Typhoon: ‘Postbus 51 MC, dat wil je niet’

Rapper Typhoon met band als huisband van De Wereld Draait Door: hiphop heeft wat te melden. Sterker nog: wie anno 2014 een Nederlandstalig genre zoekt met songteksten die ergens over gáán, moet bij hiphop zijn.

De jaren zestig hadden Boudewijn de Groot, de jaren tachtig hadden Doe Maar. Maar welke Nederlandstalige muzikanten leveren de hedendaagse maatschappijkritiek? De palingsound van Jan Smit en de 3JS gaat vooral over liefde en ook bij popbandjes als Go Back to the Zoo vind je geen Bob Dylan-achtige protestliederen. 

Wie anno 2014 in de Nederlandse muziekscene een genre zoekt met songteksten die ergens over gáán, moet bij hiphop zijn. Het zijn vooral de rappers die je aan het denken zetten. Hoe komt het dat in Nederland vooral rappers maatschappijkritische muziek maken?

De palingsound van Jan Smit en de 3JS gaat vooral over liefde

Het gaat al een tijdje goed met de Nederlandstalige rap, met commerciële successen voor groepen als de Jeugd van Tegenwoordig, The Opposites en de Nijmeegse rapper Gers Pardoel. Zij danken hun succes met name aan hun feestelijke liedjes over honderd euro stuk slaan aan de bar, laat uitgaan en meisjes meenemen. Maar er is ook een hele generatie rappers opgestaan die diepgaande teksten schrijven met maatschappelijke relevantie.

Typhoon

Een van die rappers is Typhoon. Aan het begin van de viering van 200 jaar Koninkrijk trad hij op in de Ridderzaal met het nummer Van de regen naar de zon, dat onder andere gaat over de multiculturele samenleving. Zijn soloalbum Tussen Licht en Lucht (2007) bevat poëtische teksten waarin hij zijn eigen leven overdenkt, maar ook thema's als de consumptiemaatschappij en kolonialisme. Onlangs verscheen zijn tweede soloalbum: Lobi Da Basi. Vorige zomer sprak ik de rapper op een terrasje in Amsterdam-Oost.

Opgroeiend op de Veluwe gaf hiphop hem ook iets om aan te spiegelen

'Ik ben een onderzoeker', zegt Glenn de Randamie, zoals Typhoon oorspronkelijk heet. Altijd al een serieuze jongen geweest, vertelt hij. 'Mijn ma zei dat ik van jongs af aan al grote vragen stelde, misschien wel te grote vragen voor mijn leeftijd. Ze noemde me vroeger ook altijd opa', aldus de 29-jarige De Randamie. Toen jonge Glenn hiphop ontdekte – hij schreef zijn eerste rap op zijn twaalfde – merkte hij dat die kunstvorm goed bij hem paste. Opgroeiend op de Veluwe gaf hiphop hem ook iets om aan te spiegelen.

'Als jong mannetje ben je op zoek naar je identiteit. Hiphop gaf mij die identiteit, misschien juist als zwart jochie in een totaal witte omgeving.' Bijkomend voordeel: de stotteraar Glenn bleek totaal geen moeite om gedichten of raps ten gehore te brengen. 'Ik stotter, maar op het moment dat ik rapte, hoefde ik niet te stotteren. Voor mij betekende dat zo een vrijheid.'

Helderheid

Dat hiphop ook erudiet en doordacht kan zijn, ontdekte De Randamie toen in 2000 het album Alle 13 Dope uitkwam. Daarop stond een nummer van de inmiddels overleden Rotterdamse rapper Helderheid. 'Hij besprak op een poëtisch-filosofische manier over hoe hij zijn omgeving zag. Dat was voor mij wel een openbaring. Ik heb daar inspiratie uit gehaald, omdat ik dat zelf ook wilde. Ik sprak in mijn teksten over dingen waar anderen niet echt over spraken, maar als jong jochie was ik er nog een beetje onzeker over', zegt De Randamie.

Als jong jochie was ik er nog een beetje onzeker over

Inmiddels vertelt hij in zijn teksten de verhalen die hij wil vertellen. Dat zijn ook onderwerpen die een beetje taboe zijn. De Randamie: 'Soms heb je problemen in je relatie waardoor je je meisje niet meer kan aanraken. Er zijn veel mannen die zo iets meemaken, maar het is geen kroegenconversatie. Ik ben nu bezig met een nummer waarin ik dat aankaart.' Heel wat anders dan de opscheppende raps over snelle auto's, lekkere wijven en gouden kettingen. Maar dat stereotypische beeld van hiphop is slechts een deel van het plaatje.

New York, New York

Hiphop ontstaat in de jaren zeventig uit de straatcultuur van New York. Al vanaf het begin bestaat vrij inhoudsloze feesthiphop naast maatschappijkritische raps.

De commerciële doorbraak in 1979 staat op naam van Sugarhill Gang met hun partytrack Rapper's Delight, het jaar daarop volgt The Breaks van Kurtis Blow. Maar muziekrecensenten zijn vooral onder de indruk van The Message (1982) van de Newyorkers Grandmaster Flash and the Furious Five. Dit is het eerste prominente raplied dat verslag doet van het moeilijke leven in een stad met grote armoede en drugsproblemen.

Public Enemy, 'het zwarte CNN'

Een andere belangrijke hiphopgroep die een dergelijke 'straatjournalistiek' bedreef, is het politiek geëngageerde Public Enemy. Frontman Chuck D beschreef hun muziek, die vertelt over de gemarginaliseerde zwarte Amerikaanse bevolking, als 'het zwarte CNN'. De groep wordt bekend – en berucht – om zijn militante houding en wordt zelfs onderwerp van een onderzoek van de FBI dat aan het Congres de effecten van rapmuziek op de nationale veiligheid rapporteert.

Tram vijf

Zo politiek controversieel is hiphop in Nederland nooit geweest. Aanvankelijk rappen de meeste Nederlandse rappers in jaren tachtig in het Engels, maar omdat dit niet hun native tongue is, is het lastig concurreren met de professionele gangsta rap die uit de Verenigde Staten komt overwaaien. Begin jaren negentig begint de Amsterdamse groep Osdorp Posse dan ook in het Nederlands te rappen. Dat leidt tot rauwe maar cultklassieke teksten als die in Moordenaars (van het album Osdorp Stijl, 1992):

'Ik zat in tram vijf / en mijn lul stond stijf / want naast mij zat / een lekker wijf'.

'Het! Kan! Dus! Toch!'

Heel anders klinken de 'machtige, prachtige, Drs. P-achtige rijms die je bijblijven tot je tachtigste verjaardag' van de Brabantse rapper Extince. Zijn single Spraakwater (1995) doet het goed in de Top 40 en veroorzaakt volgens hiphopkenner Saul van Stapele een “psychologische doorbraak” voor de Nederlandse rapscene. In zijn boek Van Brooklyn naar Breukelen (2002) vat Van Stapele de stemming van toen samen: “Hiphop van eigen bodem in de hitlijsten. Het! Kan! Dus! Toch!”

Opgezwolle

In het nieuwe millennium blijkt dat Extince niet het enige talent is van buiten de Randstad. Een verzameling rappers uit de regio Zwolle toert in 2005 met de Rotterdamse groep DuvelDuvel door het land. Typhoon kan zich die legendarische tournee nog goed herinneren. 'Die tijd was voor Nederlandstalige hiphop echt een bloeiperiode.'

Een klassieker uit die tijd is het album Eigen Wereld (2006), van Opgezwolle. Die groep bestond uit rappers Sticks en Rico en producer Delic. 'In de jaren na 9/11 was er een totale verrauwing van de Nederlandse cultuur', zegt Typhoon, 'het werd heel somber. Als je over vijftig jaar wil weten hoe die vibe in Nederland was, dan is Eigen Wereld van Opgezwolle de beste plaat om te luisteren.'

Dat album staat bol van politieke nummers, zoals Gekkenhuis:

'Vissen zwemmen tussen gedumpte olievaten / nog even wachten en Moeder Aarde zegt ik spreek je later / Oorlog gaat door / de steengooiende Palestijn staat nog steeds tegenover de zwaarbewapende Jood / geef ons heden ons dagelijks brood / en vergeef ons onze schulden langs de Gazastrook'.

Maar ook de eroderende privacy stond in 2006 al bij de rappers op het vizier, zoals te horen valt in het nummer Elektrostress:

'Ga maar na / waar je gaat, van zaad tot bejaard / overal camera's waar je staat / informatie wordt als data opgeslagen en bewaard / Maar door wie? / is het in goeie of slechte handen / wie geeft ze zomaar het recht om te gaan zoeken in jullie bestanden?' Profetische teksten uit het jaar 7 voor Snowden.

Dat nu juist rap zich leent voor maatschappijkritiek, komt volgens Typhoon deels door de basale eigenschappen van het genre. 'Je hebt er vrij weinig voor nodig. Je hebt een beat en je hebt jezelf. Je hebt je gedachtes, je hebt je inspiratie en je hebt je vocalen. De uitingsvorm van rap is wat directer dan die van andere genres.'

Uitlaatklep

Dat de onderwerpen van liedjes sterk kunnen verschillen per genres, komt ook door de achtergrond van de artiesten. Je rapt over waar je vandaan komt en over wat je meemaakt, zei Akwasi, frontman van de Amsterdamse groep Zwart Licht, toen ik hem sprak, zomer 2013.

Akwasi, die opgroeide in de Amsterdamse Bijlmer en Osdorp en wiens ouders uit Ghana komen, stoort zich vooral aan vooroordelen. 'Ik merk het echt wel als iemand me volgt in een winkel', somt Akwasi op, 'als iemand even stopt met lopen om te wachten tot ik voorbij loop, dat iemand strakker zijn tas vasthoudt, dat ik klikjes hoor als ik langs een parkeerplek loop om nota bene naar mijn eigen auto te gaan.'

Alles wat zwart is, is negatief

Hierover rapteksten schrijven is een 'uitlaatklep', want als Akwasi dit onderwerp aansnijdt in een gesprek, voelt hij zich niet serieus genomen. 'Als ik zeg 'hé, ik voel me gediscrimineerd, bijvoorbeeld door het concept Zwarte Piet, dan zeggen ze: zeur niet.' Akwasi heeft de naam Zwart Licht gekozen 'omdat het woord zwart in een ander daglicht geplaatst moest worden. Want echt, kijk in het woordenboek – zwart is altijd verkeerd. Zwartrijden, zwarte bladzijde, zwart werk, zwartepieten. Alles wat zwart is, is negatief.'

Racisme

Een gesprek over racisme kan snel een strijd worden, omdat iedereen nu eenmaal een huidskleur heeft. Dat weet ook de andere rapper van Zwart Licht, Leeroy, die Surinaamse voorouders heeft. 'Als je een Nederlander een racist noemt', zegt hij, 'dan is hij al snel heel geschokt. Hij ziet vaak niet het kwaad in de dingen die hij zegt.'

Als geboren Nederlander ben ik toch gast in eigen land

Als een blanke tiener op zijn zolderkamer naar het album Bliksemschicht (2008) luistert, hoort hij Akwasi in het nummer Links/Rechts/Midden rappen: 'als geboren Nederlander ben ik toch gast in eigen land'. Wellicht zet hem dat meer aan het denken dan een gesprek waarin hij zich aangevallen voelt. Leeroy: 'Wij hebben toevallig talent om teksten te kunnen schrijven en onze emoties te kunnen uitdrukken in muziekvorm. Ik denk dat het op deze manier wat makkelijker verteerbaar is dan iemand die op straat roept 'Zwarte Piet is racisme'.'

En wat zegt de wetenschap?

Dat kan onderzoeker Tom ter Bogt bevestigen. Ter Bogt, hoogleraar gedragswetenschappen aan de Universiteit Utrecht, was eerder bijzonder hoogleraar popmuziek aan de Universiteit van Amsterdam. 'Als die blanke tiener naar een artiest luistert die hij bewondert, dan is de bereidheid om te luisteren groter.'

Dan is de relatie niet langer wit tegenover zwart, maar fan tegenover artiest. Rappers hebben overigens geluk met hun publiek. Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat luisteraars van hiphop en heavy metal meer geïnteresseerd zijn in de inhoud van songteksten dan luisteraars van andere genres.

Cruciaal is daarbij wel dat de muziek de luisteraar aanspreekt. Songteksten bepalen namelijk bijna nooit of een nummer populair wordt. Een lied dat muzikaal interessant is, bijvoorbeeld met een catchy refrein, kan een hit worden met een nietszeggende tekst. Maar een briljante tekst op slechte muziek zal nooit een hit worden, weet Ter Bogt.

'Je wilt geen Postbus 51 MC worden'

Dat lijken de rappers te beseffen. Leeroy van Zwart Licht beschrijft zijn methode als volgt: 'Ik trek je aan door de melodie en de vorm van de muziek. De inhoud van de tekst komt naarmate je vaker luistert, waardoor het langzaam tot je doordringt.'

Akwasi zegt tijdens het gesprek dat het interview iets bij hem aanwakkert. 'Er is heel veel waar ik eigenlijk niet zo tevreden over ben. Dat moet ik belichten. Wij zijn als artiesten niet alleen rappers, maar ook activisten. Onze stem heeft een kracht.'

Daar is Typhoon het mee eens – als je dat bereik hebt, moet je die ook gebruiken om belangrijke onderwerpen aan te snijden. Hij rapt bijvoorbeeld over de informatiemaatschappij omdat hij vindt dat te weinig mensen zich druk maken over schendingen van privacyrechten. Maar je moet je ook weer niet al te bewust zijn van die voorbeeldfunctie. 'Daar word je heel saai van als artiest', zegt Typhoon. 'Je moet daar niet al te veel mee bezig zijn, want anders word je een Postbus 51 MC. Dat wil je niet.'

Over dit artikel: de interviews heb ik in de zomer van 2013 gedaan. Het artikel was eigenlijk geschreven in opdracht van een tijdschrift, maar die opdrachtgever liet het lang op de plank liggen en liet uiteindelijk weten het artikel in deze vorm niet geschikt te vinden. Ik wel.

Mijn gekozen waardering € -

In de afgelopen jaren zijn superhelden de favoriete hoofdpersonen van veel Hollywood-filmmakers geworden. Maar wie zijn de bedenkers van de helden die iedereen kent en hoe opereren de uitgeverijen die de personages bezitten?ΠPeter Teffer interviewt stripmakers en analyseert de economische en culturele impact van de superheld.