Sportwereld laat zich gijzelen door wereldpolitiek

De spanningen met Rusland beïnvloeden de sport, maar door gebrek aan politieke visie is die slechts een dwarrelend veertje in de geopolitiek.

Gebeurtenissen uit het verre verleden zijn soms heel dichtbij. Het EK roeien van 1921 in Amsterdam bijvoorbeeld is van bijna honderd jaar geleden, uit de tijd waarvan slechts korrelige foto's of filmbeelden bewaard zijn gebleven. Toch werd dit evenement beïnvloed door politieke problemen, waarmee het opeens weer lijkt op het WK judo van afgelopen week of het WK voetbal van 2018 – beide in Rusland. Het doet zelfs denken aan het WK roeien 2014 in Amsterdam, waar juist géén politiek gedoe was.

De Amsterdamse roei-organisatie van 1921 werd onverwacht geconfronteerd met de politieke realiteit van het moment. Hongarije wilde meedoen aan het EK, maar volgens de wereldroeibond F.I.S.A. bestond dit land eigenlijk niet na het uiteenvallen van de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije in 1918. Pas enkele uren vóór de opening van het EK werden deze roeiers toegelaten tot het toernooi.

Verder moest er een beroep worden gedaan op twee Amsterdamse verenigingen om de Spaanse deelnemers tijdelijk van een boot te voorzien. Vanwege de zogenaamde Rifoorlog tussen Spanje en Marokko hadden deze roeiers niets mee kunnen nemen, waarna ze door De Hoop en Poseidon werden geholpen met een geleende boot. Als vanzelfsprekend eindigden de Spanjaarden ergens in de achterhoede.

Zo oefenden twee verschillende oorlogen als gewichtige wereldpolitieke gebeurtenissen invloed uit op het eerste internationale roei-evenement, dat ooit in Amsterdam werd gehouden. De roeiers werden tenslotte gedwongen hierop te reageren – of ze wilden of niet. Want mocht Hongarije wel of niet meedoen? En hoe konden ze de Spanjaarden helpen, die vanuit een oorlogssituatie naar Nederland waren gekomen?

Geen draaiboeken

Het waren lastige vragen, want in 1921 had de sportwereld geen visie op dergelijke politieke problemen. Er lagen geen draaiboeken klaar hoe ze die konden oplossen. De sport hobbelde een eeuw geleden van incident naar incident en hoopte elke keer op genoeg wijsheid om er zonder al te veel gedoe vanaf te komen.

Bijna een eeuw later komen er steeds meer politieke wolken boven de internationale sportwereld. Deze zomer worden die vooral veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, de ramp met de MH17 en de positie van Rusland in de wereldpolitiek. Desondanks lijken er nog steeds geen draaiboeken te bestaan, die door de sportwereld geraadpleegd kunnen worden in geval van nood. Die indruk is in ieder geval de afgelopen weken onstaan rond twee verschillende WK's met ieder een eigen poitieke dynamiek.

Zo was er veel discussie over het WK judo in Rusland, maar bleef het stil bij het WK roeien op de Bosbaan. De judoka’s moesten zich verantwoorden; de roeiers niet. De judoka’s moesten nadenken – geheel hypothetisch overigens, weten we nu – wat ze zouden doen als ze Poetin zouden tegenkomen bij een prijsuitreiking, waar niemand de vraag stelde wat de roeiers van plan waren als het Russische volkslied zou klinken na het winnen van een gouden medaille. Wat voor het ene evenement een probleem is, maakt elders niets uit. Het is weinig consequent.

Dit incidentenbeleid leidde eerder al eens tot merkwaardige situaties. Tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Beijing kwam er onder leiding van Erik van Muiswinkel een oproep voor een sportieve boycot. In diezelfde tijd kondige Ajax een samenwerking aan met Chinese voetbalorganisaties, waar niemand problemen mee had. Jack Spijkerman was de belichaming van deze paradoxale situatie, omdat deze Ajax-fan meezong in het protestlied ‘Nie na China’, maar zweeg toen zijn eigen club ‘wel na China’ ging. Wat de olympiërs niet mochten, was voor Ajacieden geen probleem. Ook dit was weinig consequent.

Russische geopolitiek

Zonder consequent handelen loopt juist de sportwereld het grootste gevaar een speelbal te worden van het wereldpolitieke spel. Dat Rusland een geopolitieke agenda heeft, is iedereen inmiddels wel duidelijk. Afgelopen winter was dat het geval bij de Winterspelen in Sotsji, die voor Rusland een hoogtepunt waren in een langdurige periode van olympische wereldpolitiek. Na de Tweede Wereldoorlog groeide bij de Sovjet-Unie, als historische voorganger van Rusland, de belangstelling voor de olympische beweging. Waar dit land vóór die oorlog internationale sportevenementen juist meed, werd in 1951 opeens een olympisch comité opgericht, net als in de DDR. Beide landen wilden daarna lid worden van het IOC.

Hiermee werd geen sportieve behoefte vervuld, maar een geopolitieke. Het was het antwoord van Moskou op het IOC, dat in 1951 het West-Duitse Olympische Comité accepteerde als lid. Het Nieuwsblad van het Noorden analyseerde dit scherp op 12 mei 1951: 'In dit verband acht men het geenszins toevallig, dat niet alleen de Oost-Duitse republiek, maar ook de Sovjet-Unie zelf, die tot nog toe de Olympische Spelen heeft gemeden, om toetreding tot het Internationale Olympische Comité heeft verzocht. Het is denkbaar, dat de Russen de Olympiade-gedachte willen gebruiken om het mislukte gesprek tussen Oost en West-Duitsland via de sport toch nog te forceren. Wanneer hier opzet achter zit, getuigt het in elk geval van een weergaloze handigheid zelfs de sport voor de politiek te spannen.’

Zo gebruikte Moskou het IOC als platform voor een geopolitiek spel. Ondertussen hield iedereen vol dat sport en politiek van elkaar zijn gescheiden.

Amerikaanse geopolitiek

De Amerikaanse boycot van de Olympische Zomerspelen van 1980 in Moskou was eveneens machtspolitiek op het hoogte niveau. Hiervan bestaat ontnuchterend bewijs, want op 14 januari 1980 publiceerde de CIA de geheime studie Impact of economic denial measures on the USSR. Enkele jaren geleden is dit document vrijgegeven, waarmee zwart op wit staat wat de ware beweegreden was om geen Amerikaanse sporters naar Moskou te sturen. Zo'n sportieve boycot was simpelweg de goedkoopste manier om zoveel mogelijk Russisch gezichtsverlies te veroorzaken. Hoe minder sporters naar Moskou gingen, hoe minder het aanzien van de Spelen zouden zijn en hoe minder Moskou hier gebruik van kon maken. Van een handelsboycot zouden Amerikaanse bedrijven evengoed slachtoffer worden en dat werd te duur. Zo ontstond de idiote situatie dat er in 1980 géén Amerikaanse sporters in Moskou waren, maar wél Amerikaanse producten. Sterker: Coca-Cola was de officiële frisdrank van Moskou 1980. Over welke Amerikaanse boycot van 1980 hebben we het daarom?

Zo gebruikte Washington het IOC als platform voor een geopolitiek spel. Ondertussen hield iedereen vol dat sport en politiek van elkaar zijn gescheiden.

Het dwarrelende veertje

Het zijn twee voorbeelden uit de jaren van de Koude Oorlog hoe de sportwereld door politieke naïviteit een instrument werd in een geopolitek spel. Dat het probleem opnieuw heerst, toonde NOC*NSF recent weer aan. In november vorig jaar zei directeur Gerard Dielessen dat hij veel respect had hoe Poetin de Winterspelen in Sotjsi organiseerde, maar vorige maand was dat compleet anders toen hij schreef over het bezoek van de Russische leider aan het Holland House: ‘Terugkijkend naar de Olympische Winterspelen kan ik, eerlijk is eerlijk, niet anders dan met gemengde gevoelens terugkijken op die memorabele ontmoeting met Poetin.’

Achteraf oordelen is makkelijk, maar met de huidige internationale spanningen mogen we er rekening mee houden dat er nieuwe politieke problemen komen voor de internationale sport. Volgend jaar bijvoorbeeld zijn de Europese Spelen in Bakoe, de hoofdstad van Azerbeidzjan. Laat dit land sporters toe uit Armenië, waarmee al twintig jaar een conflict is, dat nét deze maand weer escaleerde? En wat doet Azerbeidzjan met de mensenrechten – óók zo'n dingetje?

Het geopolitieke hoogtepunt van de komende jaren wordt ongetwijfeld het WK voetbal van 2018 in – jawel – Rusland, waarbij de emoties ongetwijfeld hoger zullen oplopen dan bij het WK judo deze week. Na de Olympische Spelen is dit het grootste sportevenement ter wereld en daarmee het ideale podium voor machtspolitiek  – vooral als door de politieke spanningen een nieuwe variant van de Koude Oorlog ontstaat. Poetin leverde deze week een bijdrage aan dit debat met de opmerking dat sport en voetbal niets met elkaar te maken hebben, wat volgens hem door de FIFA wordt beaamd. "Dat lijkt me de juiste benadering," voegde hij hieraan toe.

De politieke orkaan raast daarmee over de internationale sportwereld, die als een dwarrelend veertje alles maar over zich heen laat komen – geen debat, geen draaiboeken, geen consequent gedrag. Gebeurtenissen uit 1921 zijn soms heel dichtbij.

Mijn gekozen waardering € -

Sporthistoricus. Auteur van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal. De enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.