. In totaal bleek het Afrikaanse continent vele miljoenen slaven te herbergen. Ook probeerden met name de Britten de slavenhandel tussen Oost-Afrika en het Arabische schiereiland te verstoren met zeepatrouilles waarbij actief werd gejaagd op slavenschepen. Als er een landing slaven was onderschept, werden er vaak foto’s gemaakt als bewijsmateriaal. Veel van dat beeldmateriaal is nu online te vinden, waaronder foto’s die gemaakt zijn door het Britse patrouilleschip HMS Daphne.

Rond het begin van de twintigste eeuw groeide ook in Noord-Afrika en het Midden-Oosten de invloed van het Westen. Europa en de VS profiteerden van de afbrokkelende macht van de traditionele Islamitische rijken. Soms leidde dat tot directe kolonisatie, zoals in het geval van Marokko en Algerije. In andere gebieden, zoals Perzië (het huidige Iran), oefenden de Westerse grootmachten indirect invloed uit door machthebbers financieel afhankelijk te maken.

Na de eerste Wereldoorlog, toen het verliezende Ottomaanse Rijk een doorstart maakte als het veel kleinere Turkije, was het instituut slavernij in de meeste Islamitische landen niet meer houdbaar. Om economische en politieke isolatie te voorkomen besloten landen als Turkije en Marokko in de jaren twintig de slavernij af te schaffen, hoewel het soms nog lang duurde voordat dit overal was doorgevoerd. Slavernij bleek het meest hardnekkig in de Golfstaten. In Saoedi-Arabië werd slavernij pas in 1963 afgeschaft en in Oman was het zelfs tot 1970 volkomen legaal om een ander mens te kopen en daarmee te doen wat je wilde. In de Golfstaten is de afschaffing zo recent dat de sociaal-maatschappelijke structuur er nog altijd duidelijk de sporen van draagt.

Een paar getallen dan. Het aantal sub-Sahara Afrikanen dat door Europeanen als slaaf naar de nieuwe Wereld is gebracht bedraagt 12 miljoen. Het gaat dan over een periode van ongeveer drieënhalve eeuw, met een duidelijke piek in de 18e eeuw. Veruit de meeste slaven gingen naar Brazilië, daarnaast gingen er enkele miljoenen naar de plantages in het Caraïbisch gebied. Een relatief gering aantal, ongeveer een half miljoen, ging naar wat nu de Verenigde Staten is. Van die 12 miljoen hebben handelaren uit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden er ongeveer 600.000 voor hun rekening genomen.

Het aantal Afrikanen dat van onder de Sahara naar de Arabische Wereld, Noord-Afrika en het Ottomaanse Rijk is gebracht, is veel moeilijker te schatten. Deze slavenhandel begon in de vroege Middeleeuwen, besloeg maar liefst zo’n 1200 jaar en vond plaats onder een lange reeks van heersers en politieke entiteiten. Schattingen lopen ruwweg uiteen van 10 tot 25 miljoen. Een onderbouwd cijfer komt van de Frans-Senegalese antropoloog en econoom Tidiane N’Diaye, die uitvoerig onderzoek deed naar de Oost-Afrikaanse slavenhandel. Zijn schatting is dat er 8 miljoen Afrikanen via de Sahara naar Noord-Afrika zijn gebracht en nog eens 9 miljoen Afrikanen naar de Arabische wereld. In totaal 17 miljoen, verdeeld over zo’n twaalf eeuwen.

Is slavernij daarmee een gesloten hoofdstuk? Bepaald niet. Het wereldwijde aantal slaven bedraagt momenteel 40 miljoen. Dat betekent dat er op dit moment meer slaven zijn dan het totaal aantal Afrikanen dat weggevoerd is naar de Nieuwe Wereld en de moslimwereld bij elkaar. Van die 40 miljoen bevindt het grootste deel zich nog altijd in Afrika. In de top vijf van landen met de meeste slaven staan drie Afrikaanse landen: Eritrea, Burundi en de Centraal Afrikaanse Republiek. Voor grote delen van Afrika is slavernij geen spook uit het verleden, maar de harde realiteit van vandaag.

Illustratie 1:

Een slavenmarkt op Zanzibar rond 1860. In deze tijd werden hier zo’n 50.000 slaven per jaar verhandeld, bestemd voor de Arabische en Afrikaanse markt.

Bron:

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Zanzibar_Slave_Market,_1860_-_Stocqueler.JPG

Illustratie 2:

De Britten joegen eind 19e eeuw actief op Arabische slavenhandelaren in de Indische Oceaan. Onderschepte slaven werden bevrijd. Foto’s dienden als bewijsmateriaal voor het thuisfront. Deze werd gemaakt aan boord van de HMS Daphne.

https://www.dailymail.co.uk/news/article-5204223/Picture-depicts-Royal-Navy-SAVING-slaves.html

Disclaimer:

Dit artikel richt zich alleen op slavernij in de driehoek Afrika, Europa en de Amerika’s (en het Midden-Oosten). De Europese landen hebben echter ook een kolonisatieverleden in Azië en Australië waarbij slavernij een belangrijke rol speelde. Omdat de achtergronden hiervan echter heel anders zijn, valt dat buiten het aandachtsgebied van dit artikel.

Bronnen:

https://en.wikipedia.org/wiki/Slavery_in_medieval_Europe#Early_Middle_Ages

https://ldhi.library.cofc.edu/exhibits/show/africanpassageslowcountryadapt/introductionatlanticworld/europnea_christianity_and_slav

https://en.wikipedia.org/wiki/History_of_slavery_in_the_Muslim_world#Arab

https://en.wikipedia.org/wiki/Slavery_in_Africa

https://guardian.ng/life/mansa-musa-the-richest-man-that-ever-lived/

https://en.wikipedia.org/wiki/Arab_slave_trade#Routes

https://news.osu.edu/when-europeans-were-slaves–research-suggests-white-slavery-was-much-more-common-than-previously-believed/

https://www.newenglishreview.org/Emmet_Scott/The_Islamic_Trade_in_European_Slaves/

https://en.wikipedia.org/wiki/Slavery_in_Spain#Christian_slavery_in_Spain

https://www.historyonthenet.com/vikings-as-traders

https://en.wikipedia.org/wiki/Slavery_in_the_Ottoman_Empire

https://en.wikipedia.org/wiki/Barbary_slave_trade#Rise_of_the_Barbary_Pirates

https://nl.wikipedia.org/wiki/Devşirme

https://ehne.fr/en/article/europe-europeans-and-world/atlantic-slave-trade/atlantic-slave-trade

https://books.google.nl/books?id=9vfSBQAAQBAJ&pg=PA281&lpg=PA281&dq=william+of+orange+indians&source=bl&ots=ePMXvkf4tD&sig=ACfU3U3S8fcNv7TirprI714bJ1BM9iT1hg&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwj0kYv7qLLmAhWFMewKHfFhDGgQ6AEwCnoECAgQAQ#v=onepage&q=william%20of%20orange%20indians&f=false

https://en.wikipedia.org/wiki/Atlantic_slave_trade#16th,_17th_and_18th_centuries

https://www.parlement.com/id/vhnnmt7ltkw9/historische_ontwikkeling_kiesstelsels_en

https://www.dw.com/en/east-africas-forgotten-slave-trade/a-50126759

https://en.wikipedia.org/wiki/David_Livingstone

https://www.dw.com/en/east-africas-forgotten-slave-trade/a-50126759

https://en.wikipedia.org/wiki/Slavery_in_contemporary_Africa

https://www.globalslaveryindex.org/2018/findings/global-findings

https://lab.nos.nl/projects/slavernij/index.html

Mijn gekozen waardering € -

Rob Goossens is zelfstandig journalist en videomaker met als specialisatie wetenschap & techniek.