Sportjournalistiek is suggereren, speculeren en feiten negeren

Het gedoe rond Yuri van Gelder toont maar één ding glashelder aan: sportjournalistiek heeft met echte journalistiek niets te maken. Wat er echt gebeurt, doet er niets toe, zelfs niet als dat mensen knakt.

Je kunt van Mart Smeets veel zeggen, maar niet dat hij een journalist is. Een entertainer, dat zeker. Een vlotte causeur en een gezellig oubollig soort talkshow-host. Ooit was hij ook populair als presentator van een prettig nachtelijk platenprogramma. Maar journalist? Dat was Radio-Tour-de-France-Mart, die pas voor het eerst van doping in zijn favoriete sport hoorde toen zo ongeveer alle profrenners krokodillentranen huilend hun schorsingen uitzaten, nooit.

Maar wacht eens, Smeets noemt zich toch sportjournalist? Is hij niet de Nestor en volgens sommigen zelfs  de primus inter pares van de professie? Zeker, maar een sportjournalist is net zo min een journalist als een dakhaas een haas is of een badeend een eend. Dat bleek de afgelopen week maar weer eens in de kwestie rond de ongezeglijke ringenhulk Yuri van Gelder. Want feit is dat hier een klassieke journalistieke kluif te knagen viel. Er moest een weg gekapt worden door een woud van wilde beweringen, woeste beschuldigingen en vage verdachtmakingen, zodat aan het licht zou komen hoe veel – of hoe weinig – er nu echt aan de hand was. En daarmee of er voldoende reden was geweest om iemands carrière zo vlak voor het hoogtepunt zo moedwillig  grof kapot te maken als Van Gelder overkwam. Maar feit is ook dat de sportjournalistiek er niets van terechtbracht.

Oplepelen

Afgelopen zaterdag, bijna een volle week nadat de affaire begon, kwam Het Parool nog altijd niet verder dan het in nogal ongelukkig Nederlands kritiekloos oplepelen wat  oud-sportjournalist en NOC*NSF-directeur Gerard Dielessen vrijdag na het door Van Gelder verloren kort geding in het pilspaleis van sponsor Heineken had “uitgelegd”:

“We zitten nu nog steeds met een zwart gat van 2 tot 2,5 uur waarin we niet weten wat hij in de nacht van zaterdag op zondag heeft gedaan. (…) In verband met onder meer de veiligheid moet je het wel even laten weten als je een uitstapje maakt. (…) Hij moest voor middernacht terug zijn van zijn coach, die echter niets meer van hem hoorde. Zo ga je niet respectvol met elkaar om, zo leef je de afgesproken integriteitsregels niet na.”

Was er in die biertent nou echt niemand meer nuchter genoeg om door Dielessens onzinpraat heen te prikken? Want zo ongeveer het enige dat dankzij het kort geding inmiddels wél vaststond, was dat Van Gelder wel degelijk had laten weten dat het “een uurtje later zou worden”. Dielessen stond glashard te liegen. En in verband met “de veiligheid”? Het ging hier om een potje ringenzwaaien, heren, niet om staatsgeheimen. Bovendien lopen er in Rio momenteel duizenden Nederlandse sportverdwaasden onbewaakt rond, plus “afgewerkte” atleten als Jeffrey Wammes. Wordt voor ons verborgen gehouden dat die allemaal onaanvaardbare risico’s lopen? Niemand die het wilde weten, evenmin als waarom een volwassen vent van 33 die gedisciplineerd genoeg is om het tot de Olympische Spelen te schoppen, iets wat noch de paniekerende coach Van Bokhoven, noch directeur Dielessen hem na kan zeggen, eigenlijk voor twaalven binnen zou moeten zijn.

Integriteit

En dan die integriteit. Dat is met zijn vier lettergrepen natuurlijk een indrukwekkend woord, maar wat heeft het begrip in vredesnaam uit te staan met een biertje drinken (of vijf, of zelfs tien), met je vriendin de stad in gaan en misschien zelfs een lange neus trekken tegen het ponteneur en de kippendrift van al die bedillerige, zelfingenomen jeugdherbergvaders? Je kunt Yuri een gebrek aan onderdanigheid aanwrijven, maar niet aan integriteit. Hij bleef zichzelf juist volledig trouw, wetende dat hij sportief nog lang niet aan de beurt was, en heeft voor zover we weten niemand enige schade berokkend. Maar de verzamelde messcherpe Argussen achter hun plofkappen viel dat allemaal niet op. Of het kon ze niet bommen.

Wat dat geëxalteerde “zwarte gat” betreft is de eerste, ook al niet gestelde vraag natuurlijk waar Dielessen en co het recht vandaan halen om van minuut tot minuut van het doen en laten van Van Gelder op de hoogte gehouden te worden, en of dat nou werkelijk zo nodig is. Niemand die het uitzocht. Maar gekker nog is dat in al de voorafgaande dagen niemand van de in drommen aanwezige sportjournalisten de moeite had genomen om op zoek te gaan naar de nachtclub waar Van Gelder geweest zou zijn, en er geen enkele verifieerbare bron, geen enkele getuige en zelfs geen aannemelijke klager was opgeduikeld. Niets, naks, nada! Op woensdagochtend gewaagde Gio Lippens op Radio1 weliswaar veelbetekenend van “onrust” die Van Gelder veroorzaakt zou hebben “volgens bronnen die dat aan ons bevestigd hebben”, maar noch van die onrust, noch van die bronnen werd ooit meer iets vernomen. Lippens’ woorden zijn daarom vooralsnog niet meer dan kwaadaardige roddel, iets waar elke zichzelf respecterende journalist zich natuurlijk verre van houdt.

Amateurpsycholoog

Zo niet in de sportjournalistiek. Lippens lichtte zijn vage verdachtmakingen niet toe, maar vulde de rest van de hem toegemeten tijd met het laten leeglopen van voorzitter Huike Zonderland van de Turnbond, toevallig ook de vader van turner Epke, die weer ingekwartierd zat in de buurt van Van Gelder. “Tsja”, hakkelde Zonderland:

“…hij is toch ook een van de sporters die… ja, die… eh… eh die… eh in de etalage staan om zo maar te zeggen. Iedereen kijkt naar ’m… ja, daar hoort gewoon bij eh, … een goed gedrag.”

Dit is sportjournalistieke toptekst. Betekenisvrij gekeuvel en puike tijdvulling. Dat Van Gelder niet om zijn goede gedrag (wat dat ook mag zijn) een ticket naar Rio gekregen had maar om het unieke kunstje dat hij kon, kwam bij Lippens niet op. In plaats daarvan begon hij de amateurpsycholoog uit te hangen met suggestieve praatjes over “begeleiding” die Yuri nodig gehad zou hebben om hem “te behoeden voor dit soort fouten”. Dat het nu juist de vraag was óf Van Gelder echte fouten gemaakt had en van welk soort, begreep Lippens niet. Of het kon hem niet schelen.

Een uurtje later was op dezelfde zender in het mediaforum ex-hockeymeisje Elsemieke Havenga aan de beurt voor een kwartiertje niet-willen-speculeren-maar-het-toch-doen. Doelend op het spoorslags op transport naar Nederland zetten van de onfortuinlijke topturner sloot Havenga, die tien jaar gelden aan EO-visie bekende graag zelf chef de mission te willen worden, nadrukkelijk af met “Maurits Hendriks doet dit natuurlijk niet zomaar. Die weet echt waar ie ’t over heeft.” Dat is letterlijk wat verstokte communisten ooit bis zum geht nicht mehr over Stalin bleven volhouden.

Scherprechter

Met beuzelarijen als de feiten moet je ook RTL-sportverslaggever Marcel Maijer niet lastig vallen: “Volledig logische beslissing in mijn ogen”, reageerde deze onpartijdige speurneus op de uitspraak in kort geding en de litanie van vage beschuldigingen die NOC/NSF-advocaat Knijff daar te berde had gebracht: “Yuri heeft vele afspraken geschonden. Mocht daar niet mee wegkomen. Dat zou de sport schade toebrengen.” Tja, stel je voor: schade aan “de sport”, daar offert deze zelfbenoemde scherprechter  graag een lastig topsportertje aan op.

“Ik weet niet precies in hoeverre hij afspraken die er waren heeft overtreden”, had Zonderland eerder nog met ontwapenende eerlijkheid tegen Lippens gezegd: “met kennisgeving, zonder kennisgeving… jij weet op dat punt begrijp ik nu meer dan ik.” “Ja,” antwoordde Lippens, “dat hou je altijd in dit soort kwesties”, en deed er verder het zwijgen toe. Dat is iets om nog lang over na te denken.

Mijn gekozen waardering € -

Taalkundige, schrijver, vertaler en wetenschapsjournalist @rik_smits_ @RikSmitsAuthor