Straatintimidatie: mannen, stop met ‘cat calling’, we vinden het echt niet fijn!

Van de meisjes en jonge vrouwen (tussen de 12 en 25 jaar) in Nederland is tweederde in het afgelopen jaar lastiggevallen op straat. De helft werd ongewenst nagefloten, een kwart bovendien weleens achterna gelopen of achtervolgd. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek deze week, dat straatintimidatie voor het eerst landelijk onderzocht.

Jonge vrouwen tussen de 18 tot 21 jaar overkwam dit het meest. Maar ook 70% van de tieners tussen de 14 en de 18 ervoeren straatintimidatie.

Hoe stedelijker, hoe heftiger

Het vaakst werd nafluiten, gesis of geroep gemeld. Het zogenaamde ‘Cat Calling’. Eenderde van de vrouwen die dat meemaakte, voelde zich daarbij onveilig of bang. Bij achternagezeten of achtervolgd worden, ervoer 85% gevoelens van angst en onveiligheid. In niet-stedelijke gemeenten krijgen vrouwen hier minder (55%) mee te maken dan in stedelijke gemeenten (75%). In de randstedelijke grote 4: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht kreeg zelfs 77% te maken met straatintimidatie. Een meerderheid van de vrouwen (64%) negeert het. Anderen zoeken gezelschap of gaan iemand bellen (37%) en ook wordt naar ‘verdedigingswapens’ gegrepen zoals sleutelbossen, spuitbussen haarlak en deodorant of pepperspray.

Docu

Studentes Jasmien Geivers & Fien Engelen willen dit probleem bespreekbaar maken en namen daarom vorig jaar de camera ter hand voor hun mini-docu ‘Onveilig op straat’. Toen de Vlaamse studentes hun geboorteplaatsjes verlieten om te gaan studeren in de grote stad, merkten ze al snel dat een begroeting in een dorp anders wordt geïnterpreteerd dan in een stad. En daar voelden ze zich niet mee op hun gemak. Zo ontstond het idee om een video te wijden aan het probleem. In ‘Onveilig op Straat’ volgen Fien & Jasmien 3 vrouwen: Sarah, Lize Spit en Rosie Maes en hun ervaringen in de stadse straten. Bij de mini-documentaire hoort een instagram-account waar vrouwen hun ervaringen delen. De studentes willen dat de documentaire op scholen besproken wordt, want dat lijkt de enige oplossing: het gedrag van de mannen en jongens moet veranderen.

Slachtoffer krijgt schuld

Vorig promoveerde socioloog Mischa Dekker aan de UvA op zijn vergelijkende onderzoek naar straatintimidatie in Nederland en Frankrijk. Hij sprak juist niet met de slachtoffers, maar met de partijen die het probleem moeten aanpakken: politici, beleidsmakers, journalisten, politie en activisten. Hij analyseerde interviews, krantenartikelen en observeerde bijeenkomsten over dit thema. Zo bekeek hij hoe ‘catcalling’ de laatste jaren op de kaart is gezet en wat eraan gedaan werd. Hij toont tevens aan dat er de afgelopen 10 jaar een wereldwijde cultuuromslag was. Het publiekelijk de slachtoffers de schuld geven, is een opkomend discriminerend fenomeen. “We zijn het er inmiddels allemaal over eens: straatintimidatie is een probleem. Je zou verwachten dat partijen op alle vlakken van het politieke spectrum het ook eens zouden zijn over het invoeren van beleid en het aanpakken ervan. Toch zie je op dat punt nog steeds polarisatie” aldus Dekker in Het Parool.

Politiek links en rechts

In Frankrijk is het probleem met name door de linkse partijen opgepikt, waarbij de nadruk op machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen wordt gelegd. Dit in tegenstelling tot ons land, concludeert Dekker in zijn proefschrift. “Feministische organisaties zijn in het debat over straatintimidatie relatief afwezig in Nederland. Het zijn vooral rechtse politieke partijen die domineren, en het initiatief over de aanpak ervan ligt bij rechtse partijen.” Het was op initiatief van Leefbaar Rotterdam en VVD in Rotterdam en Amsterdam dat sissen, uitschelden en naroepen in 2017 strafbaar werden gesteld via de Algemene Plaatselijke Verordening. In 2019 verklaarde de rechter deze verordeningen echter onverbindend, aangezien volgens artikel 7 van de Grondwet de vrijheid van meningsuiting alleen op nationaal niveau ingeperkt kan worden. Maar strafbaarstelling krijgt landelijk nauwelijks voet aan de grond.

Het is een mannenprobleem

In Nederland is er terughoudendheid voor het veroordelen van mannen met een migratieachtergrond. Mischa Dekker: “Als het zo ingewikkeld wordt dat mensen helemaal niet meer over het thema straatintimidatie durven te praten, dan wordt een probleem ook niet meer erkend.” Beleidmakers vinden het lastig om mannen aan te spreken op hun gedrag. Maar het is wel degelijk een mannenprobleem volgens de socioloog. “Daar mag je jongens best over aanspreken en je beleid op aanpassen.”

Let op elkaar!

Inmiddels worden internationaal social media ingezet. Het eerste zogenaamde Cat Calls-account was van New York. Op catcallsofnyc worden de opmerkingen die vrouwen krijgen met stoepkrijt op de stoep geschreven om aandacht te vragen voor straatintimidatie. Ondertussen zijn er accounts in meer dan 150 steden verspreid over 6 continenten. Ook in de studentenstad van het noorden: Groningen. Roos de Boer startte ‘catcalls of grunn’. “Het krijt heeft een symbolische betekenis. De straat is niet van ons, maar zo proberen we letterlijk ruimte in te nemen.” Straatintimidatie wordt volgens Roos nog veel te vaak genormaliseerd. “Naroepen is iets waarvan mensen denken: ‘het hoort er nou eenmaal bij. Het hoort bij vrouw zijn, het is een compliment, het is flirten.’ Maar dat is niet zo.” Roos wordt weleens aangesproken als ze aan het krijten is: “De meeste mensen zijn geïnteresseerd en nieuwsgierig. Als ik het dan uitleg, zijn ze vaak heel positief.” Ze wil met haar Instagramaccount niet alleen bewustwording bij mannen teweeg brengen, maar ook dat mensen op straat meer naar elkaar gaan omkijken.

Mijn gekozen waardering € -