Stadslandbouw: paksoi zonder gezeur

'Mag ik onderweg een ui pikken?'. Stadstuinderij WTG in Haarlem bewijst dat het kan: paksoi mét aangevreten bladeren maar zonder gezeur. Over het (sociaal) rendement van stadslandbouw.

Stadslandbouw rukt op. Geen geprut met Albert Heijn moestuintjes in de vensterbank, maar het echte werk op braakliggende veldjes. Heel romantisch, zo’n moestuin voor de buurt. Je weet wat je eet en samen schoffelen schept een band. Stadstuinderij WTG in Haarlem bewijst dat het kan: paksoi mét aangevreten bladeren maar zónder gezeur.

De motor van een onbemande tractor pompt met regelmatige stoten water uit de sloot in lange buizen naar de bedden met zomerworteltjes. Op de Stadstuinderij WTG (van ‘Westelijk Tuinbouwgebied’), aan de rand van Haarlem, heeft het al twee weken niet geregend. De zandgrond stuift bij elk zuchtje wind hoog op. In het veld courgettes plukt een vrouw de grootste exemplaren, glanzend groen en stevig. Een paar kratten zijn al tot de rand gevuld. Om haar heen is het nog stil tussen de bedden sla, andijvie, groene en paarse tuinmelde, de staken kapucijners, doperwten en tuinbonen. Verderop liggen de velden waar vorige maand nog bosuitjes en raapsteeltjes stonden, de bedden waar de laatste aardbeien aan de takjes bungelen, de kruiden en kolen aan de kant van de serviceflats en de pompoenen dicht bij de rondweg.

Braakliggend land

Vier maanden geleden was hier nog niets dan braakliggend land. Nu is het een vruchtbare akker van meer dan twee hectare die straks, zoals elke zaterdagochtend, zal volstromen met mensen uit de buurt die zich hebben aangesloten bij de moestuin. Vaders en moeders met kinderen, bewoners van de serviceflats, alleenstaanden, jonge stellen en vijftigers. Mensen zoals Belinda en David en hun kleuters Feline en Siebren. Ze houden van verse groente, zijn geen klant van natuurwinkels, maar willen wel bewust kopen. David valt voor wat hij noemt het community-idee: de samenwerking tussen de tuinderij met het verzorgingshuis en de voedselbank. Dat is de meerwaarde, vindt hij. ‘Een boer geld geven voor groente is toch minder leuk.’

'Een boer geld geven voor groente is toch minder leuk'

Gezond en milieubewust

Stadstuinderij WTG is een gezamenlijk initiatief van onder meer Stichting De Nieuwe Akker, de gemeente Haarlem en het aangrenzende verpleeg- en verzorgingshuis. Elk van de oprichters zag zijn kansen: gezond en milieubewust boeren bij de stad, een mooie bestemming voor een gebied dat open zichtlijnen moet behouden en een welkome dagbesteding voor aandacht behoevende oude mensen in de wijk. De belangstelling was meteen overweldigend. Al snel na de opening hadden zich 220 mensen aangemeld en moest een wachtlijst worden opgesteld.
 
Radijsjes
 
De buurtbewoners zullen straks afstappen op de groentebedden waar een oranje vlaggetje in de grond is gestoken, het teken dat de groente oogstrijp is. Ze plukken de bonen, graven de radijsjes uit en pakken een courgette. De kinderen spelen verstoppertje tussen de staken en kijken met open mond naar de waterslurpende tractor.
 
Ook de oude mevrouw zal weer komen aanlopen. Ze is 89 en woont in een van de servicewoningen aan de rand van de akker. Drie keer per week eet ze in het verzorgingshuis, voor het vlees. De andere dagen kookt ze zelf met de groente van de Stadstuinderij. Als deelnemer heeft ze een ‘seniorendeel’, genoeg voor haar kleine maag. Een week eerder kwam ze voor worteltjes en doperwten. En courgette. Die had ze haar leven lang nog niet klaargemaakt. ‘En mag ik onderweg een ui pikken?’ had ze schalks gevraagd

'Mag ik onderweg een ui pikken?’

Kansrijk

Bedrijfsleider Erik de Keulenaar gelooft in het concept. De ‘maatschappelijke ondernemer in de milieusector’ voltooide een paar jaar geleden een biologisch-dynamische landbouwopleiding. Toen hij op zoek ging naar een boerenbedrijf in de omgeving van Haarlem kwam hij twee gelijkgestemde vrouwen tegen die een concreet plan hadden. Zo is het begonnen. Een studie van het onderzoeksinstituut LEI in Wageningen uit 2004 bevestigde dat het plan van De Keulenaar en zijn teamgenoten kansrijk was. De Keulenaar: ‘Alleen heette het toen nog geen "stadslandbouw".’ 

Samen schoffelen

De stad en het platteland zijn uit elkaar gegroeid. Veel stedelingen weten niet hoe een verse kapucijner eruitziet en in welk seizoen de worteltjes groeien. ‘Stadslandbouw’ moet hen weer bij de les brengen, maar ambieert meestal ook andere maatschappelijke doelen. De cohesie in de wijk vergroten bijvoorbeeld, kinderen aan de groente krijgen, bijdragen in de zorg aan gehandicapten en ouderen en de stadsranden groen houden. Het fenomeen heeft een grote aantrekkingskracht en duikt op in verschillende vormen. Moestuinen voor de buurt, groente telen op het dak, akkertjes op een stukje tijdelijk niemandsland tussen de winkels: de steden in Nederland worden overspoeld door ‘groene’ initiatieven. Samen schoffelen schept een band, we willen weten waar ons eten vandaan komt en verzekerd zijn dat er niet mee is gerommeld.

De stad en het platteland zijn uit elkaar gegroeid

Green deal

Maar stadslandbouwprojecten met een schaal en ambitie zoals in Haarlem zijn er niet veel en de meeste staan nog in de kinderschoenen, bleek uit een studie uitgevoerd met steun van het ministerie van Economische Zaken. Het doel van de studie was te kijken naar de mogelijkheden van collectieve financiering voor startende initiatieven op het gebied van de stadslandbouw. Want juist in de aanloop zijn kansrijke projecten kwetsbaar, zegt Jan Schouw van adviesbureau Volharding Breda en een van de twee onderzoekers. Maar in de meeste gevallen ontbrak het nog aan een degelijk verdienmodel, nodig om de mogelijke interesse van investeerders te onderzoeken. Schouw: ‘Als geld en slagkracht aanwezig zijn, zullen de kansrijke initiatieven komen bovendrijven. Dan is er zeker perspectief voor stadslandbouw in Nederland.’

Geen belevingstuin

Voor Stadstuinderij WTG in Haarlem waren geen grote investeringen nodig om te starten. Kostenposten zijn de pacht voor de grond en af en toe loonkosten voor een paar helpers. De pakweg vijftig vrijwilligers nemen veel van het werk voor hun rekening. Ook gaat er geld naar materiaal en machines. Inkomsten komen van de deelnemers die aan het begin van het teeltjaar een oogstaandeel kopen, het verzorgingshuis betaalt de schuren waar de cliënten voor de dagbesteding terechtkunnen. Stichting DOEN gaf subsidie in ruil voor levering van groente aan de voedselbank. Wat overblijft na aftrek van alle kosten, vormt het loon voor tuinder Erik de Keulenaar.
De Keulenaar heeft zo zijn idealen, maar ook hij zou het ‘te mager’ vinden als de Stadstuinderij alleen een ‘belevingstuin’ zou zijn. ‘Stadslandbouw is voedselproductie waar een reële prijs tegenover moet staan voor het werk.’ Inkomsten uit zoiets als horeca zit er voor dit project niet in; daar zal de gemeente op deze locatie geen vergunning voor geven. Maar de initiatiefnemers hebben vertrouwen in de toekomst na de vliegende start in het voorjaar. Ze halen veel energie uit de deelnemers, de mensen uit de buurt die met hun tassen tussen de gewassen scharrelen.

Weinig gezeur

‘De mensen die hier komen zeggen: ik werk de hele dag met mijn hoofd, het is heerlijk om even met mijn handen te werken’, zegt Marlies Pierrot, een van de oprichters van Stichting De Nieuwe Akker. ‘Je kunt naar de sportschool gaan, maar ook wortels uit de grond trekken.’ Dat de deelnemers zelf mogen plukken, draagt bij aan de verbondenheid. ‘Daarom is er weinig gezeur. De mensen zeggen over een paksoi met aangevreten bladeren: de smaak zal vast niet minder zijn.’

Je kunt naar de sportschool gaan, maar ook wortels uit de grond trekken

Zonder de samenwerking met het verzorgingshuis zou het niet alleen financieel lastig zijn de Stadstuinderij te laten draaien, maar volgens Pierrot ook minder leuk. ‘Het is veel meer dan het delen van groente en mensen in contact brengen met de boer. Als je ziet hoe de mensen uit de serviceflat krakend en piepend hiernaartoe wandelen, het haar in de krulspelden. Eén mevrouw neemt altijd een krukje mee, zodat ze een half uurtje kan meehelpen met wieden. Het gaat niet alleen om de centen. Er is ook nog zoiets als sociaal rendement.’

Tekst en foto's: Rineke van Houten / TPO Magazine

Een uitgebreidere versie van dit verhaal verscheen eerder in de bundel De Laatste Paling, sterke verhalen over ons eten (uitgeverij Oostenwind) van voedseljournalisten Annemarie Geleijnse en Rineke van Houten. www.delaatstepaling.n

 

Mijn gekozen waardering € -

De Laatste Paling bestaat uit Annemarie Geleijnse en Rineke van Houten. Ze duiken in de wereld achter ons eten, zetten het mes in voedselhypes en fileren marketingpraat. Van hun hand verscheen de bundel De laatste paling - sterke verhalen over ons eten. Ze publiceren ook in Vrij Nederland, de Volkskrant, de Correspondent en de Consumentengids.