Terlouw en Tellegen: bekend schrijver tegen wil en dank

Twee van Nederlands grootste jeugdboekenschrijvers bereikten deze week een memorabele leeftijd: Jan Terlouw werd 85 en Toon Tellegen 75. Maar met pensioen gaan? Geen denken aan – hun verjaardag wordt gevierd met nieuwe boeken. Jan Terlouw: ‘Ik ben tot op de dag van vandaag verbaasd dat ik schrijver ben.’

Hij heeft meer dan vijfentwintig boeken geschreven, waarvan de helft voor de jeugd, maar eigenlijk wilde Jan Terlouw (1931) helemaal niet schrijven. Hij was wis- en natuurkundige, deed kernfusieonderzoek en werd later ook nog politicus – dat was meer dan genoeg. Bovendien was rechtshandig schrijven (zoals het op school werd aangeleerd) voor iemand die links is, een kwelling. Terlouw hield helemaal niet van schrijven. Het had dan ook weinig gescheeld of klassiekers als Oorlogswinter, Koning van Katoren en Briefgeheim waren er nooit gekomen. Deze week werd hij 85 jaar, ter ere waarvan er maar liefst twéé nieuwe boeken verschenen. ‘Ik ben tot op de dag van vandaag verbaasd dat ik schrijver ben.’

Je zou het hem niet geven: 85. Het vuurtje in Jan Terlouw brandt nog altijd op volle sterkte, vooral als het gaat over politiek of onderwerpen als klimaatverandering. ‘De klimaatverandering is veel ernstiger dan de meeste mensen weten. Het is écht heel ernstig. In zevenzestig miljoen jaar is de CO2-concentratie niet zo hoog geweest! Waardoor dat zevenenzestig miljoen jaar geleden is ontstaan, weten we niet precies, maar het leidde tot een temperatuurstijging van een graad of vijf, verhoging van de zeespiegel, de groei van palmbomen op Groenland en vele andere effecten. Die stijging van de temperatuur gaat nu ook gebeuren, met een vertraging van enkele tientallen jaren waarschijnlijk, met alle gevolgen van dien. En de politiek weet het, maar doet weinig. Ene meneer Trump ontkent zelfs het probleem.’

Deze week verschenen twee nieuwe boeken: Het hebzuchtgas en Kop uit ’t Zand, beide over de klimaatverandering en economie. Die geëngageerdheid heeft altijd zijn romans gekenmerkt. Uitgerekend Paul Biegel wees als adviseur van Terlouws eerste uitgeverij Van Holkema en Warendorf het manuscript van Koning van Katoren af. ‘Veel te politiek voor de jeugd, ze vonden het helemaal niks.’ Uitgeverij Lemniscaat dacht daar anders over, en publiceerde Koning van Katoren, dat later met een Gouden Griffel bekroond zou worden. ‘In zekere zin was het een zeer vernieuwend boek,’ lacht Terlouw. ‘Het was geen boek dat zei: kinderen, jullie zijn allemaal stout en als je maar goed oppast, word je net zo goed als wij, volwassenen. Nee, het was een boek dat zei: Jongetje, je bent op weg naar een boze samenleving. Kijk uit! En doe er wat aan.’

Tegen wil en dank

Het is aan zijn vrouw te danken dat Terlouw begon met schrijven, want zij moedigde hem aan de verhalen die hij verzon voor hun kinderen ook aan het papier toe te vertrouwen. Met gezonde tegenzin – ‘tegen wil en dank’ – deed hij wat ze zei, en zo werd een bestsellerauteur geboren. Van elk boek dat hij publiceerde, gingen zestigduizend exemplaren of een veelvoud daarvan over de toonbank.

Dat hij zeer vernieuwende jeugdliteratuur schreef, had Terlouw zelf aanvankelijk nauwelijks in de gaten, omdat hij dus alle verhalen voor zijn kinderen zelf verzon. ‘Ik heb ze maar één boek voorgelezen, Alleen op de wereld van Hector Malot. Dat vond ik een boek dat alles had: een mooie geschiedenis, een hoofdpersoon met wie je je kunt identificeren, een spannend verhaal, je komt iets te weten over sociale toestanden in Frankrijk. Maar verder heb ik ze geen bestaand boek voorgelezen. Ik las de jeugdliteratuur van dat moment dus helemaal niet, had geen idee wat er zoal geschreven werd.’

Als natuurkundige had hij geen kaas gegeten van literatuur – hij deed maar wat, zegt hij zelf. Wat hij wel wist: het boek moet een thema hebben dat op elke bladzijde voelbaar is, en het verhaal moet spannend zijn, anders leest niemand het graag. En: geen losse eindjes. ‘Alles moet rond gebogen worden.’

Zijn beroemdste boek, Oorlogswinter, schreef hij in slechts twee maanden tijd. Zijn kinderen kregen de leeftijd die hijzelf had tijdens de Tweede Wereldoorlog, en begonnen er vragen over te stellen. ‘Eens kijken of ik er een boek over kan schrijven,’ dacht hij. En twee maanden later lag het er. Gevolgd door een telefoontje van de uitgever: ‘Geen woord meer aan veranderen, het is prima!’ En ook deze keer mocht Terlouw weer een Gouden Griffel in ontvangst nemen.

Tja, en toen kon hij toch eigenlijk niet meer ontkennen dat hij toch wel een beetje schrijver was geworden. Een schrijver die échte, werkelijke problemen uit de wereld van vandaag de dag vertaalt naar kinderen, in de vorm van een allegorie, een sprookje. Schrijven deed hij echter vooral in zijn zomervakantie, als de politiek met reces was. Het bood hem een manier om de kopzorgen die hij als D66-politicus had, op een creatieve manier het hoofd te bieden. ‘Zoals in Oosterschelde windkracht 10. Daar heb ik me politiek héél druk over gemaakt. Ik móést er een boek over schrijven.’ De enge dreiging dat een van zijn kinderen in een religieuze sekte werd gelokt, verwerkte hij in Gevangenis met open deur; een ander boek, Eigen rechter, gaat over het conflict met je geweten en de wet. En hij schreef De kunstrijder, een roman met twee gehandicapte jongens in de hoofdrol, omdat hij graag wilde laten zien dat gehandicapte mensen misschien fysiek iets niet kunnen, maar daarom niet minder leuke of slimme mensen zijn.

Goed en kwaad

Het leverde hem onder critici soms het commentaar op dat zijn werk te moralistisch zou zijn, maar dat heeft Terlouw altijd koud gelaten. Ja, hij schrijft over zaken die van belang zijn, knikt hij. ‘Als ik niet over goed en kwaad mag schrijven, waar moet ik dan over schrijven? Dat is toch de essentie van het mens-zijn. Van die kritiek heb ik nooit zo gek veel last gehad. En als al je boeken bestsellers zijn, wat heb je dan te mopperen?’

Dus blijft Jan Terlouw doen waar hij zo goed in is: schrijven over hedendaagse, belangrijke maatschappelijke thema’s, zoals klimaatverandering. Geen pamflet, geen leerboek, maar gewoon een spannend verhaal over een mooi en belangwekkend onderwerp. ‘De hele wetenschap is het erover eens: we moeten ophouden met fossiele verbranding. Het klimaat verandert op een zeer ernstige wijze omdat we te veel olie, kolen en gas verbranden. Is het dan moeilijk om naar duurzame energie over te gaan? Nee, het is een peulenschil! Je hoeft maar een fractie van de zonne-energie om te zetten in elektriciteit en je hebt het probleem opgelost. Zouden we dat niet kunnen? Kom nou! We kunnen gaten graven op Mars. We kunnen operaties doen via aderen. Het is simpel. En ik word er razend van dat het niet gebeurt, alleen maar omdat het kapitaal regeert en er investeringen zijn gedaan in al die olie en gassen.’

Jan Terlouw blaast even uit van zijn vurige betoog. ‘Mijn moeder zei altijd: “Je hebt een beetje een pedagogisch complex.” Ik wilde altijd alles uitleggen, als kind al. Tja, als zo’n thema zich opdringt, dan verzet ik mij twee jaar en dan… capituleer ik toch voor het boek.’

Taart, taart, taart

“Ik heb honderd wensen, en als ik goed nadenk misschien wel duizend,” schrijft Toon Tellegen (1941) in Het grote taartenboek, dat is verschenen ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag vandaag. “Maar één wens is mijn liefste wens, en dat is om op een middag in het begin van de zomer tussen de dieren aan de oever van de rivier te zitten. Ik zal bijna niets zeggen en niemand zal iets bijzonders aan mij zien. Het is een mooie dag en we leunen achterover, kauwen op grassprietjes, luisteren naar het kabbelen van de golven en hebben het over niets in het bijzonder. Ah, denk ik, dit is dus het niets in het bijzonder waar de dieren het altijd over hebben!”

Daarna volgt er een enorme taarteninvasie. “Het is de gewoonste dag van mijn leven. Dat is mijn liefste wens,” besluit de schrijver. Zijn vijfenzeventigste verjaardag zal ongetwijfeld niet de gewoonste dag van zijn leven worden, maar hopelijk wel eentje met heel veel taart. Want daar lusten zijn personages ook wel pap van – watertaart, mislukte taart, en natuurlijk eekhoorns favoriete beukenootjestaart.

Strakke regels

Toon Tellegen is misschien wel de meest zichtbare en tegelijk onzichtbare schrijver van ons land. In ruim dertig jaar tijd heeft hij een ontzagwekkend oeuvre bij elkaar geschreven, maar zelf mijdt hij al jaar en dag alle publiciteit. Hij begon als toneelschrijver en dichter en bedrijft beide genres nog steeds. Maar het meest bekend is hij om zijn wonderlijke dierenverhalen, voortgevloeid uit het dagelijkse verhaaltje dat hij verzon voor zijn kinderen voor het slapengaan.

Aanvankelijk legde hij zichzelf strakke regels op. Zo mochten de verhaaltjes niet veel langer zijn dan anderhalve pagina, mocht er van elke diersoort maar ééntje meedoen en kregen de dieren niet al te uitgesproken karakters. Van tevoren weet Tellegen nooit wat hij gaat schrijven, het verhaal ontstaat onder zijn handen. Vaak is de eekhoorn de hoofdpersoon, al dan niet in gezelschap van de mier. Maar voor bijna alle dieren denkbaar is er wel een rol weggelegd, van de gloeiworm, kikker of reiger, tot de olifant, kameel, sprinkhaan of woelmuis. En soms monden de verhaaltjes uit in een ‘roman’, waarbij één dier centraal staat, zoals De genezing van de krekel, Het vertrek van de mier of Het verlangen van de egel.

Door de jaren heen creëerde Tellegen een uniek universum. Het bos waar de dieren wonen, heeft een dromerige, lome, vredige sfeer. Er wordt een beetje gewandeld en gemijmerd, er worden – veel! – verjaardagen gevierd, er worden brieven geschreven en feestjes gegeven, en er vooral heel veel taart gegeten. Vaak ook wordt er gezwegen en zitten de dieren tevreden bij elkaar, zoals de mossel die uitsluitend de eekhoorn uitnodigt voor zijn feestje en ze nauwelijks een woord met elkaar wisselen. “Tegen het eind van de middag zei de mossel: ‘Nu moet je gaan. Dag.’ Hij deed zijn schelp dicht en liet zich wegdrijven.”

Welk personage ook centraal staat, je kunt er altijd wel iemand uit je omgeving (of jezelf) in herkennen. Want Tellegens voornemen ten spijt, de dieren hebben wel degelijk zo hun eigen karakter en eigenaardigheden. De eekhoorn bijvoorbeeld is vriendelijk en geliefd bij zijn mededieren, maar hij heeft ook een soms wat tobberige natuur: “De eekhoorn liep door de kamer heen en weer en dacht na. Er stonden rimpels op zijn voorhoofd. Soms werd hij heel moe en wilde hij nooit meer nadenken, maar soms ook wist hij niets en wilde hij altijd nadenken.” Zijn beste vriend, de mier, heeft overal verstand van – of dat denkt hij in elk geval. De kikker kwaakt altijd over iedereen heen, de horzel is een korzelige, agressieve figuur, terwijl de beer zo’n gulzige vreetzak is, dat hij al het lekkers al op heeft voordat iemand anders er ook maar iets van heeft kunnen proeven. De olifant is lomp en onhandig, en dendert bij anderen door het huis als door een porseleinkast, en pleurt bovendien om de haverklap uit een boom als hij bij iemand op visite is geweest. Grappig is ook de secretarisvogel, die zijn verjaardag schriftelijk viert en de eekhoorn een schriftelijke taart stuurt. Die laat weten dat de taart heerlijk was geweest: “‘Ik heb woord voor woord gesmuld,’ schreef hij. ‘Vooral die gestoofde kastanjes, die tussen haakjes stonden, vond ik heerlijk.’ Hij stuurde de secretarisvogel een kleine, schriftelijke tafel, als cadeau, en een warme, handgeschreven muts voor de winter.”

Menselijke emoties

In het werk van Tellegen komt het volledige scala aan (menselijke) gevoelens en emoties voorbij: vreugde, somberheid, eenzaamheid, woede, afgunst, onzekerheid. Ronduit ontroerend is bijvoorbeeld de egel, die zo eenzaam is en naar gezelschap verlangt, dat hij maar voor zichzelf twéé kopjes thee zet. “Ik ben raar, angstaanjagend, eenzaam en onzeker, ik heb stekels, en ik wil dat er iemand op bezoek komt en ik wil niet dat er iemand op bezoek komt… dacht hij. Wat een dier ben ik!”

Tellegen maakt gebruik van de kracht van herhaling, en gebruikt woorden of uitdrukkingen letterlijk, waardoor een verjaardagstaart zó luchtig kan zijn “dat je hem alleen maar kon vermoeden, maar niet kon proeven of zien”, en een verjaardagscadeautje beslist niet mag worden opengemaakt – het moet immers een verrassing blijven.

De verhaaltjes zijn zowel melancholisch als geestig en vaak tamelijk absurd. Dat maakt Tellegens werk geliefd bij kinderen, maar misschien zelfs nog wel meer bij volwassenen. Net als bij de strips van Astérix en Obélix, die grappen bevatten die de meeste kinderen ontgaan maar juist heel leuk zijn voor grote mensen, zijn in de dierenverhalen van Toon Tellegen veel dingen voor kleuters onbegrijpelijk, maar niet voor hun ouders die de verhaaltjes voorlezen. Vooral de filosofische inslag is vaak erg komisch. Zo antwoordt de bever, die ongewenst een schutting bouwt tussen het huis van de eekhoorn en de mier, op de vraag waarvoor die schutting is: “Tja, waarvoor… Waarvoor is de lucht, waarvoor ben ik?” Of kun je de olifant horen mijmeren: “Echt, wat is nou echt… ik vind dat altijd zo’n ruim begrip.” En vraagt de tor op de vlakke steppe zich af of dit nu “groot en onafzienbaar” is. Dan krijgt hij ook nog dorst. “Wat zou het voor dorst zijn? vroeg hij zich af. Wat voor soorten dorst heb je eigenlijk? Hij wist dat niet. Maar toen hij zijn tong niet meer kon bewegen omdat hij aan zijn gehemelte plakte, dacht hij: dit is vast grote dorst. Hij keek naar de grond en dacht: misschien is dit wel onafzienbare dorst!” Omdat zijn moeheid ook groot en onafzienbaar is, probeert de tor alleen nog aan héél kleine dingen te denken, “de kleinste dingen die hij kon bedenken”.

Het is die combinatie van een verwonderde en verwonderende blik, de ogen van de volwassene én het kind waarmee hij om zich heen kijkt, die ons als lezer op een nieuwe manier laat denken en kijken naar wat vanzelfsprekend lijkt, en het werk van Toon Tellegen zo speciaal maken.

Kop uit ’t Zand en Het hebzuchtgas van Jan Terlouw zijn verschenen bij uitgeverij De Kring.

Het grote taartenboek en de Tellegen Verjaardagskalender zijn verschenen op 15 november. Op 19 november verschijnt een bijzondere (her)uitgave van Tellegens favoriete boek: De optocht. In januari verschijnt de kleine roman Het voornemen van de muis.

Mijn gekozen waardering € -