Verzet zonder risico – hoe het woord betekenis verloor

Over hoe grote woorden hun betekenis verliezen als je er geen prijs voor hoeft te betalen.

We leven in een tijd waarin iedereen in ‘verzet’ lijkt te zijn. Tegen de overheid, tegen een persconferentie, tegen een mening op sociale media. Maar als verzet geen risico meer inhoudt – als het geen gevaar, geen prijs, geen moed meer vereist – wat is het dan nog waard?

Verzet is een daad van moed tegen macht, met risico op straf, uitsluiting of geweld. Denk aan de vrouwen in Iran die hun hoofddoek afnemen op straat. Aan Russische demonstranten die worden opgepakt zonder bordje. Dát is verzet: risico lopen, zonder publiek, zonder applaus. En meestal gauw vergeten op sociale media, waar de waan van de dag regeert.

In sommige columns lijkt het woord ‘verzet’ vooral bedoeld om de schrijver moreel op te poetsen. Het suggereert lef, strijd en principiële opstelling. Maar als er geen repressie is, geen gevaar, geen consequenties, wat betekent dat woord dan nog?

Verzet was ooit iets voor mensen die onderdoken. Die pamfletten drukten op zolder. Die risico liepen, vervolgd werden, alles konden verliezen. Niet voor iemand die een column schrijft in een krant waarvoor ze royaal betaald krijgen, en waarin ze zonder risico mogen zeggen wat ze vinden.

Tijdens de coronapandemie kreeg dat frame een impuls. Ineens was er ‘verzet’ tegen mondkapjes, ‘verzet’ tegen vaccinaties, ‘verzet’ tegen de avondklok. Verzet tegen een hoax, riepen sommigen. Alsof je de held in het verhaal was door de GGD te negeren of stiekem na de avondklok nog even een blokje om te gaan.

Het woord begon los te raken van realiteit, risico of repressie. Waarschijnlijk is de groep die het hardst om verzet riep – veilig vanaf de zolderkamer – dezelfde die zich inmiddels bezighoudt met klankschaaltherapie, alternatieve waarheden en Telegram-kanalen waarin Rutte voor een tribunaal moet verschijnen. Wie zijn zin niet kreeg, voelde zich in verzet.

Het klinkt groot, maar zegt steeds minder. Want wie vandaag de dag ‘in verzet’ is, bedoelt vaak gewoon: ik ben het oneens met het beleid. En dat is prima. Maar oneens zijn is geen verzet. Oneens zijn én dat van de daken kunnen roepen waar je maar wilt, is leven in een vrije democratie – waar het grootste risico een bekeuring voor foutparkeren is.

De inflatie van het woord zie je overal. In recente pro-Palestinademonstraties noemen activisten zichzelf ‘verzetsstrijders’, terwijl ze met keffiyeh-bedekte gezichten universiteiten bezetten en gebouwen slopen, vaak zonder enig persoonlijk risico. Zie het Maagdenhuis, waar de UvA inmiddels spreekt van een enorm schadebedrag. Hoe dat de Gazanen helpt, is me een raadsel, maar ze deugen zich vast de moeder.

Of neem columnisten die tegenwoordig oproepen tot het bezetten van stations uit naam van solidariteit met Palestijnen en in sommige gevallen zelfs met Hamas. Het gaat geregeld om mensen die al jarenlang een platform hebben om aandacht te vragen voor het lot van de Palestijnen, ruim vóór 7 oktober, maar daar eerder opvallend stil over bleven. Dat wijst niet op consequent engagement. Het lijkt eerder op actiematige betrokkenheid, vermomd als moreel verzet, en die zich soms vermengt met retoriek die gevaarlijk dicht in de buurt komt van antisemitische denkbeelden.

‘Verzet tegen onrecht met pen en penseel.’ ‘Cultureel verzet tegen efficiëntie.’ ‘We zullen helden nodig hebben.’ Mooie woorden, maar zonder gevaar, zonder onderdrukking, zonder enige persoonlijke prijs. En dus zonder echte betekenis.

Deze heldentaal staat in schril contrast met hoe media tegelijk écht gevaar bagatelliseren. Extreemrechts krijgt het label ‘kritisch geluid’. Antidemocratische partijen worden salonfähig gemaakt aan de tafels van de talkshows. Ondertussen krijgen links-progressieve schrijvers de heldenrol toebedeeld, alleen al omdat ze ergens een mening over hebben.

Als alles verzet is, is niets het nog. En als we woorden als ‘verzet’ blijven inzetten voor persoonlijke meningen zonder risico, houden we minder ruimte over om werkelijk gevaar te benoemen. Taal doet ertoe. En wie verzet wil framen, moet het eerst begrijpen.

Het gevaar van deze inflatie is niet alleen semantisch. Het creëert verwarring. Het maakt het moeilijker om werkelijk verzet te onderscheiden van persoonlijke frustratie. Want als iedereen zich een verzetsstrijder noemt, blijft er niemand over om het verschil nog te herkennen als het er echt toe doet.

Daarom is het belangrijk om niet alleen te vragen wie zich in verzet noemt, maar ook: tegen wát, op welke manier, en met welk risico. Protest is waardevol. Activisme is onmisbaar. Maar verzet? Dat begint pas waar de gevolgen serieus zijn.

Verzet is geen onvrede. Het is geen strategie. Het is geen stijlfiguur. Verzet is de bereidheid om iets te verliezen voor iets groters.

Wie zonder risico verzet roept, maakt het onherkenbaar voor wie het ooit nodig zal hebben.

Mijn gekozen waardering € -
Zie ook onze algemene voorwaarden

Midden-Oostenspecialist met een achtergrond in journalistiek en nieuwe media. Werkt als freelancer en geeft o.a. gastlessen over mediawijsheid en nepnieuws — en staat daarnaast twee dagen per week zélf voor de klas als zij-instromer. Kritisch waar nodig, scherp als het moet.