Voetbal en Oorlog

Wat leert het WK ons over de verdeeldheid in voormalig Joegoslavië?

Het laatste fluitsignaal. Bosnië ligt eruit. Verliezen van Argentinië én Nigeria is te veel om door te mogen naar de volgende ronde van het WK. In een café in de Servische hoofdstad Belgrado leidt dat tot droevige gezichten.

Hier zijn idealisten bijeengekomen om te 'juichen voor de buren', een poging om te laten zien dat voormalig Joegoslaven elkaar heus wel iets gunnen. Nu Servië zich niet heeft geplaatst voor het WK, juichen zij voor buurlanden Kroatië en Bosnië.

Bij de aftrap staan er vijf politieagenten voor de deur. Angst voor hooligans die rotzooi willen komen trappen. 'Tsja, je moet met alles rekening houden', zegt de barman. 'Juichen voor de buren' leidt tot heel wat bedreigingen, bevestigt organisator Anita Mitić van het Jeugdinitiatief voor Mensenrechten: 'Er zijn, zoals altijd, twee kanten aan dit land. Maar er zijn veel meer mensen die hier enthousiast van worden en willen laten zien dat ze goede buren zijn'.

Dat blijkt. De vijftig mensen die zich binnen hebben verzameld krijgen gezelschap van nul relschoppers. Tegen de tijd dat de wedstrijd is afgelopen is de politie ook verdwenen. De particuliere beveiliger voor de deur kan het wel alleen af, zullen ze hebben gedacht.

Vechten met de buren

De angst dat het mis gaat zit diep, en daar zijn redenen genoeg voor. De Joegoslavische oorlogen van de jaren negentig begonnen zo ongeveer op een voetbalveld, toen hooligans van Rode Ster Belgrado het Maksimir-stadion in de Kroatische hoofdstad Zagreb verbouwden. De rel was georkestreerd en werd geleid door Željko Raznatović, die later zijn eigen militie van 'tijgers' in de oorlog zou aanvoeren.

De strijdkreten, de vlaggen en de perfecte manier om de tegenstander te beledigen liggen al klaar

Als je Balkan zegt, denken West-Europeanen toch al gauw aan vetes tussen nationaliteiten. En als het om voetbal gaat, ligt die associatie al helemaal voor de hand.

Hooligans grijpen in deze streken inderdaad vaak naar nationale tegenstellingen. Het is een makkelijke manier om je groep af te bakenen. De strijdkreten, de vlaggen en de perfecte manier om de tegenstander te beledigen liggen al klaar.

Daar hebben ex-Joegoslaven geen patent op. In 2002 was ik in Glasgow toen Engeland tegen Argentinië speelde en heel wat Schotten juichten hartstochtelijk voor de Zuid-Amerikanen. Maar dergelijk jennen kun je af doen als een grap. De achtergrond van de Joegoslavische confllicten maakt dat moeilijker.

Een wedstrijd tussen voormalig Joegoslavische teams krijgt al gauw de intensiteit van een Nederland-Duitsland uit de jaren tachtig. En het blijft niet beperkt tot voetbal. Toen het Kroatische handbalteam in Servië speelde zagen we 's werelds eerste grote handbalrellen.

Tijdens de WK-kwalificatie, toen Servië naar Zagreb moest, was het niet gezellig in de tram naar het stadion. 'Serviërs aan de boom', was het leukste motto dat de Kroatische voetbalfans konden bedenken. Servische supporters waren uit voorzorg geweerd. In de returnwedstrijd in Belgrado gebeurde het omgekeerde.

Graadmeter

Het WK, met Bosnië en Kroatië vertegenwoordigd, is dus een interessante graadmeter om te kijken hoe het er voor staat met de nationale tegenstellingen en de droom van goed nabuurschap. Zeker nu Bosnië meedeed, het land dat in zijn eentje al model staat voor de verdeeldheid in voormalig Joegoslavië.

Voor Bošnjaks – ooit bekend als Bosnische Moslims – is de WK-deelname van hun land een welkome aanleiding om eens ongecompliceerd nationaal feest te vieren. Bošnjaks hebben een haat-liefde verhouding met hun land – zie ook 'Waarom de Balkan onrustig blijft'. Politici en ambtenaren worden alom veracht, en dat maakt het voetbalelftal extra aantrekkelijk. Hier zijn jongens die zich wél inzetten voor Bosnië.

In een voor het WK versierd café wordt dat nog eens benadrukt: de Bosnische vlag hangt broederlijk naast de zwarte vlag met de vuist van de opstand tegen het gezag: 'Weg met de staat, maar leve het land'.

Diezelfde Bosnische vlag verbranden ze graag in de Kroatische delen van Bosnië. Hier juicht men ook voor de buren, maar niet zoals ze het bij het Jeugdinitiatief voor Mensenrechten bedoelen. Bosnische Kroaten zijn steevast voor Kroatië, en zien het Bosnische team als een concurrent.

Het verhindert een verkoper van Bosnië-parafernalia in de stad Tuzla niet om ook Kroatische petjes in de aanbieding te doen. En alles wat je verder zou kunnen willen. 'Wil je een Servië-shirt?' vraagt hij lachend als hij mijn Servische accent hoort. 'Ik heb het even niet liggen omdat jullie niet op het WK zijn, maar ik kan het halen uit het magazijn als je wilt.'

Kloof

Maar Servië-shirts zie je niet dezer dagen, ook niet in het Servische gedeelte van Bosnië. Zeker ook geen Bosnië-tenues daar, gewoon de afstandelijkheid van de voetbalfan wiens team er niet bij is.

In een café even buiten de stad Bjeljina wordt volop voetbal gekeken, maar de versiering bestaat uit vaalgele vlaggetjes van een lokaal biermerk, nadrukkelijk géén Bosnië-geel. 'Waarom zou ik juichen voor Bosnië?' zegt een man schouderophalend. 'Ik ben een Serviër. Maar ik wens ze alle goeds hoor.'

'Wie niet springt, die haat Bosnië!', scandeert een hossende menigte

Het is tekenend voor de kloof die twintig jaar opdeling heeft geslagen. Het verankeren van Serviërs in hun eigen deelrepubliek heeft de landshelften van elkaar vervreemd. Geen binding, maar ook geen grote animositeit. Nergens werd de uitschakeling van Bosnië nou uitbundig gevierd. De nationaliteiten leven met de rug naar elkaar toe.

Aan het einde van de wedstrijd tussen Bosnië en Argentinië scoort Vedad Ibišević een troostgoal voor Bosnië. Bošnjaks gaan uit hun dak. 'Wie niet springt, die haat Bosnië!', scandeert een hossende menigte. Waarschijnlijk klopt dat wel, of wellicht is het eerder: 'Wie niet springt die laat Bosnië volstrekt koud', maar dat past niet in het ritme.

Bijzaak

Wie daar teleurgesteld over is kan zich troosten met de gedachte dat het nog veel erger had gekund. Want al is het de belangrijkste aller bijzaken, voetbal is deze keer vooral een bijzaak. Voor de hooligans die bovenal een aanleiding zoeken om hun groepsgevoel te definiëren. Maar ook voor de gewone toeschouwer.

'Hup, nazi's!' – klonk het unaniem. Balkanhumor

Voetbal is een grensland, waar fanatieke grofheid soms een onderliggende sympathie maskeert. In ieder geval een plek waar men opportunisme de vrije loop kan laten.

Een vriend keek Kroatië-Brazilië in zijn buurtcafé in Belgrado, waar hij de 1-0 voor Kroatië zag vallen. 'Bravo Uštaše!' – 'Hup, nazi's!' – klonk het unaniem. Balkanhumor. De gemakkelijke referentie aan het fascistische Kroatische schrikbewind in de Tweede Wereldoorlog wordt uiteraard gemaakt, daar zijn het Serviërs voor. Maar toch, als de nauw verwante buren tegen Brazilië scoren, zijn ze voor heel even een klein beetje naše – 'van ons'.

Voor dit experiment was het fijn geweest om te kijken wat de invloed is van succes op het juichgedrag. Het is nu eenmaal makkelijker om sympathie op te brengen voor winnaars, maar dat zit er helaas niet in. Bosnië en Kroatië kunnen na de groepsfase naar huis. Dat vinden in Servië natuurlijk heel wat mensen best leuk. En zo is er altijd wat te vieren.

'Juichen voor de buren' komt tot een vroegtijdig einde, en het café waar de juichers keken wordt nu definitief 'oranje-stad', een plek waar Nederland-sympathisanten zich kunnen uitleven. Zonder politiebewaking, voorlopig.

Mijn gekozen waardering € -

Joost van Egmond (1975) schrijft over de rafelige rand van Europa. De regio waarvan niemand weet wat-ie ermee aan moet, nog het minst de bewoners zelf. Op dit kanaal schrijft hij vooral over de onderstroom van het nieuws. Voor wie wel wat van deze buurt weet, maar meer context wil.