Taal in tijden van corona

Flatten the curve. Social distancing. Groepsimmuniteit. Exit-strategie. Zomaar wat termen die we tot voor kort niet kenden of met iets heel anders associeerden, en dankzij de opkomst van het coronavirus haast kunnen dromen. Niet alleen is het een tijd van heel veel nieuwe woorden en termen, het is ook een tijd waarin taal een heel belangrijke rol speelt.

En iets om heel scherp op te zijn.

Afgelopen week raakte ik op Twitter in discussie over dat gebruik van taal wanneer we spreken over de uitbraak. De strategie van Nederland, door premier Rutte zo mooi verwoord onder de term ‘gecontroleerd rond laten gaan’, omschreef ik als ‘voort laten woekeren’. Even later corrigeerde ik dat, omdat voortwoekeren impliceert dat er helemaal geen controle is, maar de woordkeuze was wel bewust.

Mijn term was niet waardevrij, merkte een andere Twitteraar op. Nu snap ik dat het woord ‘voortwoekeren’ nogal expliciet is en scherp. Het is een metafoor die geen blad voor de mond neemt, in tegenstelling tot andere veelgebruikte metaforen. Immers, de term ‘gecontroleerd rond laten gaan’ is net zo goed strategisch gekozen, en is feitelijk een eufemisme. Een hongerige leeuw kun je in een kooi met kinderen ‘gecontroleerd rond laten gaan’ maar ik zou niet rekenen op een erg gunstige uitkomst. Mijn punt was: ook als je ogenschijnlijk neutrale of waardevrije termen gebruikt en zeker als je die van academici, politici en beleidsmakers overneemt, neem je stelling, alleen valt het dan minder op.

Met soms grote gevolgen.

Taal kan namelijk ongelofelijk misleiden. Zelf viel ik zoals zovelen voor de term ‘flatten the curve’ – zo elegant was de term en was de bijbehorende uitleg. Pas nadat ik had rondgebazuind dat we erop moesten inzetten, drong tot me door dat er al veel kritiek op deze beoogde Britse strategie was geuit, omdat het in de praktijk onmogelijk zou zijn om de epidemiologische curve van besmettingen af te vlakken zonder tienduizenden ernstig zieken.

Het verbaasde me dan ook niet dat toen onze premier een paar dagen later met een soortgelijke uitleg kwam, veel Nederlanders in eerste instantie vol lof waren. Wat een helderheid, wat een realisme. Zijn boodschap: we moeten hier doorheen, het virus zal velen gaan besmetten, we doen er alles aan om de ellende zoveel mogelijk te beperken. Pas later kwam bij velen de vraag op waar mijn vrouw al tijdens de speech mee kwam: ‘En hoeveel doden gaan we op de koop toenemen?’

Ook als je ogenschijnlijk neutrale of waardevrije termen gebruikt neem je stelling, alleen valt het dan minder op

De inmiddels ietwat geherformuleerde Nederlandse strategie, heeft als doel de uitbraak zoveel mogelijk te dempen, om zo de intensive care-afdelingen van de ziekenhuizen niet te overspoelen. Groepsimmuniteit wordt niet meer als doel gezien, maar wel als middel, als beoogde way out of here – al zal moeten blijken of er stiekem niet toch op ingezet wordt.

Groepsimmuniteit is ook zo’n mooi, verleidelijk woord: het staat voor samen, voor iets collectiefs. Maar groepsimmuniteit in een situatie zonder vaccin betekent ook een groot risico: ieder lid van die groep loopt de kans, verwacht of onverwacht, ernstig ziek te worden. En 6 miljoen kwetsbaren kun je echt niet allemaal beschermen tot er voldoende groepsimmuniteit is opgebouwd.

En zo zijn er meer termen die een hogere mate van grip op de situatie impliceren dan de werkelijkheid recht doet. IC-verenigingsvoorman Diederik Gommers verklaarde maandag nog ‘in control te zijn’. Dat klinkt heel positief en is dat natuurlijk ook en het is waar, maar er gaat ook een andere werkelijkheid onder schuil, namelijk die van ruim 1000 mensen die door toedoen van dit virus, allemaal tegelijk voor hun leven vechten en waarvan ongeveer de helft zal overlijden.

De laatste weken gaat het ook over de verschillende aanpakken van het coronavirus. Grofweg zijn er de SARS-achtige aanpak en de pandemische griep-achtige aanpak. De eerste is gericht op ‘containment’ (indammen) de tweede op ‘mitigation’ (de schade zoveel mogelijk beperken). In tegenstelling tot wat Rutte ons Nederlanders vertelde, zijn er wel degelijk landen die inzetten op het eerste om zo het aantal zieken en doden te beperken, in tegenstelling tot de ietwat fatalistische inslag van onze eigen strategie.

Zelf verwoordde ik die twee in ‘smoren’ (liefst in de kiem’) of ‘sudderen’. Zijn dat waardevrije termen? Nee. De vraag is of ze dat moeten zijn. Juist in deze verwarrende tijd zijn journalisten en deskundigen ervoor om zo goed mogelijk in woorden te vatten wat er gebeurt, wat ons te wachten staat en wat onze opties zijn. Neutraal ogende termen zijn vaak verhullend, bureaucratisch of onvolledig.

Wel moeten we oppassen dat we door ons taalgebruik de boel niet te veel op scherp zetten en bepaalde opties zo te framen dat we ze meteen afserveren. En het kan geen kwaad om af en toe van frame en term te wisselen, om in elk geval te blijven zoeken naar de beeldspraak of vergelijking die op dat moment de kern raakt.

Crush the curve, klinkt het nu bijvoorbeeld in de Verenigde Staten – in kringen waar wordt opgeroepen in te zetten op indammen. Is dat een term om over te nemen? Het is oorlogstaal die bij president Trump en zijn fans vast beter aanslaat, maar het is wellicht ook eerlijker taal dan we vaak horen: het impliceert dat er net als in een oorlog ook aanzienlijke schade zal zijn, in dit geval aan de economie en de maatschappij.

Het is in elk geval zaak alle taal kritisch te volgen, zowel die van politici als artsen en wetenschappers, opiniemakers en onszelf. En het is zaak dat we steeds verschillende termen blijven gebruiken. Om zo dat wat er gebeurt, dat waar wetenschappers voor pleiten en wat beleidsmakers voor ons beslissen, steeds tegen het licht te houden en van verschillende kanten te belichten.

Zodat we hier op de beste, of misschien beter: minst slechte manier uit kunnen komen.

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf menselijke verhalen over wetenschap en het wetenschappelijk bedrijf, voor onder meer De Volkskrant, De Correspondent, Marie Claire en Science Magazine. Liefst over alledaagse en maatschappelijke onderwerpen. Ik won de AAAS Kavli Science Journalism gold award 2016.