Stop, hou op: ruziemaken waar je kind bij is

Sinds de komst van de kinderen, ruziën journaliste Karin Broeren en haar vriend regelmatig. Door het slaapgebrek bijvoorbeeld. Of door verschillende visies op de opvoeding. Soms met een verheven stem of een dichtgeslagen deur – en ook weleens waar hun peuter en baby bij zijn. Is dat echt zo erg?

‘Kap nou eens met die constante bemoeienissen van je! Ik ben er helemaal klaar mee!’ roep ik kwaad naar mijn vriend. De adrenaline giert door mijn lijf. Zijn betweterige opmerkingen ben ik spuugzat en de opgekropte irritaties van afgelopen tijd komen er in één keer uit. Ik schrik van mijn eigen uitbarsting. Niet omdat ik nog nooit m’n stem verheven heb tegen hem, maar omdat onze peuter erbij zit. Ik kijk naar ‘m en zie zijn geschrokken gezichtje.
‘Niet doen! Stoppen!’ roept hij naar ons met de tranen in zijn ogen. Och, arm mannetje. Wat heb ik gedaan? Mijn vriend en ik stoppen onmiddellijk met ruziën en ik loop naar ‘m toe om hem een knuffel te geven. ‘Sorry liefje, papa en mama hadden een beetje ruzie. Dat moeten we niet doen hè?’
‘Nee,’ zegt hij snikkend.
Ik geef ‘m een knuffel, droog zijn tranen en hij gaat verder met tv-kijken. Hij lijkt het ogenschijnlijk snel vergeten. Maar helaas was dit niet de eerste keer dat dit gebeurde. Het is al een keer eerder gebeurd dat we een verbale matpartij kregen waar hij bij was. Heb ik mijn peuter ter plekke een trauma bezorgd?

Hechting en vertrouwensband

Ik vraag het aan kinder- en jeugdpsycholoog Willemijn van Eldik. Met haar proefschrift ‘Gelukkige ouders, gelukkige kinderen?’ heeft ze onderzocht wat het effect is van ruziënde ouders op hun kinderen. ‘Een trauma is een heel groot woord,’ begint ze haar uitleg. ‘Je spreekt van een trauma als een kind herbelevingen heeft waardoor hij in paniek raakt, erover droomt of vervolgens ook in andere situaties met paniek of stress reageert op harde geluiden.’
Ik ben opgelucht. Ons zoontje lijkt hier geen last van te hebben. Maar ze vervolgt: ‘Het is wel zo dat jonge kinderen – en zelfs baby’s –  vaak een negatieve reactie afgeven als er ruzie gemaakt wordt door hun ouders. Ze gaan bijvoorbeeld huilen, zich ermee bemoeien, naar hun kamer of ze doen hun handen over hun oren. Dat zijn tekenen dat ze zich op dat moment emotioneel onveilig voelen. De ruzie heeft een negatief effect op de hechting en de vertrouwensband tussen ouders en kind, want je kind moet erop kunnen vertrouwen zijn of haar ouders voorspelbaar reageren. Bovendien weet je kind nu niet of hij erop kan vertrouwen dat jullie als gezin bij elkaar blijven. Als dit gevoel van veiligheid wankelt, kan dit op langere termijn gedragsproblemen veroorzaken zoals angst, agressie, verdriet en depressie.’ Als er af en toe ruzie is, is dat niet direct een probleem volgens de pyschologe. ‘Als er maar genoeg liefdevolle momenten tegenover staan. Het gaat met name om de verhouding negatieve en positieve interacties. Maar hoe frequenter de ruzies, hoe groter de kans op deze gedragsproblemen.’
Oei, dat klinkt best heftig. Ik voel me direct nóg schuldiger als ik denk aan de tranen van mijn zoontje. Er zijn genoeg liefdevolle momenten bij ons thuis. Véél meer dan ruzies. Maar hij voelt zich wel emotioneel onveilig op dat moment. Uiteraard is dat het laatste wat ik wil. Hoe gaan we hier in het vervolg mee om?

Van giftig tot doodzwijgen

Uit diverse onderzoeken blijkt dat samenleven met een partner lang niet altijd zo gezellig en makkelijk is als het lijkt. Zo zouden stellen gemiddeld meerdere keren per week ruzie of een discussie hebben. Dan maar een baby krijgen om je relatie te redden? Ander onderzoek leert ons dat dat het slechtste plan ooit is: van alle jonge stellen krijgt maar liefst 83 procent te maken met een relatiecrisis na de komst van een eerste baby. En dan hebben we het nog niet eens over de meer dan 80.000 minderjarige kinderen per jaar die een relatiebreuk van hun ouders meemaken, volgens het CBS. Kortom, genoeg jonge kinderen worden waarschijnlijk regelmatig blootgesteld aan echtelijke ruzies thuis. Zijn al deze kinderen dan gedoemd om gedragsproblemen te krijgen?
Volgens Willemijn van Eldik zeker niet. Het gaat er namelijk vooral om hóe je ruziemaakt legt ze uit. Kortgezegd zijn er drie manieren van ruziemaken, die een verschillend effect op kinderen hebben. ‘Zo zijn er toxische ruzies waarbij er met stemverheffing wordt gepraat of geschreeuwd. Denk ook aan elkaar kleineren, beledigen en met deuren slaan. Soms wordt het zelfs fysiek. Dit zijn ruzies waar je kinderen nooit of zo min mogelijk aan bloot moet stellen en die de bewuste gedragsproblemen kunnen veroorzaken.’
Ik denk na over de ruzie tussen mij en mijn partner over zijn bemoeizucht. Gelukkig waren we – uiteraard – niet fysiek tegen elkaar en beledigden en kleineerden we elkaar niet. Maar inderdaad: ik ben tegen hem uitgevallen en heb m’n stem verheven waar onze peuter bij was die duidelijk schrok. Ook hebben we beiden weleens met een deur geslagen. Note to self: nooit, nóóit meer doen.
‘De tweede, negatieve vorm van ruziemaken is elkaar negeren,’ vervolgt van Eldik. ‘Het blijkt namelijk dat partners die elkaar doodzwijgen of die weglopen uit een gesprek, voor precies hetzelfde gevoel van onveiligheid en verhoogde risico op gedragsproblemen bij kinderen zorgen als het eerdergenoemde agressieve en verbaalagressieve gedrag. De ijzige spanning die hierdoor in huis blijft hangen, pikken kinderen feilloos op, maar ze kunnen het niet goed plaatsen.’
Ai… Toen wij stopten met ruziemaken omdat ons zoontje huilde, besloten we het ’s avonds rustig uit te praten. Maar wat was het gevolg? Na de ruzie hing er de rest van de dag nog een ijzige spanning in huis en praatten we nauwelijks tegen elkaar. We waren beiden simpelweg nog té boos en het zat ons allebei nog hoog. Ook dit deden we dus niet goed.

Positief ruziën

Hoe het dan wel moet volgens de psychologe? ‘Dan komen we bij de laatste, positieve vorm van ‘ruziemaken’: het zogenaamde probleemoplossend gedrag. Je spreekt hierbij wel naar elkaar uit dat je het niet eens bent met elkaar, maar je probeert beiden de ander oprecht te begrijpen in plaats van alleen je gelijk te halen. Je maakt je eigen standpunt dus op een rustige manier duidelijk zonder stemverheffing en met begrip en respect voor de ander. Je zegt bijvoorbeeld: “Ik vind het niet prettig als je je bemoeit met hoe ik kook. Ik doe het liever op mijn eigen manier. Zullen we voortaan afspreken dat we ons allebei niet met de ander bemoeien tijdens het koken?” Hier zit een andere emotionele lading bij. Je probeert samen tot een oplossing te komen.’
Volgens van Eldik heeft dit niet alleen géén negatief effect op jullie kinderen, het heeft zelfs een positíef effect op jullie kroost. ‘Je laat hierdoor zien dat conflicten er in een gezin of relatie bij horen, maar dat je ze samen kunt oplossen. Je geeft zo het goede voorbeeld van hoe je omgaat met dit soort situaties. Als je op deze manier ‘ruziemaakt’, is dit helemaal niet erg om in het bijzijn van je kinderen te doen. Het lijkt er op dat dit ze juist weerbaarder maakt in toekomstige relaties.’

Tranen over je wangen en stoom uit je oren

Nu ik terugdenk aan mijn eigen jeugd valt het een en ander op zijn plek. Mijn ouders zijn allebei erg conflictvermijdend. Hierdoor heb ik in mijn jeugd amper ruzies meegemaakt. Ik dácht altijd dat dit goed was, maar achteraf gezien hadden ze hun onenigheden beter rustig met elkaar kunnen bespreken. Want door mijn opvoeding raak ik in paniek als ik merk dat mijn vriend geïrriteerd is, omdat ik niet wil dat er ruzie van komt. Ruzie en conflicten zijn verkeerd tenslotte, zo heb ik geleerd. Ik probeer het vervolgens zo snel mogelijk te sussen door al snel ‘jahaaa, je punt is duidelijk! Stop nou maar’ te roepen – tot ergernis van mijn vriend, die er een normaal gesprek over wil voeren. En als het dan toch eindigt in een ruzie, raak ik daardoor zo van streek dat ik soms ga huilen. En ja, dat is weleens gebeurd als onze peuter erbij was. Had ik dat moeten vermijden? Van Eldik: ‘De vorige generaties zijn vaak opgevoed met het idee dat je zulke emoties uit de buurt van kinderen moet houden, maar dat is niet persé het geval. Want ook zulke emoties horen bij het leven. Het belangrijkste is dat je je kind uitlegt waarom je huilt, want je kind voelt en ziet dat er iets mis is, maar kan er geen vinger op leggen. Zeg bijvoorbeeld: “Papa’s en mama’s moeten ook weleens huilen omdat ze verdrietig zijn. Maar dat komt wel weer goed. Het is niet jouw schuld.”’

Goed, het klinkt natuurlijk allemaal heel erg leuk in theorie: elkaar proberen te begrijpen en samen naar een oplossing zoeken. Maar in plaats van samen eruit komen, ben je soms zó boos dat je die oplossing het liefst ergens wil steken waar de zon niet schijnt. Moet je het écht altijd goedmaken omdat de kinderen erbij zijn? Van Eldik: ‘Het is sowieso altijd beter om te zorgen dat je nooit het level ‘stoom uit je oren’ bereikt. Ga daarom even een rondje lopen als de spanning te hoog oploopt of neem een time-out, totdat jullie weer rustig zijn. Lukt het alsnog niet om er samen uit te komen en het goed te maken? Leg dan in ieder geval aan je kinderen uit dat papa en mama het even niet eens zijn met elkaar, en dat dat er soms bij hoort, maar dat het weer goedkomt en jullie van elkaar houden.’

 Effectief ruziemaken

’s Avonds denk ik na over mijn interview met de kinderpsycholoog en ik analyseer onze ruzies. Ik realiseer me dat ik tijdens deze ruzies de focus op de verkeerde dingen leg. Bijvoorbeeld het vermijden van de ruzie. En als dat niet lukt, mijn gelijk halen. Terwijl, het enige wat we hoeven te doen is rustig blijven en ons oprecht in de ander verplaatsen. Ik bespreek mijn bevindingen met mijn vriend en hou ze in mijn achterhoofd voor het eerstvolgende conflict wat niet veel later zal volgen. Iets met een grote speelgoedbende in huis die hij altijd opruimt, omdat ik er vaak met een grote boog omheen loop. Uit automatisme schiet ik bijna direct weer in de verdediging: ik doe tenslotte andere Hele Belangrijke Dingen in huis. En wat heeft het voor zin om speelgoed op te ruimen als de kinderen nog wakker zijn? Maar ik tel tot drie, zet mijn ego aan de kant en verplaats me in hem. Ja, hij heeft ook wel een beetje gelijk. Ik kan op mijn vrije dag heus tussendoor die speelgoedauto’s even opruimen. Ik bied mijn excuses aan en zeg dat ik probeer vaker tussendoor op te ruimen.
‘Geeft niet, kan gebeuren,’ reageert hij vervolgens. En daarmee was de kous af. Ik sta even perplex. Mijn baby ligt vredig in de box te kirren en mijn peuter is lief aan het spelen met zijn vrachtwagen. Dat probleemoplossend ruziemaken is zo gek nog niet…

Dit artikel verscheen eerder in Ouders van Nu.

Mijn gekozen waardering € -

Karin is freelance redacteur en journalist. Ze schrijft en schreef onder meer voor Ouders van Nu, VIVA (mama), Santé, vtwonen en diverse andere titels.