Thurston Moore doceert in een brandende wereld muzikale lessen van hoop

De instructies zijn helder: "All interviews *must* discuss the new album." Gitarist en zanger Thurston Moore (1958) wil het duidelijk niet hebben over Sonic Youth, de legendarische noiserockband uit New York waarvan hij een van de oprichters was en die sinds 2011 is opgehouden te bestaan. Prima. Zijn zevende solo-album By The Fire, dat in september uitkwam, biedt meer dan genoeg stof om over te praten. En tijd om te praten heeft Thurston Moore nu de komende optredens in Europa door de corona maatregelen zijn geannuleerd.

De band waarmee Thurston Moore de negen songs van ‘By The Fire’ opnam, bestaat naast hemzelf uit Deb Googe van My Bloody Valentine op bas en achtergrondzang, Jon Leidecker (‘Wobbly’) van Negativland op elektronica, James Sedwards op gitaar en Jem Doulton op drums. De laatste wordt in een nummer, het ruim tien minuten durende ‘Breath’, afgelost door Sonic Youth drummer Steve Shelley. ‘By The Fire’ is voor een groot deel gemaakt in de periode voordat covid-19 over de wereld raasde en vervolgens in quarantaine afgerond in Moore’s woning in Londen, “with respect to the sacred healing truth of nature”. Het album laat een gepassioneerde interactie horen tussen Moore’s driften als experimenteel componist en improvisator en zijn niet aflatende rock-‘n-roll-ziel, met als resultaat een meeslepende, kosmische muziektrip die als een flux van hoop over de puinhopen van de wereld zweeft.

Wereld in vlammen

“Music in flames”, zo betitelt Thurston Moore ‘By The Fire’. “In een wereld die in brand staat, moet 2020 het begin zijn van radicale verandering en collectief bewustzijn”, betoogt hij in het persbericht bij het album. Met als uitgangspunt Albert Ayler’s “music is the healing force of the universe”, schreef Thurston Moore negen songs ter verlichting van de ellende in de wereld. Hij noemt ze “liefdesliedjes in een tijd waarin creativiteit onze waardigheid is, onze demonstratie tegen de krachten van onderdrukking. ‘By The Fire’ is een feest van vrede – liedjes in de hitte van het moment.”

De laatste keer dat ik Thurston Moore sprak, was in 1988, vlak na de release van het Sonic Youth album ‘Daydream Nation’. Een sleutelplaat. Dat vond ook het US Library of Congress voor historisch behoud dat ‘Daydream Nation’ in 2006 opnam in de ‘National Recording Registry’ .

De songs op ‘Daydream Nation’ verwoordden de frustraties en gevoelens van schuld en angsten als gevolg van opgroeien in “de mythe” die Amerika heet, “een land dat uiteindelijk niet meer dan een logo zal zijn, zoiets als Coca Cola”, werd mij uitgelegd. De vier van Sonic Youth – Thurston Moore, Lee Renaldo, Kim Gordon en Steve Shelley – waren er destijds vast van overtuigd dat Amerika als natie zijn langste tijd had gehad en dat een ‘Daydream Nation’ alles was wat er uiteindelijk zou overblijven.

Het eerste nummer op ‘Daydream Nation’ was ‘Teenage Riot’. “Eigenlijk hadden we de plaat ‘Vote For Jesse’ moeten noemen’, zei Thurston Moore destijds: “’Teenage Riot’ gaat over een droomland waar Joan Jett de first lady is en Mike Watt de president, Mike Watt van fIREHOSE. Dat is zo ongeveer onze ideale maatschappij.” En de titel? “Zo overwonnen wij al die oude knarren die in de politiek de dienst uitmaken.”

Strategieën

Ruim drie decennia na ‘Daydream Nation en ‘Teenage Riot’, 32 jaar om precies te zijn, spreek ik Thurston Moore weer, in een videoverbinding. Het is dinsdag 3 november, de dag van de Amerikaanse verkiezingen, die gaan tussen twee oude witte mannen. Waar zijn ze, de jongeren, die de oude knarren de politiek uit zouden jagen? Waar zijn de jonge mensen met visie, de jonge mensen die een land kunnen leiden?

Thurston: “Waar ze zijn? Ze bevinden zich momenteel in de loopgraven. Er zijn in de VS jonge congresmensen die erg gevierd worden, mensen zoals Alexandria Ocasio-Cortez, die als bijnaam AOC heeft, Ilhan Omar, een geweldige congresvrouw in Minneapolis, Ayanna Pressley, eveneens een echt sociaal vooruitstrevend congreslid. En er zijn er meer, veel meer. Ik denk echter dat hun stemmen momenteel volledig verloren gaan in het lawaai van deze twee oude mannen die vechten voor het presidentschap. Maar politiek is nooit mooi, het gaat altijd om strategieën. Het idee om op iemand te stemmen die deze jonge stemmen een plaats aan de tafel zal gunnen, dat is nu het belangrijkste dat er strategisch kan worden gedaan. Dus als ik wil stemmen op de vertegenwoordiger van de Democratische Partij, en dat is Joseph Biden, dan houdt dat voor mij een belofte in dat deze stemmen kunnen worden gehoord en wat meer invloed op het beleid hebben. Als ik op Donald Trump stem, de vertegenwoordiger van de Republikeinse Partij, dan weet ik dat die stemmen volledig buiten elke vorm van de progressieve zaak in de samenleving zullen worden gehouden op een manier die volledig niet democratisch is.

“Dingen veranderen, altijd. Toen wij in 1988 over ‘Daydream Nation’ spraken, hadden we een heel decennium met Ronald Reagan achter ons. En daarna, na ‘Daydream Nation’, bedoel ik, kwam er een voorzichtig vooruit fietsen onder Clinton maar ook de harde oorlogseconomie van de Bushes, de vader en de zoon. En toen was er die meer verfijnde, mondiale beleidsdialoog gedurende de acht jaar van de regering Obama. Al deze perioden komen en gaan in cycli. Ik had het gevoel, ondanks dat ik veel beleid van Obama nogal tegenstrijdig vond, dat hij buitengewoon intelligent en intellectueel en slim was. En dus verliet ik de VS om naar Londen te komen en ons werk hier voort te zetten. Ik dacht: we hebben iemand die daadwerkelijk een zekere intellectuele discipline vertegenwoordigt en vooruitstrevend is, die een vorm van gratis gezondheidszorg probeert te geven aan een land dat niet weet hoe de macht in te dammen van de farmaceutische bedrijven die gewoon geen interesse hebben in iemands welzijn – het draait bij hen alleen maar om geld. En dus vond ik dat hij een van de goeden was en dat dat zou doorgaan … en bleek het gewoon een cyclus te zijn.

“De Verenigde Staten lijken dat imperium te zijn dat heel gemakkelijk door eigen toedoen in elkaar kan storten, door met elkaar oorlogvoerende ideologieën en esthetiek, zoals eerder is gebeurd, met rijken van duizend en meer jaar geleden. Het vertoont alle tekenen van die geschiedenis, van een wereldrijk dat gewoon in elkaar zal storten, door eigen toedoen … zijn alles overheersende kapitalisme. We zijn nu op een punt beland dat het land zijn eigen idealen verplettert. En dus weet ik het niet. Op dit moment weet ik niet of ik hetzelfde zou zeggen als in 1988. Soms zie ik een interview met Sonic Youth uit de jaren tachtig, en herken ik de persoon die daarin bepaalde dingen zegt niet. Ik herken mezelf niet. Ik heb het gevoel dat ik daarin een kind ben dat … gewoon zweeft. Ik heb het gevoel dat ik in de afgelopen tien jaar ook veel radicaler ben geworden dan ooit tevoren. Veel daarvan heeft te maken met de ervaring en persoonlijke groei van het ouder of vader worden, en de confrontatie met het feit dat mensen die heel belangrijk voor je waren, hun leven verliezen. Maar veel van mijn activisme is, zoals bij de meeste mensen, leunstoel-activisme, waarbij je wat doet via de sociale media. En natuurlijk, als er hier evenementen zijn waarbij mensen op straat nodig zijn om hun stem te verheffen tegen wat zij zien als onderdrukkende maatregelen, dan ben ik erbij. Elke keer als Trump naar Londen komt, sta ik op straat te schreeuwen. Schreeuwen tegen zijn helikopter, dat is wat we doen. Maar we doen het, en het is luidruchtig, legaal en geweldloos.”

“Elke keer als Trump naar Londen komt, sta ik op straat te schreeuwen. Schreeuwen tegen zijn helikopter, dat is wat we doen.”

Hij gaf het al aan. Thurston Moore verhuisde acht jaar geleden van New York naar Londen. “Een zaak van het hart”, noemt hij het. Zijn geliefde, Eva Prinz, woonde er en hij wilde bij haar zijn.

Thurston: “We kenden elkaar in New York City. We werkten daar samen bij het uitgeven van boeken. Toen we een plek in Noord-Londen hadden gevonden, besloten we om hier een eigen boekuitgeverij te beginnen: Ecstatic Peace Library. Sindsdien hebben we enkele muziekboeken gepubliceerd, een paar kunstboeken en boeken met poëzie en songteksten. We hebben een kunst- en muziekboek gemaakt met het werk van Adrian Henri, die lid was van de Liverpool Scene. Dat was een poëzie-rockgroep uit de late jaren zestig en vroege jaren zeventig. Het was een heel interessante groep, die de poëziewereld in de rockwereld bracht en ondermeer met Led Zeppelin toerde. Ze waren erg gepolitiseerd en radicaal. Daarnaast was Adrian Henri een behoorlijk interessante schilder. Daar hebben we dus een boek over gemaakt. We publiceerden een dagboek van de bassist en oprichter van de Noorse blackmetalband Mayhem. Zijn artiestennaam is Necrobutcher en hij had alles bijgehouden vanaf het begin van die groep, die hele scène rond de Noorse black metalwereld. We publiceerden een Engelse vertaling (‘The Death Archives: Mayhem 1984-94’ – CCE) van het originele Noorse boek. Verder hebben we een autobiografie uitgebracht van David Toop, de musicoloog die hier in Londen woont, die mij altijd al fascineerde, als essayist en vrije improvisator. We werken nu aan verschillende titels. We zijn echt geïnteresseerd in het publiceren van een boek over de geschiedenis van de Feminist Improvising Group, maar wachten daarmee tot we weer aan het werk kunnen. De boekenindustrie lijkt het overigens momenteel redelijk goed te doen. Mensen zijn geïnteresseerd in het online kopen van boeken. De productie en distributie van een nieuw boek op de rails zetten is echter nogal lastig als je buitenshuis niet veel kunt doen. We wachten dus nog even af.”

Docent poëzie

Naast gitarist, componist en uitgever kruipt Thurston Moore zo nu en dan in de rol van leraar. Hij doceert poëzie aan de Naropa University in Boulder, Colorado en geeft muziekles aan het Rytmisk Musikkonservatorium in Kopenhagen. Deze activiteiten zijn momenteel door covid-19 opgeschort.

Thurston: “Ik zou deze zomer lesgeven in de ‘Summer Writing Workshop’ aan de Naropa University. De zomerschrijfworkshop daar heet de ‘Jack Kerouac School of Disembodied Poetics’. Een fantastische titel. Volgens mij had Allen Ginsberg die bedacht. De ‘Summer Writing Workshop’ werd in 1974 opgericht door Allen Ginsberg en Anne Waldman, als een middel om de boeddhistische leerstellingen van de universiteit in de literatuur te integreren, en om het even welke ideeën en activisme dan ook. Het was altijd een geweldige faculteit, met Kathy Acker, William Burroughs, Diane di Prima, Gregory Corso en Ishmael Reed. Anne Waldman vroeg me zeven of acht jaar geleden daar les te geven. Zij begreep dat ik echt geïnteresseerd was in poëzie en poëziestudies.

“Ik had een archief van ondergrondse poëziepublicaties afkomstig uit de hele slipstream van de doe-het-zelf-literatuur, eigen beheer uitgaven, die uit de jaren vijftig, zestig, zeventig en tachtig kwamen. Het hele idee fascineerde me. Het had echt te maken met waar ik al vroeg in geïnteresseerd was, onafhankelijke muziek en punkrock, waarin de artiest het werk creëert buiten de verwachtingen of de structuren van de mainstream, en het creëren van je eigen alternatief en onafhankelijk netwerk. En de bandscene. Ik begon een band. Daar wilde ik zijn. Ik had geen enkele behoefte om deel uit te maken van de reguliere muziekindustrie. Maar het was ook een experiment. Ik was namelijk weer wel geïnteresseerd in werken binnen de mechanismen van de mainstream, maar met behoud van de experimentele concepten en zo deze dingen een beetje tegen elkaar te laten botsen, wat vonken te zien vliegen. En dat laatste gebeurt zowel in de literatuur als in poëzie en non-fictie. En ik hou van lesgeven.

“Wat ik de studenten leer? Elk jaar heb ik een nieuw plan. Dat heeft meestal te maken met muziek en de relatie daarvan met de wereld van schrijven en poëzie. Dus het ene jaar ging het over de opgenomen werken van Allen Ginsberg. En hij heeft veel opgenomen. Hij werkte met verschillende muzikanten. Hij maakte zijn eigen poëzie-opnamen. De bedoeling was om naar het werk van de man te kijken door het prisma van die activiteit, zijn opnames. Ik deed een ander jaar hetzelfde met William Burroughs, en in weer een ander jaar sprak ik over het poëzieproject in New York City, de invloed op mensen als Tom Verlaine, Richard Hell en Patti Smith.”

“Dus ja, ik vind het leuk. Weet je, toen ik van school ging, was het enige dat ik echt wilde, nooit meer terug naar school gaan. Maar nu is het voor mij een eer als leraar te worden gevraagd. Het zit ook in de familie. Mijn vader was leraar. En dus vind ik het in die zin aantrekkelijk. Maar tegelijkertijd, om terug te keren naar die plek waarvoor ik vroeg moet opstaan en vier, zes uur naar de les ga, dat soort discipline, terwijl ik altijd met plezier het leven in een band leidde, omdat het anders was, minder volgens de standaarddiscipline, en met tot op zekere hoogte je eigen regels… als dat gebeurt, word ik ook wel een beetje bang en nerveus dat ik weer opgesloten word.”

CCE: Als ik kijk naar mijn eigen ervaringen: hoe ouder ik word, hoe meer ik terug wil naar school en weer wil studeren. Herken je dat?

Thurston: “Zeker. Ik weet dat ik meer orde in mijn leven wil, om zo een kleinere ecologische voetafdruk te hebben, die minder conflicteert met de gezondheid van de planeet. En om in dat opzicht een stap terug te doen, daar ben ik mij, nu ik in de zestig ben, veel bewuster van dan ooit tevoren. Ik begrijp wat je zegt. Ik merk dat ik steeds leergieriger wordt over onderwerpen die voor mij altijd erg interessant waren, maar nu wil ik echt op de geschiedenis daarvan studeren, en de esthetiek. Ik heb deze zomer een lang manuscript geschreven over muziek uit de jaren zestig tot het begin van de jaren tweeduizend, bekeken vanuit een persoonlijke invalshoek en ondersteund door documenten die specifiek waren voor mijn eigen ervaring, zoals de allereerste poëziebundel van Patti Smith, haar allereerste seven inch, wat ze voor mij betekenden. Het bracht me er toe om de muziekscene rond het Kitchen Center for Experimental Music in New York te onderzoeken. Toen ik negentien jaar oud was, kwam ik daar onregelmatig – ik speelde met Glenn Branca en Rhys Chatham en deed gewoon mijn eigen ding met het begin van Sonic Youth. Uiteindelijk verruilde ik het experimentele muziekcentrum meer en meer voor de clubs, toeren en het uitbrengen van platen. Nu wilde ik echter heel graag meer weten over die geschiedenis van de experimentele muziek in het centrum van New York. En er zijn boeken, maar ik was er nooit echt voor gaan zitten om veel van die geschiedenis te gaan lezen, en nu doe ik het gewoon.

“Het is zo interessant om de verschillende verbanden te zien als ik denk aan componisten als Arthur Russell of Julius Eastman, die allemaal een halve generatie tot een generatie ouder waren dan ik. Ik bedoel, ze waren maar vijf tot tien jaar ouder, maar dat is op die leeftijd veel. Als je negentien bent, heeft de persoon van zesentwintig al aardig wat op jou voor. Dat verandert als je ouder wordt. Als je aan het einde komt, als je tweeënzestig bent en iemand is tweeënvijftig, is het net alsof je in dezelfde ervaringswereld verkeert. Maar tussen de zesentwintig en zestien is dat verschil enorm, ook vanwege de ervaring die iemand heeft die uit zijn tienertijd in zijn vroege volwassen jaren komt. De ervaringen die je dan hebt zijn de primaire ervaringen die zo veel van je leven in de toekomst bepalen. En ik merk dat dit vrijwel overal voor iedereen geldt. Het is alsof die betekenaars in je leven, in je jeugd, je echt definiëren en bepalen wat je roeping is en wat je interesses zijn. Dus ik wilde me daar echt op concentreren en daar meer naar kijken.

“Ik denk dat school op dit moment voor iedereen beschikbaar is. We leven duidelijk in een tijd waarin we kunnen communiceren zoals jij en ik nu communiceren. Ik herinner me dat ik een klein kind was en plaatjes zag in sciencefiction-tijdschriften van een huisvrouw die op een videotelefoon in de keuken praatte terwijl ze wat eten klaarmaakte. En dit was begin jaren zeventig. Het leek zo onvoorstelbaar. Maar we doen het en het is een beetje anders dan we dachten, maar het is zo fascinerend om te leven in een tijd dat we dit kunnen doen. Ik heb een zesentwintigjarige dochter en ik denk aan haar toekomst. We hadden het gisteren over zoom, omdat iedereen dit technisch communicatieapparaat gebruikt, en ik dacht dat over tien jaar zoom waarschijnlijk zal worden gezien als een eigenaardige archaïsche verbinding. De manier waarop we de voortgang van de communicatietechnologie blijven doormaken is gewoon zo ongelooflijk. Het is interessant om te zien hoe we dit jaar, in 2020, bijna over de hele wereld leven. Iedereen bevindt zich min of meer in een staat van isolatie, en dat heeft het verlangen om te communiceren via digitale technologie versterkt. Ik vind dat geweldig, omdat het echt een transparantie van de menselijke conditie mogelijk maakt en mensen doet beseffen dat iedereen op de planeet dezelfde, gelijke waarde heeft. Je weet, door het nieuws, dat er een beweging is die dit wil stoppen en eliteculturen wil creëren die anderen uitsluiten. Maar in het echte leven, als ik naar buiten ga en door de straat loop waar ik woon in Londen, en dit is een internationale stad, heb ik niet het gevoel dat die opvattingen daar leven. Maar misschien woon ik gewoon niet op de juiste plek om dat soort uitingen van haatzaaiende taal te zien. Want ik weet dat het bestaat. We zien het in de nieuwsberichten. En we zien het rondom de Amerikaanse verkiezingen.”

Politiek van plezier

CCE: Oké, over naar ‘By The Fire’. Daarvoor zijn we tenslotte hier.

Hij grinnikt.

CCE: Als ik naar het hele album luister, maar ook bij het lezen van de liner notes, heb ik de impressie van een combinatie van spiritualiteit, ecologisch bewustzijn en creatieve energie en in het hart van dat alles vooruitgang en liefde.

Thurston: “De beschrijvingen in de liner notes zijn belangrijk. Ze verwoorden de emotionele toestand waarin ik verkeer als ik een plaat samenstel. Ik wilde dat het verhaal te maken had met de politiek van plezier en vreugde. En dus zijn de eerste twee nummers (‘Hashish’ en ‘Cantaloupe’ – CCE) een instant soort sonische rocknuggets, met deuntjes die vrolijk zijn en plezier uitstralen. Vervolgens gaat het een meer introspectieve kant op met liedjes als ‘Calligraphy’, waarna de donkere, meer experimentele werelden van ‘Locomotives’ aan bod komen.

“Ik wilde dat de plaat zou eindigen met een lang stuk instrumentale muziek (‘Venus’ – CCE) zonder lyrische inhoud, waar het alleen ging om de puurheid van het geluid, dat heen en weer beweegt en opstijgt in een regenboog van klanken die over de hele wereld reikt. Dat is wat ik naar buiten wilde brengen, een soort sonische verhaallijn. Er hangt op dit moment zoveel getetter en lawaai in de lucht. Ik vond het belangrijk om dat tegen te gaan met lawaai dat bedachtzamer was, of in ieder geval minder te maken had met wanhoop, met concurrentie, en meer met communiceren en delen. De manier waarop ik de songs heb gerangschikt, hoe de hoes eruitziet en de titel worden volledig bepaald door wat er dit jaar is gebeurd, waarbij de hele wereld wordt gevraagd om elkaar te helpen door zichzelf van elkaar af te schermen, om het virus de baas te worden. Ik denk veel na over hoe elke situatie én de menselijke conditie echt worden beïnvloed door de gezondheid van de planeet. Zonder dat te erkennen, kan het alleen maar erger worden. Er moet dus een beetje meer respect komen voor de aarde en het water en de lucht. Dat wil niet zeggen dat ik met ‘By The Fire’ de wereld wil redden. Ik wilde gewoon iets naar buiten brengen waarvan ik dacht dat het een beetje holistische energie had. Een nummer als ‘Hashish’ – mijn God, ik ben niet zo’n stoner of iets dergelijks – maar ik hou wel van het idee dat de plantenwereld ons echt opvoedt, als je ernaar kijkt, als je die bestudeert.”

CCE: Er is in de muziekwereld een groeiende interesse voor ecologie, voor klimaatverandering, de natuur en de gezondheid van de aarde. Of het iets te maken heeft met de lockdown, weet ik niet. Maar ik constateer wel dat veel moderne componisten, muzikanten, artiesten muziek rond die thema’s maken en opnemen.

Thurston: “Ja, ik vind dat geweldig. Er is een jonge vrouw hier in Engeland die Rachel Aggs heet en in een paar bands speelt, met als meest bekende Trash Kit. Zij neemt de geluiden van de aarde op en vervolgens schrijft ze liedjes met de natuur, zoals die klinkt op haar geluidsbanden, als muziek. Het is geen nieuw idee, maar voor mij is het een zeer relevante manier van werken in een tijd dat we echt een crisissituatie hebben bereikt. Het is belangrijk om iemand zo heldhaftig als de jonge Greta Thunberg constant op de sociale media te zien praten over dit onderwerp. En dat dan een muzikant als Patti Smith de woorden van Greta Thunberg citeert op haar eigen sociale media kanaal en zegt dat dit jonge meisje de belangrijkste stem is die we nu hebben. Hoe fantastisch is dit? Hoe mooi is dit? Dat muzikanten erover praten en het woord verspreiden en in het nieuws houden, is uitermate belangrijk. En het zal meer en meer gebeuren, als de situatie blijft zoals in de VS waar ze de industrieën dereguleren die de lucht blijven vergiftigen. Dat moet stoppen en het moet onmiddellijk stoppen. Ik denk dat we nog veel meer klimaatactivisme zullen zien. Je herinnert je misschien nog de jaren zeventig met Greenpeace, maar er waren ook organisaties die wilde dieren en bossen beschermden door in bomen te kamperen. Je zult hier meer van moeten zien. Ik denk dat het echt belangrijk zal worden. Maar ik hoop vooral dat we uiteindelijk werkelijk een meer gewetensvol beleid zullen krijgen. Het is een van de belangrijkste redenen voor mij om een stem uit te brengen op iemand die hierover tenminste praat en niet de giftigheid ontkent die op dit moment zo wijdverspreid is op aarde.”

CCE: Zie jij een rol weggelegd voor muzikanten, artiesten om wetenschappers, boswetenschappers, klimaatwetenschappers te helpen communiceren met de wereld?

Thurston: ‘Het is zeker iets om over na te denken. Klimaatwetenschap is tamelijk ontoegankelijk en staat ver af van het dagelijkse leven van veel mensen. En dat muziek en kunst die boodschap en die informatie zouden kunnen overbrengen, is een ongelooflijk idee. Ik weet dat de dochter van Patti Smith een organisatie heeft die ‘Pathway to Paris’ heet, naar het akkoord van Parijs om klimaatveranderingsbeleid te creëren in verschillende landen. Ik heb een paar keer met ‘Pathway to Paris’ gewerkt. Bij zo’n evenement spelen er verschillende muzikanten en Patti Smith doet ‘People Have The Power’. En tussen de muziek in is er dan een klimaatwetenschapper die het podium opkomt en in lekentaal probeert uit te leggen wat er gebeurt, wat er moet gebeuren. Ik denk dat er meer van dat soort evenementen moeten komen. Wetenschap en kunst zijn altijd een heel interessante relatie geweest. Ik vind het heel inspirerend.”

CCE: Er is mij verteld dat je erover denkt om in de toekomst met de trein door Europa te toeren in plaats van met het vliegtuig.

Thurston: “We werken eraan. Ik heb veel treinreizen door Europa gedaan. Ik denk dat het op een bepaalde manier uitdagender is dan met een bus en zo. Ik vind het de meest gewetensvolle manier van reizen, en er is minder vergiftende uitstoot. Dus ik wil dat blijven doen. Wij praten met iemand die een trein-expositietour met verschillende musici wil organiseren. Volgens mij hebben The Ex zoiets gedaan. Zij nodigden mij twee jaar geleden uit. Zij stelden een treintour samen en het is erg moeilijk om nee te zeggen tegen een uitnodiging van een dusdanig belangrijke band als The Ex. Maar er kwam iets tussen, waardoor ik deze treintour met hen niet kon doen. Dus ik ga hen vragen een treintour met mij te doen, als het zover is.”

“Ik hou veel van het soort hardcore muziek uit de Reagan-jaren waarin jonge mensen woedend waren dat ze werden onderworpen aan een op handen zijnd fascisme in hun wereld, maar dat niet echt konden articuleren, behalve met gewoon veel lawaai maken en tegen een microfoon schreeuwen”

CCE: Nog een keer naar ‘By The Fire’. Je zei dat de eerste twee nummers, ‘Hashish’ en ‘Cantaloupe’ – je noemt ze sonische rocknuggets – verschillen van de rest van het album. Misschien is het alleen mijn interpretatie, maar ik zie een directe lijn van ‘Cantaloupe’, waarin je het Oud-Testamentische boek Genesis tongue in cheek citeert, naar het laatste nummer, ‘Venus’, waar je het in de liner notes over schepping hebt. Voor mij is er een schakeling tussen die twee.

Thurston: “Natuurlijk is die er. Ik probeer een heleboel ideeën over geboorte en wedergeboorte, of ze nou afkomstig zijn uit religieuze studies of gewoon vanuit waardering voor aardwetenschappen, te verwerken. Ik hou ervan om al die dingen te laten dansen in de muziek. Ik probeer ook weg te blijven van woede. Ik hoor veel woede in veel verschillende muziek en bij veel muzikanten. En ja, ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot muziek die met woede te maken heeft. Ik hou veel van het soort hardcore muziek dat uit de Reagan-jaren in Amerika opkwam, waarin jonge mensen woedend waren dat ze werden onderworpen aan een op handen zijnd fascisme in hun wereld, maar dat niet echt konden articuleren, behalve met gewoon veel lawaai maken en tegen een microfoon schreeuwen, wat ik overigens een goede plek vind om te beginnen – waar politiek is, daar is woede. Maar ik merk dat ik er zelf meer in ben geïnteresseerd om echt waarheidsgetrouw te zijn aan mijn eigen ervaringen als een persoon van begin zestig en dat vind je op ‘By The Fire’ terug in de teksten en de muziek. Ik denk dat die ideeën tekstueel door de jaren heen in mijn muziek altijd hebben bestaan, maar dat sommige in de context van hoe we nu leven, duidelijker klinken. Ik identificeer me erg met spiritueel bewustzijn. Ik denk dat er een energie en een kracht is die een groot effect heeft op het welzijn, op de mensheid, maar ook op de natuurlijke wereld, dat er een inherente spiritualiteit is in de natuurlijke wereld van het planten- en waterleven. Ik hou me met deze dingen bezig en wil dat ze een soort weerklank vinden in mijn werk.”

Rock-‘n-roll-experimentalisme

CCE: Je bent, voor zover ik weet, de eerste rockmuzikant die de componist Verdi citeert. Je zegt in je liner notes over het nummer ‘Siren’ dat het is geschreven geïnspireerd op het blauw van de zee bij Vasto in Italië. ‘U kunt het universum hebben, laat mij Italië,’ citeer je uit Verdi’s opera ‘Attila’. Luister je veel naar opera?

Thurston: “Niet echt vaak. Maar mijn vriendin houdt van opera. Zij heeft mij de kracht van Verdi’s schrijven en zijn muziek laten zien. En Verdi zei dat in een van zijn opera’s, of eigenlijk was het de hoofdrolspeler.’ Dit soort trots, dit soort bewondering van de heilige schoonheid van zijn huis, voor mij was dat een geweldige, een fantastische tekst: Neem de wereld. Maar laat mij Italië.”

CCE: Nu we het toch over klassieke muziek hebben: Denk je dat de grenzen tussen rockmuziek en modern gecomponeerde, moderne klassieke of nieuwe muziek, zo je wilt, dat die vager worden? Ik bedoel, je opereert in een veld dat je rock kunt noemen. Je muziek heeft een sterk rockgevoel, maar combineert dat met noise en experimenten die reiken naar klassieke muziek, modern-klassieke muziek.

Thurston: “Ik denk dat dat klopt. Veel heeft te maken met mensen uit een klassieke opleiding die aan academische nieuwe muziekcomposities werken en zien dat rockmuziek evenveel waarde heeft als muzikale expressie als het muziekgenre waar ze zelf vandaan komen. Maar ik denk dat dit al begon in de late jaren zeventig, vooral in plaatsen als het centrum van New York, waar componisten tendensen van rockmuziek in hun werk brachten. Rhys Chatham was daar echt in geïnteresseerd. Hij beschouwde rockmuziek aanvankelijk als een soort jeugdige amusementsmuziek, totdat hij een keer werd meegenomen om de Ramones te zien en hij aspecten van minimalisme aan het werk hoorde die hij buitengewoon briljant vond, ook al refereerde het niet aan iets van de achtergrond waar hij uit kwam. Hij begreep dat er een element in rockmuziek was, genaamd versterkt volume, dat zijn eigen aspect in compositie creëerde. En dus begon hij daarmee te spelen, net als Glenn Branca. Maar Glenn Branca kwam niet echt uit de klassieke muziek. Rhys Chatham wel. Dat is het verschil tussen die twee. Maar ze hadden allebei een begrip van die relatie. En dat ging door. Bands als Sonic Youth waren erg geïnteresseerd in ideeën om de grenzen te doen vervagen en deze experimentele nieuwe muziekideeën en invloeden naar buiten te brengen in de context van een traditionele rock-‘n-roll-band. En dat creëerde een meer progressieve entiteit. Op dit moment denk ik dat het ‘ja’ is, ik denk dat veel van die grenzen vervaagd zijn.

“Ik weet dat er veel en kritisch wordt nagedacht over hoe rock-‘n-roll-muziek een ondergeschikte muziek is in relatie tot de meer verheven voorbeelden van experimentele compositie en dergelijke. Ik vecht daar altijd tegen, want voor mij ging rock-‘n-roll-muziek altijd al over experimenteel zijn. Het ging er altijd over om tegen de verwachtingen van de standaard in te gaan, wat in ieder geval de definitie is van experimenteel zijn. Dus het feit dat het werd gecoöpteerd en gecommercialiseerd, neemt nooit de essentie ervan weg als experimentele muziek. Dat was ook wat mij in rock-‘n-roll-muziek interesseerde. Ik hield van alle aspecten ervan. En van het meer extreme experimentalisme dat voortkwam uit bands als Suicide en Einstürzende Neubauten. De manier waarop dat samenspande en botste met de meer puristische rock-‘n-roll-houding van bands als de New York Dolls of de Rolling Stones of op blues gebaseerde muziek. Dat was voor mij fantastisch. Dat je al deze invloeden kon gebruiken in een niet-hiërarchisch bestaan, is precies waar Sonic Youth over ging. En het is nog steeds waar het in mijn werk om draait. En ik weet wel dat ik daarin niet de enige ben. Ik zie zo nu en dan nog wel eens een op hol geslagen kritiek, die stelt dat ‘deze vuile rock and roll’ niet kan bestaan naast het eigen strikt academische experimentalisme. Maar je kunt de waarde van een soort oerrock-esthetiek niet teniet doen met beter ontwikkelde ideeën over de principes van nieuwe muziek, over harmonie en melodie en metrieken en ritmes. Het is alsof de een meer intuïtief en spiritueel is en de andere meer een vorm van bewustzijn gebaseerd op studie. Die relatie is er en die is erg interessant. Voor mij is die relatie volledig vloeiend en moet dat ook zijn.”

CCE: Je noemde eerder David Toop. Die werkte recentelijk samen met Ryuichi Sakamoto, een componist die steeds experimenteler te werk gaat naarmate hij ouder wordt.

Thurston: “Sakamoto heeft het voorrecht om dat te doen. Hij heeft zo’n ongelooflijk succesvolle carrière als componist gehad. Ik vind het geweldig dat zo’n componist al deze andere aspecten van het maken van muziek wil onderzoeken en het gevoel heeft dat het echt is, want hij doet het zeker niet voor populariteit. Het is precies het tegenovergestelde. Het is zoals ik altijd het gevoel heb dat wanneer ik werk op een manier die traditioneler is, zoals met de eerste twee nummers op deze plaat, juist dat voor mij bijna experimenteel is. Het is in zekere zin een omkering. Het is zoals ik het gemakkelijk vind om te werken in de context van experimentele muziek – en ik hou er echt van. Maar ik hou er ook van een echt oer-rock-‘n-roll-nummer te spelen. Maar als ik dat doe, is het bijna alsof ik de experimentele muziek verlaat om meer rock-‘n-roll te spelen, en dan lijkt dat een experimentele oefening. Het is als Jimi Hendrix die veel acid moest nemen om straight te worden, zoals mensen zeiden. Dus ja, ik denk dat de relaties veel vloeiender zijn geworden dan ooit tevoren. We zullen zien waarheen de tijd ons in deze brengt. Maar rock-‘n-roll verdwijnt zeker niet.”


Thurston Moore – By The Fire
Daydream Library / Konkurrent

Mijn gekozen waardering € -

Ex-muziekjournalist. Ruilde in de jaren 90 redactiestoel muziekblad OOR in voor een hangmat in de Amazone, Dancin' Fool.