Verhelderende carnavalsnacht

Op 11-11-2011 om 11 minuten over 11 presenteerde schrijver Jan van Mersbergen (1971) zijn boek ‘Naar de overkant van de nacht’, die zich van begin tot eind afspeelt tijdens de Venlose ‘Vastelaovend’. Voor de liefhebbers van carnaval een 'must read', net als zijn nieuwe boek, ‘De laatste ontsnapping’.

Jan van Mersbergen – Naar de overkant van de nacht (176 p.)
Cossee, € 18,90/€9,99 (e-book)

_____

Of je nou van carnaval houdt of niet, de korte roman Naar de overkant van de nacht toont opnieuw het vakmanschap van Jan van Mersbergen. Een grootse kleine roman, die laat zien dat Van Mersbergen niet veel woorden nodig heeft om een sterk verhaal te vertellen.

Zoals Van Mersbergen schrijft – duidelijke taal, weinig beeldspraak of andere poespas – zo zijn ook zijn personages. Ralf, de hoofdpersoon van Naar de overkant van de nacht, is een man van weinig woorden, maar in wie er van alles leeft. Door zijn oom wordt hij uitgenodigd om Vastelaovend te gaan vieren in Venlo. Hoewel ze elkaar al vrijwel direct kwijtraken in het feestgewoel, vermaakt Ralf zich prima temidden van de andere carnavalsvierders, en drinkt hij in een ‘verschroeiend tempo’. Ralf draagt het ‘pekske’ van een veerman: ‘Ik ga niet vooruit, ik ga heen en weer. Naar de overkant en weer terug, naar de overkant en weer terug. Wat nu achter me ligt, ligt straks weer voor me.’

Op dezelfde manier beleven we met hem deze drankovergoten nacht, waarin hij heen en weer wordt geslingerd tussen heden en verleden, tussen gedachten aan thuis en aan vroeger. Voor Ralf blijkt deze nacht niet zomaar een uitje te zijn; sinds hij vijf jaar eerder bij zijn vriendin Sara introk, is hij de deur niet meer uit geweest. Sara en Ralf kenden van jongs af aan – zij was toen al verliefd op hem – maar ze zijn al ver in de dertig als hun wegen elkaar opnieuw kruisen. In de tussengelegen jaren heeft Ralf bij niemand een thuis gevonden, terwijl Sara (een verlaten) moeder is geworden van dochter Maybelle met een eetprobleem, zoon Alvin en de tweeling Helen en Nettie, die blind én doof zijn en elke nacht schreeuwend wakker worden. Ralf is voor haar een soort reddingsboei, een Verlosser. ‘Wat zij nodig had was vertrouwen en duidelijkheid en een sterke man die het thuis af en toe van haar kon overnemen. Af en toe, zei ze nog. Het liep anders. Vijf jaar, iedere dag, iedere nacht.’

En hij gáát, nu zij is ingestort: elke nacht opnieuw helpt hij de kinderen naar de overkant van de nacht, niet alleen de tweeling, maar ook de ongelukkige, stille Maybelle, die langzaam een dikke beschermlaag om zich heen eet door ’s nachts de koelkast te plunderen. Hoe zwaar ook, voor Ralf biedt het samenzijn ook troost. Als kind groeide hij eenzaam op bij zijn ouders op een binnenvaartschip en daarna bij zijn oom. ‘Op het schip kon het koud zijn, daar kon ik wel tegen. Schrijnend heet in de zomer, daar kon ik ook tegen. Ik was alleen, daar kon ik niet tegen.’ De kinderen en Sara geven hem wat hij zoekt: de warmte van een gezin, al wordt hij gekweld door zorgen en door de pijn dat hij niet hun werkelijke vader is.

In een dikke roes, van kroeg naar kroeg zwierend, overdenkt de zwijgzame Ralf dit alles. Tegen het ochtendgloren bereikt hij via een spiegel zijn eigen ‘verlossing’.

_____

Lees ook de recensie van Jan van Mersbergens nieuwste roman De laatste ontsnapping.

Mijn gekozen waardering € -