Staken op leven en dood – de April-meistakingen 1943 – boekbespreking

Op 29 april 1943 legden werknemers van de Stork Machinefabriek in Hengelo het werk neer. Dit volgde op de bekendmaking dat Nederlandse militairen die in 1940 tijdelijk krijgsgevangen waren geweest, zich weer als krijgsgevangene moesten melden, waarbij iedereen snapte dat deze mannen vervolgens als slavenarbeiders te werk zouden worden gesteld.

Dat was het begin van de April-meistakingen, de grootste stakingsgolf ooit in Nederland, waar 300.000 tot 500.000 mensen aan deelnamen. Het was de tevens de grootste staking in het bezette Europa. Toch is dit massale protest, dat door de bezetter met grof geweld gebroken werd, bij velen onbekend.

Dat en het gegeven dat de staking dit jaar precies 80 jaar geleden plaats vond, was voor Stichting Landelijke Herdenking April-meistakingen 1943 aanleiding om bij BNNVARA aan te kloppen met het idee voor een tv-documentaire over deze staking, die als het kantelpunt in de bezetting gezien kan worden.

Die tv-documentaire is uitgemond in de driedelige tv-serie Staken op leven en dood, die vanaf 24 april uitgezonden wordt op de publieke omroep. De delen heb ik nog niet gezien, maar dat ga ik zeker doen, want….

Het belang van de staking

Waar vóór de staking het gros van de bevolking gezagsgetrouw gehoor gaf aan de oekazes van de bezetter, en merendeels wegkeek toen de Joden werden afgevoerd, was de stemming ná de staking omgeslagen. Het brute geweld waarmee de Duitsers ingrepen opende velen de ogen.

Loe de Jong: “Nadien ging de politie minder meewerken met de bezetter, het bedrijfsleven minder vlot voor hem aan de gang; in het overheidspersoneel in het algemeen vormen zich nu kernen die steun gaan bieden aan de illegaliteit, en, dat vooral, het platteland waar men eerder vaak geen Duitser in uniform heeft gezien, is rijp geworden om enkele honderdduizenden onderduikers op te vangen. Niet de Februaristaking is in de bewogen geschiedenis van vijf bezettingsjaren een waterscheiding geweest, maar (…) de April-meistakingen waren dat wel.
Een waterscheiding, een historisch keerpunt.
Gehoorzaam Nederland werd een weerbarstig Nederland.”

Boek naast de tv-serie

We hebben in het verleden al meer boeken bij tv-documentaires zien verschijnen. Veelal zijn het liefdeloze werkjes, door winstbeluste uitgevers snel in elkaar geflanst om mee te liften op het gehoopte kijkcijfersucces. Maar dit boek is anders.

Erik Dijkstra, programmamaker, historicus en een van de auteurs van het boek: “Televisie maken is monteren. Dat heeft als voordeel dat je snel tot de kern komt. Het nadeel is dat veel verloren gaat. Veel nuance, veel verhalen en veel beschrijvingen zullen in de prullenbak belanden. Daarom dit boek.”

Dijkstra en zijn co-auteurs Hans Morssinkhof (tevens mede-oprichter van Stichting Landelijke Herdenking April-meistakingen 1943), Jan-Cees ter Brugge, Rens Broekhuis, Leijn Leijnse en Kees Schaap (tevens regisseur van de tv-serie) zijn erin geslaagd om in klare taal het verhaal van de April-meistaking vast te leggen. Ze focussen op bepaalde incidenten en mensen – stakers, ter dood veroordeelden, nabestaanden en twee oorlogsmisdadigers, maar verliezen daarbij de grote lijnen niet uit het oog. Regelmatig kwamen de tranen bij me in de ogen, omdat de dramatische gebeurtenissen en de naweeën ervan met zoveel compassie en zorgvuldigheid beschreven zijn.

Kern van het boek

Kern van het boek is, naast de vraag waarom de April-meistakingen niet in het collectieve geheugen gegroefd staan, de slachtofferlijst. Niet eerder is een zo’n compleet overzicht gepresenteerd van de mensen die ten gevolge van de April-meistakingen het leven lieten. Het gaat om omstanders, die door wild om zich heen schietende Duitsers de dood vonden. Het gaat om stakers en willekeurige arbeiders, die na schijnprocessen geëxecuteerd werden of naar concentratiekampen zijn afgevoerd, waar ze alsnog omkwamen. Het gaat om 184 mensen, “een tussenstand”, omdat de namen van sommige slachtoffers anno 2023 nog steeds onbekend zijn.

Bij een aanzienlijk aantal van de wel met naam bekenden is de laatste rustplaats tot op de dag van vandaag onbekend. Hoewel de overheid ze vijf jaar na de oorlog als “overleden” heeft afgeboekt, zijn ze dat voor hun nabestaanden niet. Ze zijn vermist.

Onderzoeker Truus de Witte, wier bij de staking vermoorde oom Broer de Witte jarenlang vermist was en wiens stoffelijke restanten eerst na haar inspanningen in de jaren ’90 positief geïdentificeerd werden:

“Er is een groot verschil tussen dood en vermissing. De dood van een dierbare, hoe erg ook, kan gaandeweg een plekje krijgen. Bij vermissing kan dat niet. Families hebben geen idee of hun dierbare dood is of nog leeft. Moeten ze rouwen of zoeken? Twee verschillende verhalen. Welke van de twee kunnen ze een plek geven? Aannemen dat de vermiste dood is voelt als vermoorden.”

Waarom tot dusverre niet landelijk herdacht?

De auteurs presenteren een zeer aannemelijke verklaring, die terugvoert tot de Duitse rechter ss-Sturmbahnführer Arno Arlt, die tijdens en na de April-meistakingen doodvonnissen oplegde, en na de oorlog zijn huid probeerde te redden door een listig spel, waarin hij nde weduwe van ingenieur Frits Loep, de enige wegens de staking geëxecuteerde Stork-medewerker, tegen Stork-directeur Frans Stork opzet. De schoft slaagde daar zo goed in, dat een landelijke herdenking in Hengelo, waarbij én de weduwe van Loep én Frans Stork betrokken zouden zijn, tot voor kort praktisch onmogelijk was.

Spontane staking of georganiseerd?

Jarenlang is beweerd dat de April-meistakingen spontane acties waren. Maar de auteurs maken het meer dan aannemelijk dat de voorbereidingen voor de stakingen al een jaar eerder in gang waren gezet, door Storkpersoneel, vanuit de fabriek in Hengelo. Ook was het Storkpersoneel dat vanuit Hengelo het signaal gaf: Staakt!

Het boek eindigt dan met een pleidooi voor een jaarlijkse landelijke herdenking van de April-meistakingen, in Hengelo, waar de vonk de fakkel van het grote verzet ontvlamde.

Kritiekpunten

Het hoofdstuk ‘Onze opa was een oorlogsmidadiger’ kan beter geschrapt. Daarin beschrijft Dijkstra een zoektocht naar kinderen en kleinkinderen van Duitse oorlogsmisdadigers, die willen praten over hun vaders of grootvaders. Hij vindt twee kleinkinderen die over hun opa, de SS-er Johann Mechels, willen vertellen, maar feitelijk niets bijdragen – omdat ze op geen enkele manier betrokken waren bij de misdaden die hun grootvader voor, in en na 1943 beging. Ze hebben hem alleen gekend als een oude “lieve opa” – en dat zal het zwijn ongetwijfeld óók geweest zijn.

Ze tóch interviewen en opvoeren in een tv-serie en boek getuigt van een soort Ad van Liempt-achtige naïviteit (of is het juist sensatiezucht?). Beter van niet. Lang na de oorlog geboren (klein)kinderen kan je de daden van hun ouders of grootouders niet kwalijk nemen en bovendien kunnen ze er niks zinnigs over zeggen.

Ook is het drama van het west-Groninger Marum, waar bij de staking zestien willekeurige mensen opgepakt en doodgeschoten werden, in meerdere hoofdstukken beschreven. Hierdoor bevatten enkele hoofdstukken, lange, storende doublures. Iets wat in een gewijzigde herdruk, die er hopelijk gaat komen, gecorrigeerd kan.

 

Erik Dijkstra en Hans Morssinkhof. Staken op leven en dood. De vergeten April-meistakingen van 1943. Meulenhoff, [Amsterdam], april 2023. € 22,99.

 

Klik hier voor donaties aan Bart FM Droog (direct, via Paypal).

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.