Tietverdriet: koste wat het kost aan de tiet

Het internet raakt niet uitgepraat over de voordelen van moedermelk, op Instagram volgen de #brelfies van bekende moeders elkaar in rap tempo op en de kraamzorg wordt gedrild om altijd borstvoeding te adviseren. Nog nooit ervoeren (aanstaande) moeders zoveel druk om hun kroost van moedermelk te voorzien.

‘Ik ga het proberen. Als het niet lukt, dan stop ik er gewoon een fles in,’ zei ik heel nuchter wanneer er tijdens mijn zwangerschap aan me werd gevraagd of ik borstvoeding ging geven. Mijn vriend dacht er echter anders over: hij wilde gewoon borstvoeding voor zijn kind, want dat was nu eenmaal het allerbeste, punt. Iets waar we vooraf misschien iets uitgebreider over hadden moeten praten. Iets met verwachtingen managen.

Van mijn nuchtere instelling was alleen weinig over na de geboorte van onze zoon. Nog totaal in de kreukels van mijn bevalling en met gemiddeld één á twee uur slaap per nacht achter mijn kiezen, werd mijn kind continu aangelegd. En vervolgens moest ik weer kolven om de productie op gang te krijgen. Aanleggen. Kolven. Aanleggen. Alles voor een paar druppels moedermelk: mijn zoon zou de állerbeste start krijgen! Het goede nieuws: ik produceerde genoeg melk. Het slechte nieuws? Onze zoon bleef maar afvallen. Ergens met het aanleggen, ging er dus iets mis. Dus moest ik continu blijven oefenen. Ik sliep niet door de hormonen, stress en adrenaline van het ’s nachts moeten voeden en van het feit dat hij maar bleef afvallen. Mijn vriend raakte ondertussen in blinde paniek dat hij zijn zoon ’s ochtends dood in zijn wiegje zou aantreffen. Omdat het maar niet beter ging, kwam onze kraamverzorgster met een nieuw plan: fulltime kolven en de afgekolfde melk met een flesje geven. Geen moment heeft ze geopperd om misschien over te stappen op flesvoeding. En ik? Ik durfde het woord ‘flesvoeding’ niet eens in mijn mond te nemen. Mijn vriend wilde tenslotte moedermelk voor zijn kind en de kraamhulp deed alsof de fles niet bestond. En dus ging ik dag en nacht kolven. Ik had totaal geen tijd om te genieten van mijn zoon. Ik sliep al weken niet meer. Ik kón niet meer. Na een paar weken heb ik met tranen in m’n ogen en een immens schuldgevoel voorzichtig tegen mijn vriend gezegd dat ik eigenlijk wilde stoppen met kolven. De teleurstelling droop van zijn gezicht af. Ik heb me nog nooit zo intens voelen falen. Dat gevoel werd nog eens bevestigd toen een paar weken later de hele woonkamer vol kraamvisite zat, en er en public gevraagd werd waarom ik geen borstvoeding gaf en of ik wel wist dat dat het allerbeste voor mijn zoon was. (Nee, dat meen je? Vertel!) Het voelde – ongetwijfeld aangejakkerd door mijn gierende hormonen – alsof ik ten overstaan van iedereen de award voor ‘Slechtste Moeder van het Jaar’ in ontvangst mocht nemen.

Borstvoedingsstruggles

Mijn verhaal staat niet op zich. Als ik mijn moedermelkmonoloog deel met vriendinnen en collega’s krijg ik veel vergelijkbare verhalen te horen. Nieuwe moeders die gebukt gaan onder het voeden, maar die niet stoppen vanwege de verwachtingen. Een kraamverzorgster of verpleegkundige die maar blijft pushen, familie of vriendinnen met een mening of omdat deze moeders simpelweg zélf hebben gelezen over de wonderlijke eigenschappen van moedermelk. Want hoewel er over de voordelen van borstvoeding hele webpagina’s en folders volgeschreven worden, lees je een stuk minder over de struggles die ermee gepaard kunnen gaan en over hoe ongelooflijk zwaar voeden met je eigen lichaam is. Denk aan bloedende en pijnlijke tepels, spruw, geen melk produceren, borstontstekingen of niet kunnen slapen. Hoe lang blijf je dan doorgaan voor je kind, ten koste van jezelf?

Gat in de borst

Een vraag die Lizanne (31) zichzelf ook vaak heeft gesteld tijdens het kolven. ‘Ik had van tevoren besloten dat ik om gezondheidsredenen geen borstvoeding wilde geven. Daar kwam nog bovenop dat ik tijdens mijn zwangerschap ontzettend ziek werd: ik kreeg pre-eclampsie, een zusje van het HELPP-syndroom, en belandde in het ziekenhuis. Mijn bloeddruk was zo hoog dat het niet meer meetbaar was. Mijn longen liepen vol met vocht en ik kon moeilijk ademhalen. Onze zoon Floris werd uiteindelijk ruim zes weken te vroeg geboren via een keizersnede. Na zijn geboorte was ik nog een paar weken doodziek; mijn herstel verliep moeizaam. Toch adviseerde de verpleegkundige om borstvoeding te geven, juist omdat hij nog zo klein was. Ik kon zelf op dat moment niet helder nadenken, dus deed ik wat zij zei. Ik zat om de paar uur doodziek te kolven. Vervolgens kreeg ik na zes weken, we waren inmiddels thuis met Floris, een borstontsteking. Ik heb boven bakken warm water met zout gehangen bij de lactatiekundige, twee antibioticakuren gehad en zat dagen- en nachtenlang te masseren, kolven en koelen. Kwark in m’n beha en luiers met heet water op m’n borst: you name it en ik deed het.’ Tot Lizanne op de Eerste Hulp terechtkwam. ‘De ontsteking was te erg en te groot; hij viel zelfs buiten beeld van de echo. Mijn borst werd acuut opengesneden en leeggehaald. Ik werd wakker met een gat in mijn borst met daaruit een slangetje. Uiteindelijk heb ik zes weken lang met dit gat rondgelopen. Twee keer per dag kwam de thuiszorg om de boel uit te spoelen. Het heeft bijna drie maanden geduurd voor ik zelfstandig voor onze zoon kon zorgen. Achteraf gezien was ik rijp voor opname. De keizersnede, het ziek zijn: ik kon het allemaal aan. Behalve die borstvoeding. Dat doe ik nooit meer.’

Breast is best

Dat moedermelk goed is voor een baby, is een feit. Dat moedermelk ook beter is voor een baby dan flesvoeding, is ook wetenschappelijk aangetoond, aldus het RIVM. Er is dus absoluut niks mis met borstvoeding geven. Als moeder en baby er wel bij varen is dat alleen maar ontzettend fijn. Maar flesvoeding is geen vergif. Het is niet alsof je je kind Red Bull voert als je hem poedermelk geeft. Baby’s groeien prima op flesvoeding, maar borstvoeding brengt simpelweg fijne gezondheidsvoordelen met zich mee. Hoe groot deze gezondheidsvoordelen zijn ten opzichte van flesvoeding, is nog steeds onduidelijk. Onderzoeken spreken elkaar constant tegen en het verband tussen iemands gezondheid en borst- of flesvoeding is lastig te leggen.

Ondanks dat nog steeds niet duidelijk is hoeveel gezonder moedermelk nu werkelijk is dan flesvoeding, werpt de promotie van borstvoeding wel zijn vruchten af. Uit het meest recente onderzoek van TNO uit 2015 in opdracht van het Voedingscentrum, blijkt dat van de pasgeboren baby’s in Nederland 80% volledige borstvoeding krijgt (dit was 75% in 2010) en 20% flesvoeding (dit was 26% in 2010). Onder hoogopgeleide moeders begint zelfs 90% met borstvoeding. De intenties om borstvoeding te geven, zijn er dus zeker. Want als je al die lovende verhalen over borstvoeding hoort en leest, dan wil je dat je kind natuurlijk niet onthouden. Maar wat doet deze constante ‘tietenterreur’ eigenlijk met een vrouw in het kraambed? Frederike Dillingh, GZ-psycholoog en eigenaresse van psychologiepraktijk Mama & Meer: ‘Borstvoeding geven wordt in de huidige maatschappij vaak als een prestatie gezien. Lukt het? Dan zijn vrouwen daar (stiekem) heel trots op. Lukt het niet? Dan roept dit een gevoel van falen op. Na de bevalling kan het op gang brengen van de borstvoeding moeizaam verlopen. Met de beste bedoelingen komt de kraamverzorgster of verpleegkundige elke paar uur helpen. Aan je tepel trekken, in je borst knijpen: alles om de baby goed te laten aanhappen. Het kan onzekerheid in de hand werken als de productie niet snel genoeg op gang komt. Denk je maar in: je bent ontzettend moe, je zit onder de hormonen, je bent onzeker en je voelt je heel verantwoordelijk. En dan krijg je ook nog van alle kanten te horen dat borstvoeding het beste is voor je baby. Die druk kan heel heftig aanvoelen voor een kraamvrouw.’

Sjaak afhaak

Ondanks de goede intenties van moeders bij de geboorte, daalt het percentage van (volledig) borstgevoede baby’s in rap tempo in de maanden erna. Na twee weken krijgt nog maar 59% van de baby’s volledige borstvoeding en na zes maanden 39%. Tussen de 11 en 13% van de baby’s krijgt op dat moment een combinatie van borst en fles. Veel moeders zwaaien dus enthousiast dag en nacht hun borsten uit hun voedingsbeha in het prille leven van hun kroost, maar haken ergens onderweg af. Deze kans wordt groter wanneer voeden pijn doet of problemen geeft.

Iets waar Vala (37), moeder van Aidan (9), Juliëtte (7) en Arwen (3) over kan meepraten. ‘Ik wilde eigenlijk niet zozeer borstvoeding geven uit mezelf, maar ik had het gevoel dat het moest. Flesvoeding was gewoon slecht en deed je alleen als er iets vreselijks aan de hand was. Ook was ik in de naïeve veronderstelling dat borstvoeding geven heel makkelijk was. Maar toen ik beviel van Aidan, hapte hij niet aan; hij snapte het niet. Na twee weken was hij onder zijn geboortegewicht gezakt. Vanaf dat moment moest ik van de lactatiekundige twaalf keer per dag gaan kolven. Er kwamen minihoeveelheden melk uit, dus daarnaast moest ik bijvoeden. Ik was zo geïndoctrineerd, dat ik koste wat het kost door ben gegaan met kolven. Ik had helemaal geen tijd om te genieten of te slapen en ik viel enorm af. Mijn kraamtijd is hierdoor compleet verpest. Ik was nog maar een schim van mezelf. Na vier maanden was mijn (ex-)man er klaar mee en zei hij dat hij het kolfapparaat uit het raam zou gooien als ik er niet mee zou stoppen. Ik was zó opgelucht, ik was namelijk zelf niet in staat om die beslissing te nemen.’ Toch wilde Vala, toen ze wederom zwanger was van haar dochter Juliëtte, het weer proberen. ‘Ik wilde het goedmaken. Ik dacht: ik krijg nog een kans, nu ga ik het goed doen. Waanzin natuurlijk. Bij haar heb ik alsnog drie maanden gekolfd. Mede hierdoor ben ik toen in een postpartum depressie beland. Bij mijn derde kind, Arwen, ben ik daarom vanaf de geboorte direct met flesvoeding begonnen. Wat een verademing was dat!’

Van kwaad tot erger

Vala is niet de enige bij wie borstvoedingproblemen mede hebben geleid tot een postpartum depressie. Uit onderzoek van de University of North Carolina uit 2011 onder meer dan 2500 nieuwe moeders, blijkt namelijk dat vrouwen met negatieve borstvoedingservaringen in de eerste weken, meer kans hebben op depressieve symptomen, twee maanden na de bevalling. Een andere studie gepubliceerd in Maternal and Child Health Journal uit 2015 laat zien dat vrouwen die tijdens hun zwangerschap van plan waren hun kind borstvoeding te geven, maar waarbij dit niet lukte, een grotere kans hebben op een postpartum depressie.

Hoe kan het toch dat moeders zo ver gaan voor een paar druppels moedermelk? Dillingh: ‘Als je net bent bevallen ben je – onder invloed van hormonen – minder goed in staat zaken te overzien. De focus ligt volledig op de behoeften van de baby en veel kraamvrouwen zetten hun eigen behoeften op de achtergrond. Als je daarnaast iemand bent die heel veeleisend is of gevoelig is voor druk van anderen, kan dit tot problemen leiden. De kans is dan groter dat je over je eigen grenzen heengaat. Hoeveel vrouwen zijn er wel niet die van tevoren zeggen: “Als ik bloedende tepels heb stop ik ermee”, en uiteindelijk toch doorgaan?’ Met alle gevolgen van dien. ‘Uiteindelijk loopt de spanning ongelooflijk op, je wordt prikkelbaar, gaat slechter slapen, wordt er somber van en er kan dwangmatig gedrag ontstaan. Het kan ook zeker meespelen in de ontwikkeling van een postpartum depressie. Maar zo’n depressie ontstaat wel altijd als gevolg van een combinatie van verschillende biologische, psychologische en sociale factoren. Borstvoedingsproblematiek is dan één van de oorzaken.’

Goede start voor baby én moeder

Bij mij viel er uiteindelijk een enorme last van mijn schouders toen ik overstapte op de fles. Vanaf dat moment had ik tijd en ruimte in mijn hoofd om van mijn zoon te genieten en begon ik geleidelijk weer beter te slapen. En een eventuele tweede? Ik ben er nog steeds niet over uit of die een borst of een fles krijgt voorgeschoteld van me. Wat ik wél weet is dat in mijn optiek aanstaande moeders informatie geven over de gezondheidsvoordelen van borstvoeding hartstikke goed is. Zelfs borstvoeding stimuleren is prima. Maar zullen we dit voortaan met wat meer nuance brengen en kijken wat het beste is voor kind én moeder? Dat zou heel wat kraamtranen en bergen schuldgevoelens schelen. En dát draagt tenslotte ook bij aan een goede start voor een kind.

Dit artikel heeft eerder in VIVA mama gestaan.

Mijn gekozen waardering € -

Karin is freelance redacteur en journalist. Ze schrijft en schreef onder meer voor Ouders van Nu, VIVA (mama), Santé, vtwonen en diverse andere titels.