Vlekken van een luipaard

Elke week in DNP's Collectie: een hoofdstuk uit een journalistieke klassieker, opnieuw uitgegeven door Fosfor. Dit weekend: 'Vlekken van een luipaard' van Aernoud Zevenbergen.

 

De Afrikaanse man heeft een beroerde reputatie. Van ontwikkelingsorganisaties, aids-activisten en ‘deskundigen’ krijgt hij de schuld van veel van Afrika’s misstanden. De in Zambia geboren Aernout Zevenbergen, sedert jaar en dag correspondent in Afrika voor onder andere het Algemeen Dagblad en De Morgen, reisde de afgelopen jaren kriskras door het continent op zoek naar wat de vermaledijde Afrikaanse man beweegt.

Vlekken van een luipaard gaat niet over ‘de Afrikaanse man’ –  die bestaat immers niet. Het is een verzameling vertellingen over mensen die bereid waren hun zielenroerselen te delen met de auteur. Ze spraken over liefde en romantiek, rituelen en voetbal, vaderschap en vriendschap, motorfietsen en vrachtwagens, masturberen en de prijs van een kip. Over frustraties en woede. Over een biertje en over God. Over geesten en voorouders. Over de dood. Maar vooral over het leven.

Aernout Zevenbergen noemt zichzelf een “vanger van verhalen”, een journalist die erop uit trekt om te horen hoe mensen hun eigen leven beschrijven, en hoe zij hun keuzes, hun verdriet, woede of geluk uitleggen en beleven. Na een studie Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam verhuisde hij in 1997 naar Nairobi (Kenia) als correspondent voor onder andere de Volkskrant en het Algemeen Dagblad. Zevenbergen reisde als correspondent door meer dan dertig landen op het Afrikaanse continent. Momenteel woont en werkt hij in Nairobi, Kenia.

Vlekken van een luipaard

Zijn aanhangers staan buiten de rechtszaal in Johannesburg, grote plakkaten in de hand. ‘Burn the bitch’, verbrand de teef.

De ‘teef’ is een activiste tegen aids, zélf hiv-positief. Zij zegt te zijn verkracht door Jacob Zuma, toen al van zijn voetstuk gevallen als de meest veelbelovende politicus van Zuid-Afrika. Zuma was vice-president tot Thabo Mbeki hem halverwege 2005 ontsloeg. Beschuldigingen van corruptie waren te dicht bij het hoogste ambt van het land gekomen; president Mbeki kon het zich niet veroorloven zijn tweede man nog langer aan te houden.

Zuma genoot als selfmade man, vakbondsleider en oud-vrijheidsstrijder grote populariteit onder jongeren, vrouwen, arbeiders en leden van zijn etni­sche groep, de Zulu. Zijn aanhangers waren woedend over zijn afzetting.

Hij was de gedoodverfde opvolger van Mbeki, die in 2009 moet opstappen zodra zijn grondwettelijke tijd als president is afgelopen. Die toekomst was Zuma ontzegd, vonden zijn aanhangers. Eerst door Mbeki, en later door de vrouw die hem van verkrachting beschuldigde. Zij moet verbrand, vindt de schare Zuma-volgelingen, omdat zij het waagde een aanklacht in te dienen.

‘Verbrand de teef.’

Mannen riepen het, schreeuwden het uit.

‘Verbrand de teef!’

Mijn tenen kromden zich. Het zou nog erger worden. Met zijn verdediging doet Zuma zijn land versteld staan.

Zij droeg een rok, voert hij aan in de rechtszaal als verklaring voor zijn seksuele escapade met de klaagster, een 31-jarige vriendin van Zuma’s familie. Met die rok gaf de vrouw een signaal dat zij seks wilde, aldus Zuma.

Zelfs toen duidelijk was dat geen van beiden een condoom had, zou de hiv-positieve vrouw hebben aangedrongen op seks. Zuma kon, naar eigen zeggen, niets anders doen dan gehoor geven aan het verzoek van de aidsactiviste om dan maar zonder condoom te vrijen. ‘Als een vrouw in opgewonden staat verkeert, is het in mijn cultuur niet gebruikelijk om niet aan seks te doen. (Juist) dan zou ik zijn beschuldigd van verkrachting.’ Een man die een opgewonden vrouw onbevredigd laat, zo legt de Zulu-leider zijn cultuur uit, beledigt haar.

Zuma vond het geen probleem om zonder condoom te vrijen, omdat ‘de kans dat ik hiv zou opdoen door seks te hebben met een hiv-positieve vrouw, verwaarloosbaar klein is’. Hij nam wel een douche na afloop om daarmee de kans op besmetting te minimaliseren.

Zuma ontketent met zijn verklaringen een storm. Deze getrouwde man en vader, die seks heeft met een vrouw van wie hij weet dat zij hiv-positief is, verklaart in een rechtszaal bewust geen condoom te hebben gebruikt. Zuma zegt ook dat hij in de zeven voorgaande jaren geen hiv-test had laten doen en zeker wist zelf niet besmet te zijn. ‘Ik had mijn manieren om me te beschermen.’

Ruim vijf miljoen mensen in Zuid-Afrika zijn besmet met het aidsvirus. In dit land verkracht elke 26 seconden een man een vrouw. Elke zes uur vermoordt een man zijn partner. De cijfers over seksueel en huiselijk geweld tarten de verbeelding, en Zuma kent ze.

Als vice-president was hij verantwoordelijk voor de campagne van Morele Wedergeboorte, een ambitieus project om een nieuw zedelijk fundament te leggen nadat drie eeuwen van geweld en blank racisme de Afrikaanse ethiek hadden weggevaagd. Hij gaf bovendien leiding aan de Nationale Aidsraad, het overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor het afremmen en uiteindelijk zelfs uitbannen van de aidsepidemie in Zuid-Afrika.

In 2004 pleitte Zuma voor een ‘verandering van normen en waarden, en het veranderen van gedrag’. Hij wilde daarbij gebruik maken van culturele waarden uit het verleden, zoals het testen van de maagdelijkheid van meisjes. ‘Terwijl wij worden geconfronteerd met de groei van hiv en aids, moeten we de vele culturele tradities in ere herstellen die ons kunnen helpen bij de preventie.’ (The Star, 24 november 2004)

Vier jaren eerder deed hij een expliciet beroep op mannen om hun verantwoordelijkheid te nemen en condooms te gebruiken. ‘Het zijn de mannen die de doorslag kunnen geven in het gevecht tegen aids,’ zei hij destijds. ‘(Zuma) benadrukte dat de verantwoordelijkheid bij elk individu ligt om de verspreiding van de epidemie te voorkomen, en drukte Zuid-Afrikanen op het hart af te zien van seks, trouw te blijven aan hun partner of om een condoom te gebruiken’, schreef het Zuid-Afrikaanse persbureau SAPA op 9 oktober 2000.

Tegen wil en dank lukt de verdachte-Zuma wat de vice-president Zuma niet lukte: hij krijgt Zuid-Afrika aan het debatteren. Het land praat eindelijk over rokjes en seks, over condooms en verkrachting. Maar geloofde hij zelf ook maar één woord van wat hij al die jaren had gezegd?

Aidsorganisaties werden tijdens de rechtszaak tegen Zuma bedolven onder telefoontjes waarin mensen vroegen of een douche écht afdoende is tegen hiv-besmetting, en of mannen écht nauwelijks kans op besmetting lopen.

De organisatie Soul City noemt de uitspraken van het voormalig hoofd van de Nationale Aidsraad ‘de hoogste vorm van onverantwoordelijk gedrag denkbaar, in een land waar één op de negen mensen is besmet met hiv’. Andere organisaties roepen leiders op om glashelder en zonder reserves te pleiten voor het gebruik van condooms. En de regering?

Oorverdovende stilte.

Rechter Willem van der Merwe sprak Jacob Zuma op 8 mei 2006 vrij. Aanklagers hadden niet onomstotelijk bewezen dat een verkrachting had plaatsgehad. De gemeenschap was volgens de rechter vrijwillig en met instemming geweest.

Voordat Van der Merwe uitspraak deed, gaf hij de voormalige vice-president een paar tikken op de vingers. Het is, zo zei de rechter, ‘onacceptabel voor een man om onbeschermde seks te hebben met een vrouw die niet zijn vaste partner is, in het bijzonder als hij weet dat zij hiv-positief is’. Hij zei expliciet geen woorden vuil te willen maken aan de douche die Zuma nam om eventuele virussen van zijn genitaliën te wassen.

Hoewel rechter Van der Merwe geen reden zag om Zuma juridisch te veroordelen, kon hij het niet nalaten de 64-jarige politicus op morele gronden te kritiseren voor zijn keuze seks te hebben met de veel jongere vrouw. ‘Had Rudyard Kipling geweten van deze zaak toen hij zijn gedicht If schreef, dan had hij wellicht het volgende toegevoegd: “En als het jou lukt je lichaam en je seksuele drang te bedwingen, mijn zoon, pas dan ben jij een man.” ’

Mannen in Afrika staan op een voetstuk. In de ogen van velen is een kerel ‘de stier die de kudde leidt’. Veel mannen geven hun orders, slaan vrouwen, schieten hun zaad en heel soms een kogel. Niets krijgt hen van dat voetstuk; geen wetten, geen mores, geen virus.

Soms gaat dat bij mij kriebelen, of veroorzaakt het woede. Daarna komt vertwijfeling, vaak gevold door onverschilligheid.

Waar zou ik me druk over maken als president Thabo Mbeki sommige critici van Afrikaanse mannelijkheid gemakshalve afdoet als ‘racisten’? Of als de minister van Gezondheid, Manto Tshabalala-Msimang, de aids-epidemie bagatelliseert? ‘Doctor Do-little’ heet zij steevast in de tekeningen van Zapiro, Zuid-Afrika’s beroemdste cartoonist. Tshabalala-Msimang zweert bij kruidenmengsels en vitaminepillen in de strijd tegen aids. Een dieet van rode bietjes, knoflook, spinazie en kool is haar belangrijkste remedie voor mensen die zijn besmet.

Zwelinzima Vavi, voorzitter van de Zuid-Afrikaanse vakbondsfederatie, noemt toespraken van de minister van Gezondheidszorg over aids laatdunkend de ‘spinaziespeeches’ wegens haar obsessie met gezond eten.

Waar zou ik me druk over maken, als de machtigsten zwijgen en de andere kant opkijken? Als mannen in Kenia mij vertellen dat testikels ontploffen bij het gebruik van een condoom, als vrouwen in Oost-Congo hun belevenissen uit de doeken doen over verkrachtingen in de bush door strijders van om het even welke ‘rebellengroep’, als een Rwandees klaagt over zijn mannelijke landgenoten die bier drinken aan de kant van de weg terwijl hun vrouwen zwoegen met veertig kilo aardappels op het hoofd op weg naar de markt, als ik de cijfers lees over de grootscheepse verkrachting van meisjes door familie­leden in de slaapkamers van Liberia… Wat moet ik ermee?

‘Verbrand de teef’ die het waagt een aanklacht in te dienen tegen een icoon.

Negeren? Me oefenen in onverschilligheid? Lachen, en overgaan tot de orde van de dag?

Een verpleegster in een ziekenhuis in Lusaka (Zambia) knipte mijn navelstreng door. Mijn school stond achtereenvolgens in een dorp op de Veluwerand, in Zutphen en in Amsterdam. Ik voel me een kind van Erasmus en Hugo de Groot, van Luther en Calvijn, van de Verlichting en de verzorgingsstaat. Van Willem, een ontwikkelingswerker uit Spijkenisse, en Bertie, een onderwijzeres uit Pernis.

Om de raadsels kwam ik naar Afrika; om de raadsels en om de geur van de Afrikaanse lucht. Die geur is een melange van vleugjes rottend afval, bloeiende bloemen, gloeiende vuurtjes en zweet van dagen ongewassen. Het is ook de geur van aarde onder een zinderende zon en een bodem hongerig naar zaad zodra de eerste regens losbarsten. Deze melange ruik ik alleen in Afrika. Het is de geur van mijn jeugd, toen ik als baby en peuter mijn eerste herinneringen opsloeg.

Op reis door Afrika stuit ik steeds vaker op verhalen die niet gaan over de wereldmarkt, over bloedige burgeroorlogen, over onderdrukte groepen en rebellen die hen komen ‘bevrijden’, of over krijgsheren en politici die zichzelf verrijken ten koste van anderen. In plaats daarvan struikel ik over verhalen van binnenshuis, uit slaapkamers en wat daar gebeurt als de gordijnen dichtgaan.

Een ander krantenstukje, onderaan de voorpagina van de Cape Times van 5 april 2006. Het verhaal van de amicale politieagent Chippa Mateane bij wie ineens de stoppen doorslaan. Hij schiet zijn dienstpistool leeg op eerst zijn vriendin, daarna zijn collega’s, dan twee vrouwen en tot slot een peuter. Voordien had hij een briefje geschreven aan zijn vriendin, die hem net had verlaten: ‘Ik ben niet aansprakelijk. Ik ben belangrijk – ik verdien het om door jou geliefd te worden. Ik verdien het om met respect te worden behandeld. En ik zal voor altijd van je houden.’ Zijn eigen collega’s schoten hem dood na een klopjacht, waarbij ook nog een onschuldige passant het leven verloor.

In de brief van Mateane is ‘respect’ het kernbegrip. De beslissing van zijn vriendin om hem te verlaten is voor de politieagent onacceptabel, zijnde een keiharde schending van zijn eigenwaarde.

Als Mateane een eenling was geweest en het door hem veroorzaakte bloedbad een uitzondering, dan zou zijn verhaal hooguit een oprisping zijn die even een voorpagina haalt en daarna snel weer is vergeten. Maar Mateane is geen eenling, en zijn ex-vriendin is niet het enige slachtoffer van een gekwetst mannelijk ego. Met honderden vallen vrouwen in Zuid-Afrika jaarlijks ten prooi aan mannen bij wie de stoppen zijn doorgeslagen: elke zes uur één, elke dag dus vier, elk jaar dik dertienhonderd vrouwen. En Zuid-Afrika is niet het enige land waar vrouwen de klappen moeten opvangen van mannen met krassen op hun ziel.

Wat is toch dat gevoel van eigenwaarde, het ‘respect’ waar Mateane over schreef?

John Iliffe, hoogleraar aan de universiteit van Cambridge, was de eerste die een boek wijdde aan ‘eer’ en ‘respect’ in de geschiedenis van Afrika. Voor hem zijn het sleutelbegrippen om het continent te doorgronden. De openingszin van zijn boek Honour in African History (2005) luidt: ‘(…) Afrikaans gedrag begrijpen, in het verleden en het heden, moet in ogenschouw nemen de veranderende visies op eer, die historici en anderen hebben genegeerd.’ Vanuit deze achtergrond ziet Iliffe aids in Afrika niet in de eerste plaats als een blijk van armoede of van gebrek aan verantwoordelijkheid of kennis. Hij ziet de epidemie als een kwestie van Afrikaanse mannelijke eer, die zich tegen mannen én vrouwen heeft gekeerd, als een onbewust gekozen zelfdoding, om te vluchten uit de realiteit van vandaag.

De slotzin van zijn boek echoot in mijn hoofd als ik de verkrachtingszaak tegen Zuma volg. ‘De aidsepidemie heeft de heroïsche mannelijke eer getoond op zijn zelfvernietigendst, en de eer van vrouwen op zijn heldhaftigst.’

De kwestie van ‘respect’ ligt ook aan de wortel van huiselijk geweld en seksuele molestaties, zoals de moordpartij van agent Mateane. Geen weldenkend mens ziet in de meeste gevallen van verkrachting nog een poging van de dader om seksueel genot te vinden. Seksueel geweld of de uitwassen van oorlog en misdaad zijn fenomenen waarbij daders met geweld nemen wat zij niet op vreedzame wijze kunnen krijgen. ‘Respect’ is daarbij het uiteindelijk doel, afgedwongen of niet.

‘Mij kunnen ze niet pakken,’ zei een verkrachter tegen zijn slachtoffers in een vallei in Zuid-Afrika. ‘Ik ben onzichtbaar. Ik ben een niemand.’ Door te verkrachten werd hij ‘iemand’, al was het maar voor eventjes en al was het ten koste van een ander.

Afrika overleeft op de kracht van vrouwen, zegt een volkswijsheid. Zij sjouwen het water, zij koken het eten, zij bewerken het land om voedsel op tafel te zetten, zij sturen de kinderen naar school. Vrouwen baren nieuw leven, voeden het, wijzen het de weg en houden het bijeen onder de druk van de moderne tijd.

Waar is de man?

Het traditionele familieleven in Afrika is een complex netwerk van rollen, rechten en verplichtingen waarin het aan de man is om het geld binnen te brengen. Hij is bovendien de bewaker van goederen, zeden en tradities. In ruil voor die diensten krijgt hij nageslacht, dat hem respect zal brengen en de herinnering aan hem zal meevoeren ver voorbij zijn dood. Bovendien krijgt hij elke dag een maaltijd, bereid door zijn vrouw of zijn dochters, en een gegarandeerde oudedagsvoorziening door zijn nageslacht.

Het gezin als hoeksteen van de samenleving is een westers concept. Buiten Europa en Noord-Amerika zijn samenlevingen vooral gegroepeerd langs de lijnen van families; het ‘gezin’ heeft er niet of nauwelijks betekenis als onafhankelijke sociale eenheid.

Mannen en vrouwen leven in Afrika tot op zekere hoogte in gescheiden werelden. Vooral in traditionele gebieden kan ook een buurvrouw de borst geven, en een oom zijn neef de basiskennis doorgeven van de voortplanting of een tante les geven aan een nicht in ‘verantwoord omgaan met de huishoudkas’. De westerse individualisering was in Afrika lange tijd ondenkbaar. Hier overleeft een eenling per slot van rekening bij de gratie en kracht van de gemeenschap, en hier overleeft de gemeenschap door de inzet van het individu. Tot voor kort.

De druk van de wereldeconomie en de snelle opmars van westerse normen laten zich voelen. De afgelopen veertig jaar is de gemiddelde Afrikaan armer geworden en is het familieleven grondig op de schop gegaan. Mondialisering brengt het continent amper voordelen. Afrika kan niet op voet van gelijkwaardigheid meedoen. Industrialisatie heeft er niet plaatsgehad zoals elders in de wereld. De landbouwsector kan niet concurreren tegen de stroom gesubsidieerde producten uit de Verenigde Staten en de Europese Unie. De vaak zware regelgeving van deze twee hoogontwikkelde markten werpt nog meer barrières op.

Ontwikkelingsorganisaties en Afrikaanse vrouwengroepen richten zich al jaren op de verbetering van de positie van vrouwen. In het gunstigste geval zijn mannen in hun plannen irrelevant. In het slechtste geval zijn zij hardnekkige en soms gewelddadige tegenstanders. Dit perspectief maakt van mannen in Afrika de schurken en van vrouwen de machteloze slachtoffers. De schurken zijn impliciet de boosdoeners, de slachtoffers degenen die de zeggenschap zijn verloren over hun leven, hun heden of hun toekomst.

‘Aids gaat over wie bovenop ligt,’ zegt Gethwane Makhaye in de zwaar door de epidemie getroffen provincie KwaZulu/Natal in Zuid-Afrika. Jarenlang ging zij hier rond om vrouwen te informeren over hun rechten een condoom te eisen of om ‘nee’ te zeggen tegen hun partner, tot zij besefte dat haar inzet niets uithaalde. Vrouwen die zij had verteld over het recht ‘nee’ te zeggen tegen avances, of om een condoom te eisen, stonden met blauwe plekken op haar stoep. ‘Een vrouw kan wel een condoom eisen, maar dat betekent nog niet dat een man daar ook naar luistert. Willen wij succes krijgen in de strijd tegen aids, dan moeten we proberen het gedrag van mannen te veranderen.’

Het aanzwengelen van een debat over seksueel gedrag of huiselijk geweld is in Afrika in het algemeen een moeizame onderneming. In de politieke correctheid van de Zuid-Afrikaanse elite bijvoorbeeld wil president Thabo Mbeki niets horen over mogelijk culturele oorzaken van de strijd tussen de seksen, of over het verband tussen seksueel gedrag en de aidsepidemie in zijn land. Het kwaad in hedendaags Afrika, ook aids en ook huiselijk geweld, heeft zijn wortels in apartheid en kolonialisme.

Onvoldoende, vindt Mbuyiselo Botha, voorzitter van het Zuid-Afrikaans Mannen Forum. ‘Het gaat allemaal om keuzes,’ zei hij in een vraaggesprek met een Zuid-Afrikaanse krant. ‘Als wij onze zielen willen redden, moeten we onze demonen onder ogen zien. Maar het is moeilijk verantwoordelijkheid te nemen, want dan worden we ook aansprakelijk voor onze acties.’

In de ogen van de internationale gemeenschap vragen de grote onderwerpen van Afrika – oorlog, honger, armoede, aids, corruptie – om grootse, breeddragende en dramatische vertellingen. Over helden die redden en duivelse krachten die moorden. Ik heb er nooit mee uit de voeten gekund.

Die zogenaamd grote onderwerpen overstemmen de eenvoud van zacht smeulend afval en het geblaf van een drachtige hond die de straat oversteekt. Juist in die details ligt de stem van Afrika, meer dan in dikke rapporten van organisaties of vette koppen in een krant. Door de ruis van de actualiteit weg te filteren komen andere beelden te voorschijn, bijvoorbeeld van mannen en vrouwen die onderhandelen, die hun weg zoeken, die knuffelen en ruziën, die speels flirten, die een biertje drinken met vrienden, die weglopen van verantwoordelijkheden of er juist meer van op hun schouders nemen. Of het beeld van mensen die keuzes maken. Van sommigen die het leven een nieuwe draai geven nadat zij vrienden zagen struikelen of nadat zij zelf onderuitging­en. Of juist een beeld van anderen die een leven lang naar de fles grijpen dan wel conflicten met de vuist blijven beslechten.

Onder een afdakje op een binnenplaatsje van het gekkenhuis kronkelen stalen kettingen op de grond. De eerste schakel is verankerd in beton. Daaraan liggen verroeste schakels, de een na de ander. Twee meter lang zullen de kabels zijn, met aan het uiteinde elk een grote ring waaraan de gevangenen kunnen worden vastgemaakt.

‘Patiënten’ kan ik ze niet noemen. Voor ‘patiënten’ wordt gezorgd. Hier worden mensen in leven gehouden, gevoed en een enkele keer per maand schoongeschrobd. Ik wandel door het gekkenhuis van Freetown in Sierra Leone. Van de open plaats waar de gestoorden aan kettingen liggen, via een zaal met nog meer ketens, dwaal ik naar de isoleercellen. In een van de stalen deuren schuif ik een luikje opzij. Verschrikte ogen kijken me aan. Open­­ge­sperd, ontmenselijkt en met toch nog een vleugje van verwachtingen. Achter de man staat in het bruin van de muren een zin gekrast: ‘To be a man is not easy.’

In deze uitspraak zit geen drama, of hartverscheurende pijn. Het lijkt een droge constatering, zoals iemand iets kan zeggen over het weer. Bescheiden ook.

Maanden later schieten de woorden terug in mijn herinnering als ik duizenden kilometers zuidelijker twee jonge, werkloze mannen spreek, in de zwarte township Soweto, bij Johannesburg.

‘Mannen in Afrika zijn volledig in de war, als je het mij vraagt,’ merkt Jabu op, terwijl hij met één oog naar een soap op televisie kijkt. ‘We spelen het leven na dat we op tv zien in Amerikaanse series. Soms denk ik wel eens: we zijn een stel slechte acteurs; we spelen rollen en karakters maar dit is niet wie we zijn, wie we werkelijk zijn, waar we vandaan komen, of wat onze natuurlijke en sociale omgeving van ons vraagt. We zijn luipaarden die onze vlekken proberen weg te poetsen.’

Als ik de woorden van de jongeman maanden later citeer op de hellingen van Afrika’s hoogste berg Kilimanjaro in Tanzania, knikt koffieboer Lema instemmend. Na even te zwijgen voegt hij toe: ‘En we poetsen die vlekken weg met een bijtend bleekmiddel.’

Wilt u het hele boek lezen? Het e-boek Vlekken van een luipaard van Aernout Zevenbergen is in elke e-boekwinkel te koop voor €4,99

Apple: klik hier (dan nog via iBooks).

Geen iPad, iPhone of ander iDing? Klik hier.

Meer informatie over Fosfor – de eerste Nederlandse journalistieke uitgeverij die louter digitaal publiceert – vindt u op www.uitgeverij-fosfor.nl. Hier kunt u zich ook abonneren op onze nieuwsbrief.

Twitter: @fosforuitgevers

Facebook: facebook.com/uitgeverijfosfor

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie