Spionage van knus gluren tot megadataindustrie

Spionage kan maar beter geheim blijven. Maar we willen ook zo veel mogelijk weten van geheime diensten. Wat te doen met deze paradox?

Velen kwezelen en bazelen over spionage, zo leerde de Snowden-affaire. Dezelfde media die voorop liepen met ‘schande’ roepen over de NSA gingen mee in de campagne voor minder bezuinigingen op de AIVD. En vinden vergaande spionage in Rusland, Mali en Oekraïne vanzelfsprekend. Ze weten het ook niet precies, het is moeilijke materie.

Argos is de uitzondering door al jaren consequent te berichten over inlichtingendiensten; zowel over nuttig werk als over wettelijke grensoverschrijding. ‘Slechts’ radio, maar de heren Jaspers c.s weten tenminste waarover ze praten. En worden dus door ‘de diensten’ gerespecteerd.

Spionagerevolutie

De aard van spionage veranderde van analoog naar digitaal. Velen hadden de gevolgen van die revolutionaire digitalisering niet helemaal door, ofschoon die al met Echelon is gerapporteerd, ook met de NSA als middelpunt. Dus maakten ze van Snowden een hype. Spionage is in twintig jaar een megadataindustrie geworden, niet enkel vanwege de NSA. Chinezen en Russen kunnen er ook wat van.

Bij de onthullingen van Snowden en Greenwald lag het accent te eenzijdig op massale verzameling van data. De vervolgvragen komen nauwelijks aan bod:

* Hoe worden data geanalyseerd?

* Welke verdenkingen volgen eruit?

* Hoe gaan diensten met die verdenkingen om?

* Op welke manier hebben we er nut en last van?

Die laatste vraag is cruciaal: wat zijn de voordelen van spionage, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, Oekraïne, Mali en de Schilderswijk? En wat zijn de nadelen aan datalekken en verkeerde interpretaties? En aan het begluren van ons (‘onschuldige’) burgers door diensten, en niet te vergeten door hun overijverige nieuwsgierige werknemers die buren, zwagers en ex’en in het vizier houden?

Dan kom je op het terrein van privacy. Nog meer een paradoxaal onderwerp dat door digitalisering onderhevig is aan veranderingen. Ik dwong mezelf erover na te denken met boeken over Google en over Facebook en het meest recent over privacy. Privacy krijgt daarin nieuwe connotaties: privacy wordt van principe en recht meer en meer een afweging en persoonlijke handel . Lees bijvoorbeeld Arnon Grunberg over een seksstrandje (met ‘r’), die overigens ook tastend de dunne lijnen verkent tussen privacy en gezien willen worden. Spionage gaat ook die kant op: we zien de voordelen scherper nu strijd dichterbij komt.

Spionageboeken

Ik las recent twee boeken. In Sporen van Spionage leiden voormalig BVD-historicus Dick Engelen en Constant Hijzen, onderzoeker naar AIVD-geschiedenis ons langs Nederlandse locaties belangrijk voor spionage en geheime diensten uit binnen- en buitenland in de 20e eeuw.

Toen ik het bestelde verwachtte ik een doorwrocht relaas, maar er arriveerde een boekje met illustraties dat aanvankelijk als een parodie overkwam. Hoofdstukken voeren titels als ‘Op de koffie in café Bacchus’ , ‘De rode dekhengst’ en ‘Een mol in de Paleisstraat’.

Het boekje vormt ook een gezellige verhandeling van wat zich zoal aan intriges en afluisteren afspeelde. Met uitstapjes naar onderwerpen die met spionage weinig van doen hebben, zoals de Landelijke Knokploegen tijdens WOII.

Dus ontbreekt het nodige in het boekje. Zo was Nederland in de vorige eeuw internationaal beroemd vanwege zijn marinespionage. Dat kun je nog terugzien in Museum Waalsdorp. Ook leverde een bedrijfje gevestigd aan de boulevard van Noordwijk minuscule afluisterapparatuur, om achter het behang te plakken, aan de CIA. Mooie geschiedenis waar ik nog op terug kom.

Het beeld dat Sporen van Spionage vestigt is dat van knusse, veelal stiekeme bezigheidstherapie. Zelden van beslissende invloed, maar zo hier en daar goed voor speldenprikken. Zolang de doelen van spionage  er niets van wisten, hadden ze er niet zo veel last van.

Wij kenden vrijheid en nauwelijks hinder van spionage. Dat is een luxe. Ik ben vaak genoeg achter het IJzeren Gordijn geweest om te beseffen wat het, met name in de DDR en Roemenië, betekende om in een totalitaire staat te leven. En wie Das Leben der Anderen krijgt ook een aardig beeld. Dat is van een ander allooi, want wij leven niet in zo’n staat.

Panopticon en chilling effect

Het vooruitzicht van zo’n alomvattende invloed van spionage bij ons wordt wel geschetst in Liquid Surveillance. In dit boek ontmoet de analyse van de voortreffelijke socioloog David Lyon over ‘surveillance’ of onophoudelijke observatie, de vloeiende moderne wereld – waarin alles in elkaar overloopt – geschetst door de intelligente denker Zygmunt Bauman (die in WOII de geheime dienst van Polen even diende). Het is de weergave van hun e-mail conversatie, niet eenvoudig te volgen en met de nodige herhalingen, maar messcherp, uitdagend en leerzaam.

Het boek bracht me een nog beter besef bij van de veranderingen in samen leven die het gevolg zijn van voortdurende observatie, gedwongen en geheim, maar ook vrijwillig en voor iedereen zichtbaar in de imagohandel die we eufemistisch ‘sociale media’ noemen.

Met als ernstig gevolg onze collectieve en vooral individuele aanpassing van gedrag aan het knagende gevoel dat we in de gaten worden gehouden (panopticon). Kort gezegd: je wordt gezien. Op sociale media en in de openbare ruimte weet je ervan, met gluren en spionage niet. Beide zijn kwalijk. Die sluipende gedragsaanpassing aan observatie is ook bekend als ‘chilling effect’, oorspronkelijk de zelfcensuur. Wellicht kun je er ook het wenselijk gedrag in sociale kringen en op sociale media toe rekenen. Of simpelweg het effect van ‘meer blauw op straat’.

Openbare seks

Liquid Suveillance werd me anoniem toegezonden door een lezer of kennis die kennelijk meent dat ik al te laconiek publiceerde over privacy en de risico’s van het datagraaien door de NSA. Criticasters hebben altijd gelijk, ook nu; m’n toon mag wellicht wat minder luchtig over de ‘voordelen’ van verlies aan privacy.

Maar toch, ik houd me aan m’n principe: zolang iedereen uit hebzucht, ijdelheid en nog wat onhebbelijkheden de godganse dag wil genieten van content en communicatie op onderling verbonden schermen, moeten ze niet zeuren over de consequenties. Niets is gratis, niets is zonder gevolgen. Als we niet oppassen, bouwen we zelf die totalitaire staat op. De film daarvan heet dan ‘Unseres Leben’.

Om die reden is Liquid Surveillance zo’n voortreffelijk boek. Het toont niet enkel hoe die ‘anderen’ het gemunt hebben op inzicht in ons doen en laten, maar ook hoe we het zelf aanwakkeren en de cultuur scheppen waarin dat normaal wordt.

Vloeiend, in die zin dat het data verstrekken en data graaien door individuen, bedrijven als Facebook en overheden met hun alom aanwezige camera’s het leven binnen sloop. En daarmee bepalend wordt voor ons gedrag.

Maar ook: hoe we ons aanpassen, ontsnappen en ermee leren leven in nieuwe vormen van vrijheid en privacy. Kun je ook in vrijheid leven met een volkomen eigen authentieke identiteit als je voortdurend wordt gezien? Als op dat seksstrandje waar Arnon zichzelf waande – zelf ‘in een zwembroek’ – de actoren nu eens niet anoniem huns weegs kunnen gaan, maar gekend zijn en en online vastgelegd in beeld?

Koning onbenul

Eerstgenoemd boek, over Nederlandse spionagelocaties, is met enig genoegen te lezen. Als een rondleiding door een verloren tijd; een verleden, waarin een zekere knusheid regeerde. Natuurlijk, ook toen waren er gluurders die lastige ooms en tantes, om de meest stomme redenen, altijd in de gaten hielden. En bij voorkeur wat ze in bed of daaraan voorafgaand uitspookten. Geen prettig idee. Erger nog: we kenden oorlog, vervolgens Koude Oorlog.

Hoe weinigen van ons vrezen werkelijk dat elke beweging in de openbare ruimte door camera’s wordt vastgelegd en elke klik beschikbaar is voor de AIVD? (Gek genoeg vinden we het laatste dankzij Snowden ineens heel erg, maar die miljoenen camera’s nu even niet.)

Toch, en vooral, voor dat moderne panopticon geldt nog meer dan vroeger: je kunt maar beter niet weten dat je begluurd wordt. Op een parkeerplaats achter een heuvel voor m’n woning staan heren vaak te plassen, en kijken om zich heen of niemand hen ziet. Ze hebben geen benul van de uitkijk vanuit de flat daarachter.

Zolang we ons redelijk vrij kunnen bewegen, en zelf zo graag het hele sociale leven vastleggen en delen, laat dan in godsnaam Koning Onbenul regeren als het om spionage gaat.

Tot de IS(IS), de Chinezen of Poetin onze vrijheid komen verstoren en pogroms houden, maar gaan ze voor hun pogroms eerst in databanken neuzen?

Mijn gekozen waardering € -

Peter Olsthoorn schreef boeken over internet, Google en The Power of Facebook,Πartikelen over ICT, media (internet vooral), inlichtingendiensten en innovatie. Hij spreekt over deze onderwerpen, treedt op als dagvoorzitter en interviewer op het podium. Was journalist in Oost-Europa, correspondent en oprichter van netkwesties.nl.