Voorvechter wetenschappelijke integriteit blijkt charlatan

Onlangs verscheen een nieuw nummer van "BMGN – Low Countries Historical Review", een uitgave van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap. Het blad staat bekend als een solide en serieus tijdschrift. Maar dit nieuwe nummer verbaast.

Vol 137 No. 2 (ook online te raadplegen) bevat het discussiedossier ‘Omgang met de Tweede Wereldoorlog: integriteit en nivellering’. Dat staat aangekondigd als een discussie over “de wetenschappelijke integriteit en de ethische verantwoordelijkheid van historici. Als uitgangspunten zijn twee boeken uit 2019 gekozen: Gemmeker. Commandant van Kamp Westerbork, het proefschrift van tv-coryfee Ad van Liempt en het boekje Plagiaat en nivellering, van de oud-universitair docent Rudolf Dekker.

Ah! – was mijn eerste gedachte – eindelijk wordt uit de doeken gedaan hoe dat boekje van Dekker, dat pretendeert een wetenschappelijk verantwoorde aanklacht tegen de werkwijze en gedachten van Van Liempt te zijn, een schending van de wetenschappelijke integriteit an sich is.

Maar toen sloeg de verbazing toe. BMGN-redacteur Marnix Beyen (op blz. 37):

“Dit is geen oproep om zaken als sloppy science en nivellering te relativeren, wel om de discussie op een open en kwetsbare, en daarmee constructieve manier te voeren. In de eerste plaats hebben we de direct betrokkenen bij de zaak-Van Liempt daartoe uitgenodigd: Ad van Liempt zelf, zijn promotor Hans Renders, en hun meest uitgesproken criticus Rudolf Dekker.”

“Hun meest uitgesproken criticus”

Hold on – “hun meest uitgesproken criticus”? Dit is echt complete larie. We gaan terug naar 2017-2019, naar de periode vóór de promotie van Ad van Liempt aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), oftewel naar de affaire Oorlogsouders. Die er – kort door de bocht – op neerkwam dat Ad van Liempt nauwer bij een revisionistisch boek betrokken bleek dan hij ooit heeft toegegeven. Dat zorgde voor een storm aan protest, met destijds auteur Chaja Polak en onderzoeker Maarten van Voorst als luidste en overtuigendste stemmen.

Over waarom Van Liempt rond dat boek gedaan heeft wat hij deed, heeft hij nooit een bevredigende verklaring afgelegd. Naar mijn stellige overtuiging niét omdat hij zelf revisionist is. Maar waarom wel? Wie het weet mag het zeggen.

Commotie vóór de promotie

Hoe het ook zij: toen begin 2019 bekend werd dat Van Liempt zou gaan promoveren, en op welk onderwerp, kwamen er nieuwe protesten. Daarbij werd de vraag gesteld of hij, gezien zijn rol bij Oorlogsouders, überhaupt geschikt was om te promoveren op een – voor de Joodse gemeenschap – zo gevoelig onderwerp. Ook werd gewezen op het pronken met andermans-veren-gedrag van Van Liempt, in zowel zijn tv- als schrijfwerk. Onderzoeksjournalist Frits Barend bundelde de klachten van meerdere mensen uit de tv- en schrijfwereld in een groot artikel in Het Parool, 30 maart 2019). Van Liempt en zijn medestanders wimpelden al deze inhoudelijke klachten af als “karaktermoord”.

Lodewijk Brunt

Vlak vóór en na de promotie roert zich ook Lodewijk Brunt, emeritus hoogleraar stadssociologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Op zijn persoonlijke blog publiceert hij meerdere artikelen. Over Van Liempts omgang met andermans werk (1 april 2019), de tamelijk vreemde gang van zaken rond de promotie (8 mei 2019), een bespreking van het Gemmekerboek (26 juni 2019) en een terugblik (5 januari 2020) op de gebeurtenissen rond het proefschrift tot dan toe. Brunt overlijdt op 17 oktober 2020, 78 jaar oud. Van Liempt heeft nooit gereageerd op Brunts artikelen.

Na lezing van het artikel van Frits Barend en de eerste twee stukken van Brunt, besluit ik uit te zoeken wat van de door Barend verzamelde beschuldigingen klopt. Na ruim twee maand onderzoek kom ik tot de conclusie dat de aanklachten hout snijden. Let wel: alles over zaken van vóór het proefschrift.

Maliebaan (1)

In die periode kreeg ik een mail doorgestuurd van oud-universitair docent Rudolf Dekker. Daarin beschuldigt hij op overtuigende wijze Van Liempt van plagiaat in zijn boek over de Utrechtse Maliebaan in oorlogstijd. Hij zou daarvoor geplunderd hebben uit een eerder boek over die straat in ’40-’45: Panden die verhalen, van emeritus hoogleraar Wout Buitelaar. De beschuldigingen komen zó overtuigend over, dat ik verzuim zelf te checken of het wel klopt wat Dekker beweert.

Hoe het ook zij: de ervaring leert dat wie eenmaal pronkt met andermans veren, ofwel plagieert, dat doorgaans vaker doet. Aangezien ik hiervoor al meer plagiaatzaken onderzocht had (zoals deze zaak, plagiaat op Koplandvertalingen) besluit ik het proefschrift nauwkeurig op mogelijk plagiaat te onderzoeken. Dat onderzoek neemt ruim twee maand in beslag. Ik ontdek daarbij dat Van Liempt in het proefschrift nogal met andermans veren heeft gepronkt. Ik ontdek ook tal van andere ongerijmdheden. Gedurende dit onderzoek doe ik navraag bij auteurs wier werk door Van Liempt ‘gerecycled’ is, bij vakhistorici, bij mensen die zelf met Gemmeker gesproken hebben (Hans Knoop en Dick Walda), en bij Van Liempt, zijn promotoren, leden van de leescommissies die hem gedurende zijn promotieonderzoek begeleid hebben. En dit alles met het doel om tot een grote publicatie te komen.

Geheimhoudingsplicht

Als ik uiteindelijk vragen over de hele gang van zaken rond de promotie en het boek aan de Rijksuniversiteit Groningen voorleg, stuurt men mij daar van het kastje naar de muur tot uiteindelijk het loket waar ik hoop antwoorden te krijgen: de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI). Niet beseffende dat du moment ik contact opneem met die commissie, mij een geheimhoudingsplicht wordt opgelegd, aangezien de vragen als formele klacht worden gezien.

Even twijfel ik. Mijn vragen intrekken zou betekenen dat ik mijn geplande longread af zou moeten sluiten met “de Rijksuniversiteit Groningen wilde geen commentaar geven”. Dat zou ik mijn artikel kunnen zetten, maar dan zou het een stuk zonder enige consequenties blijven. Van Liempt c.s. zouden wederom “karaktermoord” kunnen roepen en het verder negeren.

Maar een formele klacht is een ander verhaal. Het zou neerkomen op een langdurige geheimhoudingsplicht – een periode waarin ik niets kon verdienen met artikelen over de zaak die ik onderzocht. Maar als mijn klachten gegrond werden verklaard, dan zou dat wél consequenties hebben: op zijn minst zouden Van Liempt en de universiteit verantwoording moeten afleggen.

Indienen klacht

Nu voldoen mijn verzamelde klachten aan alle vereiste criteria voor behandeling van de zaak. Van Liempt en zijn promotores hadden zich volgens mij schuldig gemaakt aan meerdere schendingen van de wetenschappelijke integriteit. Ik meen dat overtuigend te kunnen bewijzen. Ik weet me gesteund door de bestolen auteurs, specifiek Lotte Bergen, Koert Broersma en Frank van Riet. Door de Canadese historicus J. Ryan Stackhouse – wiens uitspraken door Van Liempt in verdraaide vorm werden weergegeven. Door Brunt en door Marinus Winnink, emeritus hoogleraar theoretische fysica van de RUG. Door Tweede Wereldoorlogspecialist dr. Willem Huberts. En ook door universitair docent en Duitslandspecialist dr. Willem Melching (UvA). Kortom: ik dien op 8 augustus 2019 de klacht in, een klacht waar Lotte Bergen zich formeel bij aansluit.

Op 22 augustus verklaart de Groninger CWI deze klacht ontvankelijk. Ik krijg dan twee weken de tijd om de klacht nader te specificeren.

Dr. Kelder en Co.

Kort vóór het verstrijken van die deadline leer ik dat Rudolf Dekker “binnenkort” een boek zou publiceren over Van Liempts proefschrift. Ik vraag hem om inzage in het typoscript, opdat ik door hem gedane vondsten zou kunnen verwerken in de klacht. Dekker weigert.

Op 31 augustus 2019 is Dekker te gast in het radioprogramma Dr. Kelder en Co, van Jort Kelder:

“”Deze dissertatie deugt om verschillende redenen niet”, zegt historicus dr. Rudolf Dekker in dr Kelder en Co. En zijn proefschrift zou niet het enige werk van zijn hand zijn dat rammelt: Dekker beschuldigt Van Liempt van serieel plagiaat. Dekker publiceert 10 september zijn boek met de titel Plagiaat, nivellering en de Tweede Wereldoorlog, waarbij hij de promotie van Ad van Liempt als casestudy gebruikt.”

Opmerkelijk is daarbij vooral dat Dekker weigert het typoscript aan Van Liempt ter beschikking te stelllen, terwijl Van Liempt wél wordt gevraagd te reageren op de beschuldigingen in het boek. Van Liempt laat de redactie dan ook weten:

“Het is voor mij onmogelijk te reageren op een boek dat ik niet tevoren te lezen krijg.”

En gelijk heeft hij.

Oktober 2019

Inmiddels loopt de behandeling van de klacht bij de Groninger CWI. Op 30 oktober verschijnt in de Volkskrant een groot artikel met als subkop ‘Analyse affaire-van Liempt’. Daarin staat onder meer dit:

“Een andere casus waarnaar critici van Van Liempt steevast verwijzen, is die van de twee boeken over de Utrechtse Maliebaan tijdens de Duitse bezetting. Het eerste, geschreven door emeritus hoogleraar Wout Buitelaar, verscheen in 2008. Het tweede, van de hand van Ad van Liempt, verscheen in 2015. Die volgorde rechtvaardigt volgens de critici al de verdenking dat hij uit ouder werk heeft geput. Dat klopt in zoverre dat Van Liempt al in zijn voorwoord verwijst naar eerdere publicaties over de Maliebaan, al in de eerste zin naar Panden die verhalen van Wout Buitelaar. ‘Maar verder hebben beide boeken weinig met elkaar gemeen’, zegt Van Liempt.

Volgens Buitelaar – ‘Ik behoor niet tot het pro- of anti-Van Liempt kamp’ – zijn er uiteraard inhoudelijke overeenkomsten tussen twee boeken over dezelfde straat. Het boek van Van Liempt voegt inhoudelijk niet veel toe aan het zijne, maar is er evenmin een aftreksel van. ‘Qua vorm verschillen zij nogal van elkaar. Ik heb gekozen voor een thematische benadering, hij voor een chronologische.’ Een slachtoffer van Van Liempt, zoals hij door diens critici wordt genoemd, voelt Buitelaar zich niet. Evenmin heeft Van Liempt hem met zijn boek overvallen. ‘Hij heeft mij tevoren over zijn plannen geïnformeerd. Dat ik zijn boek ooit een vierde druk heb genoemd van mijn eigen boek, was een ondeugende grap. Geen verwijt aan Ad van Liempt.’”

Dit verbaast me hogelijk. De Maliebaan-aantijging is dé centrale plagiaatbeschuldiging in Dekkers boek. En tevens de enige plagiaataantijging die, tot Dekker er mee kwam, niet eerder door anderen genoemd is. Als dan het vermeende slachtoffer ontkent dat er sprake is van plagiaat, dan stinkt er iets.

Willens en wetens valse beschuldiging verspreiden

Ik schaf vervolgens beide Maliebaanboeken aan. En warempel: Dekkers beschuldigingen blijken volledig uit de lucht gegrepen. Vrijwel niets van wat hij pagina’s lang over de vermeende diefstal beweert, snijdt hout. Ik spreek hem er op aan middels deze brief, waarin ik hem precies aantoon waar hij allemaal de plank mis slaat, en adviseer hem het hoofdstuk over het vermeende Maliebaanplagiaat in zijn boekje te vervangen door een van de vele andere, wel aantoonbare pronken-met-andermans-veren-gevallen  uit Van Liempts oeuvre. Omdat zijn boek een printed on demand-uitgave is, is dat makkelijk en zonder al te veel kosten te doen. Dekker weigert.

Als ik enige tijd later verneem dat hij zijn boekje ook in Engelse vertaling heeft uitgebracht, mét de valse beschuldiging, met als schijnbaar enig doel het werkje in buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften besproken te krijgen, weet ik genoeg: Rudolf Dekker is een wetenschapsfraudeur.

Dat Dekker bepaald vreemd bezig is, blijkt ook uit zijn repliek in dit discussiedossier. Daarin verwijt hij Van Liempt “andere auteurs onzichtbaar” te maken, om vervolgens precies hetzelfde te doen. Iets met ogen, splinters en balken… (Lucas 6: 41-42).

De afloop van de klacht

Na behandeling door de CWI en een beroep bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) komt het College van Bestuur van de RUG in augustus 2020 met een definitief oordeel. Van Liempt wordt vrijgesproken van schending van de wetenschappelijke integriteit, maar moet wel een aantal “onzorgvuldigheden” in zijn dissertatie herstellen (dat gebeurde op blz. 370 van de online pdf van het werk). Iets wat – zover mij bekend – nooit eerder is gebeurd bij een proefschrift.

Dat te herstellen aantal is overigens beduidend lager dan het aantal dat het CWI signaleerde. Ik ging namelijk alleen in beroep op de punten waar het CWI mij in het ongelijk had gesteld. Alleen die twistpunten beoordeelde het LOWI. Aangezien de al eerder “bewezen” onzorgvuldigheden niet door het LOWI onderzocht waren en niet expliciet in het LOWI-advies stonden, bleven deze dus “onhersteld.”

“Onzorgvuldigheden” die ik signaleerde na het advies van de CWI en bij het beroep aankaartte, werden door het LOWI ongezien van tafel geveegd, omdat “de CWI daar niet over geoordeeld had.”

Dit moge een les zijn voor mensen die dit traject willen bewandelen. Dien pas een klacht in bij een CWI als je alles tot op de bodem en daaronder hebt uitgezocht. En leg alles waarin een CWI je gelijk heeft gegeven óók aan het LOWI voor.

Vrijwel de hele periode, met uitzondering van een korte periode tussen het advies van de CWI en het in beroep gaan bij het LOWI was ik gebonden aan de geheimhoudingsplicht, wat voor een freelance-onderzoeksjournalist nogal wat financiële consequenties heeft. Maar dit terzijde.

Terug naar het BGNM– “discussiedossier”

Ik opende dit artikel met een citaat van BMGN-redacteur Marnix Beyen (op blz. 37). Ik herhaal daaruit:

“In de eerste plaats hebben we de direct betrokkenen bij de zaak-Van Liempt daartoe uitgenodigd: Ad van Liempt zelf, zijn promotor Hans Renders, en hun meest uitgesproken criticus Rudolf Dekker.”

Rudolf Dekker is dat, zoals uit voorgaande blijkt, overduidelijk niét.

Ook stelt Beyen:

“Dit is geen oproep om zaken als sloppy science en nivellering te relativeren, wel om de discussie op een open en kwetsbare, en daarmee constructieve manier te voeren.”

Is dat werkelijk zo?

Van Liempt heeft weliswaar een uitnodiging gekregen. Daarop antwoordde hij:

“Wat mij betreft is het onvergeeflijk dat de redactie besluit een ‘discussiedossier’ samen te stellen over verschillende aspecten van een bepaald boek, en de auteur van dat boek daar geheel buiten te houden. Mij werd op de valreep de gelegenheid tot een weerwoord gegeven; ik mocht, niet in het blad maar op een website, in korte tijd een in lengte beperkte reactie insturen. Dat is geen fair play, het lijkt me in strijd met correcte omgangsvormen binnen de wetenschap.”

Ik ben het volkomen eens met Van Liempt. Deze zogenaamd open discussie is dat absoluut niet. Alleen al het gegeven dat hij enkel online mocht reageren, en dan nog heel beknopt, terwijl er juist bij online publicatie alle ruimte is, is een gotspe.

Tamelijk curieus

Daarnaast is het toch wel tamelijk, eh, curieus te noemen dat de redactie van BMGN of een van de deelnemende auteurs niet de moeite heeft genomen ook maar één van de personen die direct bij de klacht tegen Van Liempts proefschrift betrokken waren heeft benaderd, al was het maar om bepaalde zaken te verifiëren.

Als dat was gebeurd, dan was in ieder geval voorkomen dat dit discussiedossier de subtitel ‘Integriteit en nivellering’ had gekregen – een subtitel overduidelijk geïnspireerd door de titel van Dekkers boekje, Plagiaat en nivellering.

Integriteit en nivellering?

Nu zijn (wetenschappelijke) integriteit en nivellering twee compleet verschillende zaken. Die los van elkaar behandeld dienen te worden. Wetenschappelijke integriteit is iets waar binnen de wetenschap duidelijke afspraken over zijn gemaakt, vastgelegd in gedragsregels.

Het hele “nivelleren” – het, wat betreft de Tweede Wereldoorlog, gelijkschakelen van daders en slachtoffers – heeft niets met wetenschappelijke integriteit te maken. En ook speelde dat begrip geen enkele rol in de klacht over Van Liempts proefschrift.

Discussie bij voorbaat gesaboteerd

De recente affaires waarin de wetenschappelijke integriteit in het geding was, en de congressen waar over dit onderwerp gespreken is, en de- voor velen – bevreemdende “adviezen” van CWI’s en het LOWI rechtvaardigen een gezonde, open discussie over dit onderwerp.

Maar saboteer zo’n discussie dan niet bij voorbaat, door direct betrokkenen buiten te sluiten.

Om positief te besluiten

Is het dan alleen maar kolder wat in dat discussiedossier staat? Nee – vooral de bespreking van Van Liempts proefschrift en Dekkers boekje door Nico Wouters, hoofd van het Studiecentrum Oorlog en Maatschappij (CegeSoma) van het Rijksarchief in België, is zeer lezenswaard. Het is alleen jammer dat Wouters onkundig was van de ware aard van Dekkers schrijfsels. En het is bovenal jammer dat door het rare beleid van de BMGN-redactie Van Liempt niet met een inhoudelijke reactie kwam, dan wel daardoor een goed excuus had om niet te reageren op Wouters inhoudelijk sterke opmerkingen.

Ook is de repliek van Hans Renders, oud-promotor van Van Liempt, boeiend leesvoer. Waarom? Hier- , hier– en daarom.

 

De BMGN-redactie wilde niet inhoudelijk reageren op dit artikel. Wel nodigde ze uw verslaggever uit voor een reactie op haar online platform. Deze zal in de week van 25 juli aldaar verschijnen.

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.